ECLI:NL:RBROT:2024:8221

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
C/10/669086 HA ZA 23-1008
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen door onderaannemer aan aannemer; geschil over opschorting en tijdige klachten

In deze zaak vordert Dolphin Marine, Offshore en Industrie B.V. (hierna: Dolphin) betaling van facturen door Stellio Projects B.V. (hierna: Stellio). Dolphin, als onderaannemer, heeft facturen ingediend bij Stellio, de aannemer, maar Stellio weigert deze te betalen. Stellio stelt dat Dolphin de facturen bij de opdrachtgever moet indienen, omdat de aannemer tussentijds is gestopt met haar werkzaamheden. Dolphin heeft conservatoir beslag gelegd op de vordering van Stellio. De rechtbank Rotterdam heeft op 28 augustus 2024 geoordeeld dat de vordering van Dolphin grotendeels toewijsbaar is. De rechtbank oordeelt dat Stellio niet tijdig heeft geklaagd over de facturen, waardoor haar recht om te klagen is vervallen. Ook heeft Stellio geen opschortingsrecht, zoals bepaald in de Metaalunievoorwaarden. De rechtbank wijst de vordering van Dolphin toe, inclusief contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van het conservatoire beslag worden ook toegewezen. In reconventie heeft Stellio haar vordering ingetrokken, en de rechtbank heeft de vorderingen van Stellio afgewezen. Stellio wordt veroordeeld in de proceskosten van Dolphin.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

team handel en haven
Zaaknummer: C/10/669086 / HA ZA 23-1008
Vonnis van 28 augustus 2024
in de zaak van
DOLPHIN MARINE, OFFSHORE EN INDUSTRIE B.V.,
te Heerhugowaard,
eisende partij in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Dolphin
advocaat: mr. K. Meijer,
tegen
STELLIO PROJECTS B.V.,
te Alblasserdam,
gedaagde partij in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Stellio
advocaat: mr. R.H.G. Meulmeester.

1.Waar gaat de zaak over?

Een onderaannemer vordert van een aannemer betaling van facturen. De aannemer wil die facturen niet betalen. Volgens de aannemer moet de onderaannemer de facturen maar bij de opdrachtgever indienen. Want de aannemer is tussentijds gestopt met haar werk waarna de onderaannemer rechtstreeks voor de opdrachtgever is gaan werken. De onderaannemer heeft beslag laten leggen voor haar vordering op de aannemer. De aannemer stelt als tegenvordering in dat het beslag wordt opgeheven.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 oktober 2023, met producties 1 tot en met 23,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 16,
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 24 tot en met 42,
- de akte van Stellio met haar producties 17 tot en met 23,
- de zittingsagenda, met onderwerpen die de rechter in ieder geval aan de orde wil gaan stellen op de mondelinge behandeling (brief van de griffier van 4 juni 2024),
- de mondelinge behandeling van 10 juli 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en de spreekaantekeningen die door beide partijen bij deze mondelinge behandeling zijn overgelegd.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Het bedrijf Blue Cycle, heeft een proces bedacht voor het verwerken van "plastic to oil" (PTO). Blue Cycle heeft aan het bedrijf Bollegraaf Recycling Solutions B.V. (hierna: Bollegraaf) opdracht gegeven om een deel van het werk te verrichten met betrekking tot het opbouwen en installeren van een plastic recyclinginstallatie in Heerenveen (een project genaamd “PTO 1”).
3.2.
In het kader van de realisatie van PTO 1 had Bollegraaf Stellio ingeschakeld als aannemer.
3.3.
Stellio, op haar beurt, had Dolphin ingeschakeld als onderaannemer voor het aanleggen en aansluiten van de elektrotechnische installatie van de voornoemde recycling- installatie.
3.4.
Dolphin heeft op 17 juni 2022 een offerte verstuurd naar Stellio (t.a.v. [persoon A] , hierna te noemen: [persoon A] ). Stellio heeft deze offerte voor akkoord ondertekend en teruggestuurd op 7 juli 2022, de getekende offerte zal hierna: ‘de overeenkomst’ worden genoemd.
