ECLI:NL:RBROT:2024:8816
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2024, wordt het verzoek van de verzoeker om een proceskostenveroordeling tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) beoordeeld. De verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV van 13 mei 2024, maar trok zijn verzoek in nadat het UWV dit besluit op 13 augustus 2024 had ingetrokken en hem een WIA-uitkering had toegekend met terugwerkende kracht vanaf 30 januari 2024, naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%.
De voorzieningenrechter heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een veroordeling in de proceskosten. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV aan de verzoeker tegemoet is gekomen door de WIA-uitkering toe te kennen. De voorzieningenrechter legt uit dat, wanneer een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoetkomt, de voorzieningenrechter het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.
De voorzieningenrechter concludeert dat het UWV de proceskosten moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 875,- voor de proceshandeling van de gemachtigde van de verzoeker. Daarnaast moet het UWV het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 51,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.