Op 10 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, vertegenwoordigd door gemachtigden, een voorlopige voorziening vroeg met betrekking tot vier handelsvergunningen voor vaccins. Deze handelsvergunningen betroffen de vaccins Comirnaty en Spikevax, waarvan verzoekster schorsing vroeg op basis van de Geneesmiddelenwet. Verzoekster had eerder, op 1 oktober 2023, het College ter beoordeling van geneesmiddelen gesommeerd om deze vergunningen te schorsen, maar het College verklaarde het bezwaar daartegen niet-ontvankelijk. In een eerdere uitspraak van 16 april 2024 had de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang.
Bij de huidige procedure stelde verzoekster dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden. De voorzieningenrechter overwoog echter dat het College niet bevoegd was om de vergunningen te schorsen en dat er geen nieuwe feiten waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eerdere uitspraak een ernstige onvolkomenheid vertoonde, maar dat dit niet leidde tot een andere uitkomst. De bodemzaak zou op 24 oktober 2024 worden behandeld, en de voorzieningenrechter achtte het niet nodig om nu al een beslissing te nemen. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.