3.5.
In de overeenkomst staat onder meer, deels samengevat:
- een prijs van in totaal € 60.132 exclusief btw;
- “
Onze aanbiedingen en leveringen geschieden volgens de algemene leveringsvoorwaarden van de Metaalunie” (hierna te noemen: de Metaalunievoorwaarden)
- “
Betalingstermijnen: Onderstaande betalingstermijnen worden gehanteerd:
15% bij akkoord offerte
30% na start Dolphin op locatie
40% na montage kabelladders en kabels
15% na oplevering project
Betaling : Binnen30 dagenna factuurdatum op bankrekening van Dolphin Marine, Offshore en Industrie BV
3.6.
In de Metaalunievoorwaarden staat onder meer:

15.2. Opdrachtgever moet klachten over de factuur, op straffe van verval van alle rechten, binnen de betalingstermijn schriftelijk bij opdrachtnemer hebben ingediend. Als de betalingstermijn langer is dan dertig dagen, moet opdrachtgever uiterlijk binnen dertig dagen na factuurdatum schriftelijk hebben geklaagd.
- “
17.2. Tenzij anders overeengekomen vindt betaling plaats binnen 30 dagen na factuurdatum.
-“
17.4. Het recht van opdrachtgever om zijn vorderingen op opdrachtnemer te verrekenen of om de nakoming van zijn verplichtingen op te schorten is uitgesloten, tenzij er sprake is van surseance van betaling of faillissement van opdrachtnemer of de wettelijke schuldsanering op opdrachtnemer van toepassing is.
-“
17.8. Indien betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden is opdrachtgever aan opdrachtnemer alle buitengerechtelijke kosten verschuldigd met een minimum van € 75,-.
Deze kosten worden berekend op basis van de volgende tabel (hoofdsom incl. rente):
over de eerste € 3.000,- 15%
over het meerdere tot € 6.000,- 10%
over het meerdere tot € 15.000,- 8%
over het meerdere tot € 60.000,- 5%
over het meerdere vanaf € 60.000,- 3%
De werkelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten zijn verschuldigd, als deze hoger zijn dan uit bovenstaande berekening volgt.
3.7.
Dolphin heeft bij Stellio elf facturen in rekening gebracht, waarvan vier zien op de contractueel verschuldigde vier deeltermijnen en zeven op meerwerk.
3.8.
De contractuele relatie tussen Bollegraaf en Stellio is tussentijds beëindigd, op 4 november 2022. Bollegraaf heeft vervolgens rechtstreeks met Dolphin gecontacteerd voor het verrichten van een aantal werkzaamheden.
3.9.
De elf facturen van Dolphin aan Stellio dateren deels van voor, en deels van na 4 november 2022.
3.10.
Stellio heeft de elf facturen van Dolphin, ook na sommatie, niet allemaal volledig voldaan.
3.11.
Dolphin heeft conservatoir verhaalsbeslag gelegd ten laste van Stellio voor een vordering begroot op € 88.122,- inclusief rente en kosten.
3.12.
Stellio heeft een kort geding aangespannen tot opheffing van dit beslag of anders verlaging van het bedrag waarvoor het beslagverlof was verleend. De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft deze vorderingen afgewezen bij vonnis van 29 maart 2024.

4.Het geschil

4.1.
Dolphin vordert – samengevat - in conventie vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Stellio te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dolphin te
voldoen een bedrag ad € 70.404,79, te vermeerderen met een contractuele rente vanaf 18 oktober 2023, althans te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 18 oktober 2023, althans te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding.
