In deze zaak hebben appellanten, Stichting Bont voor Dieren en Stichting Animal Rights, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangesproken op handhaving van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren (Bhd) tegen een derde partij. Appellanten hebben in december 2016 verzocht om handhavend op te treden tegen een bedrijf wegens vermeende misstanden bij het fokken van nertsen. Na een aantal inspecties door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zijn er echter geen overtredingen vastgesteld, wat leidde tot afwijzing van het verzoek om handhaving door de minister. Appellanten hebben hiertegen beroep ingesteld, maar het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de minister niet zorgvuldig heeft gehandeld. Het College heeft vastgesteld dat het beeldmateriaal dat door appellanten was aangeleverd niet op de juiste wijze was beoordeeld en dat de minister niet had voldaan aan de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College heeft het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het beeldmateriaal wel moet worden betrokken. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van appellanten.