ECLI:NL:RBROT:2024:812
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid na deskundigenonderzoek
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de beëindiging van haar WIA-uitkering. Eiseres, die als schoonmaakster werkte, had zich op 17 februari 2008 ziek gemeld en ontving vanaf 2011 een WGA-uitkering. In 2018 besloot het UWV haar uitkering per 11 februari 2019 te beëindigen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres ging hiertegen in beroep, waarbij zij aanvoerde dat onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen en dat de medische beoordeling niet juist was. De rechtbank benoemde een deskundige, die concludeerde dat de geduide functies voldoende rekening hielden met de beperkingen van eiseres. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd, maar dat eiseres hierdoor niet benadeeld was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar veroordeelde het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.187,50.