II. Stellio te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dolphin te
voldoen een bedrag van € 4.032,14 aan contractuele buitengerechtelijke incassokosten, althans een bedrag van € 1.479,05 aan buitengerechtelijke
incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
III. Stellio te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dolphin te
voldoen alle kosten ter zake de gelegde conservatoire beslagen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
IV. Stellio te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de
nakosten en tevens te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
Stellio voert verweer in conventie. Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering in conventie, met veroordeling van Dolphin in de proceskosten, vermeerderd met en kosten, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
4.3.
In reconventie vordert, of vorderde, Stellio - samengevat - :
1. Dolphin te bevelen om de facturen met nummer [factuurnummer 1] en [factuurnummer 2] te crediteren, en de deelbetalingen af te boeken en op de juiste te facturen in haar boekhouding te verwerken en Stellio daarvan bewijs te sturen, e.e.a. onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of een gedeelte van een dag dat Dolphin daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,-,
(Stellio heeft deze vordering ingetrokken ter zitting, toevoeging rechtbank);
2. te verklaren voor recht dat Dolphin aansprakelijk is voor de schade door
het ten behoeve van deze procedure gelegde conservatoir beslag, nader op te maken bij staat;
3. Dolphin te bevelen om per omgaande, binnen twee dagen na het in dezen te wijzen vonnis, over te gaan tot opheffing van het gelegde conservatoire beslag, bij gebreke waarvan Dolphin een dwangsom van € 5.000,- per dag of gedeelte van een dag verbeurt dat zij niet bewerkstelligt dat het beslag zal zijn opgeheven, met bepaling dat zij niet nogmaals conservatoir beslag mag leggen op basis van het feitencomplex zoals beschreven in deze procedure, met een maximum van € 100.000,-;
4. Dolphin te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijk rente;
5. Dolphin te veroordelen om aan gedaagde te betalen de na de uitspraak nog vallende kosten te vermeerderen met de wettelijke (handels-) rente over de (na)kosten.
4.4.
Dolphin voert verweer in reconventie. Het verweer strekt tot afwijzing van de
vorderingen in reconventie, met veroordelen van Stellio in de proceskosten, zo veel
mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
De gevorderde hoofdsom van € 70.404,79 plus contractuele rente dan wel wettelijke handelsrente
5.1.
Het standpunt van Dolphin, waaronder de berekening van haar vordering, laat zich als volgt samenvatten:
- de hoofdvordering van € 70.704,79 bestaat uit de hoofdsom van € 67.785,91 plus € 6.618,88 aan contractuele rente van 12% per jaar berekend vanaf 25 december 2022 tot 18 oktober 2023 min een deelbetaling van Stellio van € 4.000 op 18 oktober 2023.
- de hoofdsom van € 67.785,91 betreft elf facturen van Dolphin, die niet allemaal volledig zijn voldaan (bedragen inclusief btw):
Factuurnummer Factuurdatum Vervaldatum Factuurbedrag Openstaand bedrag
[factuurnummer 3] 24-06-2022 24-07-2022 10.913,96 0
[factuurnummer 4] 19-08-2022 18-09-2022 17.559,04 0
[factuurnummer 1] 20-09-2022 20-10-2022 23.412,05 11.277,61
[factuurnummer 5] 7-10-2022 6-11-2022 13.806,74 13.806,74
[factuurnummer 6] 31-10-2022 30-11-2022 143,78 143,78
[factuurnummer 7] 31-10-2022 30-11-2022 2.348,56 2.348,56
[factuurnummer 8] 31-10-2022 30-11-2022 2.439,28 2.439,28
[factuurnummer 9] 14-11-2022 14-12-2022 4.529,65 4.529,65
[factuurnummer 10] 22-11-2022 22-12-2022 16.719,78 16.719,78
[factuurnummer 11] 24-11-2022 24-12-2022 7.740,99 7.740,99
[factuurnummer 2] 24-11-2022 24-12-2022
8.779,52 8.779,52
€ 108.393,35 € 67.785,91.
- de contractueel verschuldigde vier deeltermijnen zijn de eerste, tweede, derde en elfde factuur (nrs. [factuurnummer 3] , [factuurnummer 4] , [factuurnummer 1] en [factuurnummer 2] ). De overige zeven facturen zijn het meerwerk.
- over de derde factuur (nr. [factuurnummer 1] ): het oorspronkelijke factuurbedrag was € 23.412,05. Thans staat nog open € 11.277,61, na een creditering van € 2,134,44 inclusief btw en een betaling op deze factuur door Stellio van € 10.000,-.
- primair wordt de contractuele rente gevorderd en subsidiair de wettelijke handelsrente.
- Dolphin vordert buitengerechtelijke incassokosten, primair op grond van de toepasselijke Metaalunievoorwaarden, subsidiair op grond van de zogenoemde Staffel (en berekend over € 70.704,79) en meer subsidiair een bedrag, door de rechtbank in goede justitie te bepalen.
- Stellio heeft niet tijdig geklaagd over de facturen en zij heeft ook geen opschortingsrecht, gelet op de toepasselijke Metaalunievoorwaarden.
5.2.
De vorderingen van Dolphin zullen grotendeels worden toegewezen. De rechtbank legt dit als volgt uit.
5.3.
De niet betaalde facturen betreffen in de eerste plaats de fasen III en IV van de oorspronkelijke overeenkomst (derde en elfde factuur voornoemd) en in de tweede plaats het meerwerk.
De fasen III en IV van de overeenkomst
5.4.
De facturen van Dolphin voor de fasen III en IV zijn toewijsbaar. Stellio betwist weliswaar op inhoudelijke gronden de deugdelijkheid van deze facturen, maar dat mag zij op grond van de toepasselijke Metaalunievoorwaarden niet (meer) doen, om twee redenen:
- ingevolge artikel 15.2 van de Metaalunievoorwaarden moet over de deugdelijkheid van een factuur geklaagd worden binnen de betalingstermijn (die hier 30 dagen is), op straffe van verval van alle rechten. Stellio heeft ter zitting erkend dat zij niet tijdig heeft geklaagd over de juistheid van de facturen voor de fasen III en IV. Het recht van Stellio om te mogen klagen over deze facturen is dus vervallen.
- Stellio heeft bovendien geen opschortingsrecht, aldus art. 17.4 van de Metaalunievoorwaarden. Dit beding bepaalt dat Stellio de facturen moet betalen ongeacht of zij het met die facturen eens is of niet. Dat betekent niet dat Stellio rechteloos is. Het betekent wel dat Stellio het debat over de deugdelijkheid van de facturen pas mag aangaan nadat zij betaald heeft (“eerst betalen, dan praten”). En als partijen er dan niet uitkomen, kan Stellio naar de rechter stappen om te proberen haar geld terug te krijgen. Of zij kan een tegenvordering instellen indien, zoals hier, de wederpartij naar de rechter stapt. Stellio heeft echter geen tegenvordering ingesteld tot terugbetaling van hetgeen zij in conventie moet betalen.
5.5.
Het beroep van Stellio op ECLI:NL:HR:2001:AB1565 doet niet af aan dit oordeel. In dat arrest oordeelde de Hoge Raad dat de plicht ex artikel 6:89 BW om tijdig te klagen over een gebrek in de prestatie niet ziet op de situatie dat een schuldenaar de deugdelijkheid van de factuur betwist. Dat arrest is hier niet van belang:
- de plicht van Stellio om tijdig te klagen vloeit niet voort uit art. 6:89 BW (een verbintenis uit wet) maar uit de overeenkomst. Het valt onder de contractsvrijheid van Dolphin om te mogen bedingen dat tijdig geklaagd moet worden over de deugdelijkheid van een factuur, op straffe van verval van alle rechten. Pas als Dolphin niet bedongen zou hebben dat tijdig geklaagd moet worden over de deugdelijkheid van factuur, zou toegekomen worden aan de vraag of art. 6:89 BW wel/ niet verplicht tot tijdig klagen over de deugdelijkheid van een factuur.
- of Stellio nu wel of niet tijdig heeft geklaagd over de (gestelde) ondeugdelijkheid van de facturen maakt niet uit, betalen moet zij toch want haar recht om zich te beroepen op een opschortingsrecht is zoals gezegd weggecontracteerd.
5.6.
Stellio heeft ter zitting bepleit dat een redelijke uitleg van artikel 15.2 van de Metaalunievoorwaarden met zich brengt dat zij misschien niet meer over de
hoogtevan de facturen mag klagen omdat zij daarmee te laat is, maar nog wel over de
verschuldigdheidvan de
hele factuur(omdat zij in haar visie überhaupt niets hoeft te betalen). Dit betoog faalt. Het gaat hier om uitleg van een bepaling uit de Metaalunievoorwaarden. Bij het opstellen van deze voorwaarden zijn de exacte bedoelingen van Dolphin en Stellio niet kenbaar geweest en hebben de bedoelingen van deze twee partijen geen invloed gehad op de formulering van artikel 15.2 (zie ook HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427). Voor zover over de Metaalunievoorwaarden niet is onderhandeld door partijen - en dat dat in dit geval is gebeurd is gesteld noch gebleken - is de uitleg daarvan met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen, gelezen in het licht van de voorwaarden als geheel (aldus aansluitend bij de zogenoemde CAO-norm).
5.7.
Toepassing van deze maatstaf valt uit in het nadeel van Stellio. De tekst
van het beding maakt geen uitzondering voor het geval niet de hoogte, maar de volledige verschuldigdheid van een factuur wordt betwist. Stellio stelt geen enkele verklaring en/of gedraging die de conclusie kan rechtvaardigen dat het beding anders moet worden gelezen dan wat er staat.
5.8.
De rechtbank tekent nog aan dat het verweer van Stellio dat de facturen niet deugen, zich maar moeilijk laat rijmen met de eerdere akkoordverklaring door Stellio met die facturen, in haar e-mail van 7 maart 2023 (productie 34 van Dolphin). Dat bericht is een antwoord van Dolphin op een vraag van Bollegraaf of de facturen van Dolphin juist zijn, hetgeen Stellio beaamt.
Het meerwerk
5.9.
Ter zitting heeft Stellio erkend dat de werkzaamheden die als meerwerk door Dolphin zijn gefactureerd ook door haar zijn verricht. Stellio voert echter als verweer dat deze werkzaamheden na 4 november 2022 zijn verricht en daarom door Dolphin aan Bollegraaf in rekening gebracht hadden moeten worden.
5.10.
Uit de door Dolphin overgelegde facturen voorzien van manurenregister (productie 33 van Dolphin) blijkt dat het aan Stellio gefactureerde meerwerk is uitgevoerd in de periode tot 4 november 2022. Dolphin heeft na 4 november 2022 in opdracht van Bollegraaf gewerkt. Dat werk betrof de commissioning zo heeft Dolphin tijdens de mondelinge behandeling – onbetwist door Stellio – aangevoerd. De commissioning maakte geen onderdeel uit van de opdracht die Stellio van Bollegraaf had gekregen. Dat volgt ook uit de e-mail van 7 juli 2022 (productie 6 van Dolphin). Uit de door Dolphin aan Bollegraaf gestuurde facturen voorzien van manurenregistratie (productie 33 voornoemd) blijkt dat de aan Bollegraaf gefactureerde werkzaamheden betrekking hebben op een periode vanaf 4 november 2022. Dat wat Dolphin aan Stellio heeft gefactureerd voor het meerwerk, mocht zij dus ook aan Stellio factureren. De vorderingen ter zake van het meerwerk zijn dus ook toewijsbaar.
5.11.
De gevorderde € 67.785,91 is dus volledig toewijsbaar.
Contractuele rente
5.12.
De gevorderde contractuele rente (van 12%) is eveneens toewijsbaar, maar niet vanaf de gevorderde datum, 25 december 2022. Dolphin heeft ter zitting erkend dat haar werk voor Stellio ten aanzien van fase III pas klaar was op enig moment in december 2022, waarschijnlijk “rond 11 december 2022” maar in ieder geval “vóór de kerst.” De rechtbank zal er van uitgaan dat het werk van Dolphin voor Stellio klaar was op 24 december 2022, nu Stellio dat niet heeft weersproken. Maar op die datum ging de contractuele rente nog niet lopen. Eerst moest de factuur nog worden verstuurd, en dat kan even geduurd hebben zo rond de feestdagen. Daarna moest ook nog de contractuele betalingstermijn van 30 dagen verstrijken voordat de contractuele rente ging lopen. De rechtbank zal, als minder toewijzend dan gevorderd, de contractuele rente over de hoofdsom toewijzen met ingang van 20 februari 2023.
5.13.
Toewijsbaar aan Dolphin is dus de hoofdsom van € 67.785,91, vermeerderd met de contractuele rente van 12% vanaf 20 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Incassokosten
5.14.
Stellio is geen consument. Het stond Dolphin daarom vrij om in de Metaalunievoorwaarden vergoeding van incassokosten te bedingen ook voor zover die kosten hoger zijn dan de maxima, vastgelegd in het
Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten(ook wel aangeduid als de
Staffel).Van de Staffel mag niet ten nadele van een consument mag worden afgeweken, maar wel ten nadele van Stellio want zij is een bedrijf
.
5.15.
Dolphin berekent primair, overeenkomstig het bepaalde in de Metaalunievoorwaarden, haar incassokosten over de hoofdsom én verschuldigde contractuele rente. Maar, zoals gezegd (r.o. 5.12), de renteberekening van Dolphin klopt niet. Daarmee klopt ook haar berekening van de incassokosten dus niet. Daarom zal de rechtbank volstaan met toewijzing van een vergoeding voor incassokosten over de hoofdsom ad 67,785,91 en de verschuldigde contractuele rente tot het moment van dagvaarden (31 oktober 2023) berekend overeenkomstig artikel 17.8 van de Metaalunievoorwaarden.
5.16.
Buitengerechtelijke incassokosten zijn een vorm van vermogensschade. Er kan niet gesproken worden van een te late betaling uit hoofde van een handelsovereenkomst waarover wettelijke handelsrente berekend zou kunnen worden. Over de buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom de gewone wettelijke rente toegekend en niet de wettelijke handelsrente.
5.17.
Aan het oordeel dat de incassokosten (deels) toewijsbaar zijn, doet niet af het verweer van Stellio dat het niet redelijk en billijk zou zijn om die incassokosten in rekening te brengen nu de facturen van Dolphin - in de visie van Stellio - niet zouden kloppen. De enkele redelijkheid en billijkheid kunnen een contractsbepaling niet opzij zetten. Een contractsbepaling kan wel opzij worden gezet indien deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaaris. Stellio stelt echter geen feiten en/of omstandigheden die voldoende zwaarwegend zijn voor het oordeel dat sprake is van onaanvaardbaarheid.
5.18.
Stellio beroept zich ook nog op matiging. Ook dat verweer faalt. Er is niets aan de hand dat bijzonder genoeg is om het toe te wijzen geldbedrag te matigen, daargelaten dat matiging wel mogelijk is bij een contractuele boete, maar niet, zoals hier, bij toewijzing van een vordering tot
nakomingvan een verplichting tot betaling van een contractueel overeengekomen bedrag.
Kosten conservatoire beslagen met rente
5.19.
De kosten van de conservatoire beslagen komen gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking, als volgt:
- de kosten van de deurwaarder ad € 1.408,72 exclusief btw komen voor vergoeding in aanmerking. Btw over dit bedrag is niet toewijsbaar. Dolphin, als aannemingsbedrijf, is btw-plichtig is (hetgeen onder meer blijkt uit haar facturen). Dolphin kan dus de btw verrekenen met de belastingdienst, zodat de btw voor haar geen schadepost vormt.
- het griffierecht voor het beslagverzoek was € 676,- en komt voor vergoeding in aanmerking.
- Dolphin heeft recht op € 1.214,- aan salaris van haar advocaat vanwege indiening van het beslagverzoek (1 punt van het toepasselijke liquidatietarief, onder toepassing van tarief IV ad € 1.214,- per punt voor een geldvordering van € 40.000 - € 98.000).
Totaal € 3.298,72.
- wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar over de beslagkosten want daarvoor is vereist dat sprake is van te late betaling van hetgeen verschuldigd is uit hoofde van een handelsovereenkomst. Het recht op vergoeding van beslagkosten vloeit niet voort uit de handelsovereenkomst van partijen. Volstaan zal worden met de toewijzing van de ‘gewone’ wettelijke rente, vanaf de dag der dagvaarding.
Proceskosten, nakosten en rente
5.20.
Stellio zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Dolphin. Deze kosten worden als volgt begroot:
- kosten dagvaarding € 106,73;
- griffierecht € 2.161,-;
- salaris advocaat € 2.428,- (2 punten voor respectievelijk de dagvaarding en de aanwezigheid ter zitting; onder toepassing van voornoemd tarief IV);
- nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing).
Totaal: € 4.873,73.
5.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.22.
Het vonnis zal, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dat wil zeggen dat eventueel hoger beroep de werking van het vonnis niet schorst.
in reconventie
5.23.
Stellio heeft haar vordering 1 (“Dolphin moet haar administratie aanpassen m.b.t. de ondeugdelijke facturen”) ter zitting ingetrokken. Deze vordering behoeft dus geen bespreking meer.
5.24.
De vorderingen met betrekking tot de beslaglegging zullen worden afgewezen. De rechtbank neemt haar oordeel in conventie hier over. In dat oordeel ligt besloten dat geen sprake is van onrechtmatige beslaglegging door Dolphin. Integendeel, nu Dolphin een geldvordering heeft op Stellio stond het Dolphin vrij om het beslag te leggen.
5.25.
Stellio is de partij die in reconventie in het ongelijk gesteld wordt. Daarom moet zij
de proceskosten van Dolphin vergoeden. Deze proceskosten worden begroot op € 1.214,- aan salaris advocaat (1 punt voor het verweer in reconventie en 1 punt voor de aanwezigheid ter zitting, met toepassing van de factor ½ nu het verweer in reconventie voortvloeit uit de vordering in conventie).
5.26.
De proceskostenveroordeling zal, zoals Dolphin verlangt, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt Stellio om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dolphin te
voldoen een bedrag ad € 67.785,91, vermeerderd met de contractuele rente van 12% vanaf 20 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening,
6.2.
veroordeelt Stellio om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dolphin te
buitengerechtelijke incassokosten berekend over de hoofdsom en de contractuele rente tot 31 oktober 2023 overeenkomstig artikel 17.8 van de Metaalunievoorwaarden
(zijnde, zie r.o. 3.6:
- over de eerste € 3.000 15%,
- over het meerdere tot € 6.000 10%,
- over het meerdere tot € 15.000 8%,
- over het meerdere tot € 60.000 5%,
- over het meerdere vanaf € 60.000 3%),
vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek vanaf 31 oktober 2023 tot de dag der algehele voldoening,
6.3.
veroordeelt Stellio om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dolphin te voldoen de beslagkosten ad € 3.298,72, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening,
6.4.
veroordeelt Stellio om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dolphin te voldoen de kosten van de onderhavige procedure, begroot op € 4.873,73, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het onderhavige vonnis. Als Stellio niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Stellio € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening.
6.5.
veroordeelt Stellio in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
6.8.
wijst het gevorderde af,
6.9.
veroordeelt Stellio in de proceskosten van Dolphin, tot op heden begroot op € 1.214,
6.10.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wijsman-van Veen en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.
[2517/2990]