ECLI:NL:RBROT:2024:6872
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van WOZ-beschikkingen en aanslagen lokale heffingen met betrekking tot dwangsommen en schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2024, behandeld door rechter E.J. Rutten, worden de beroepen van eiser tegen de WOZ-beschikkingen en aanslagen lokale heffingen beoordeeld. Eiser, wonende in Barendrecht, had bezwaar gemaakt tegen de waardevaststellingen van zijn onroerende zaak voor de belastingjaren 2021 en 2022, vastgesteld door de heffingsambtenaar van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling. De rechtbank behandelt de verzoeken van eiser om vergoeding van incassokosten, die hij als schadevergoeding beschouwt, en de vraag of verweerder in verzuim is geweest met betrekking tot de betaling van dwangsommen.
De rechtbank concludeert dat verweerder niet in verzuim is geweest, aangezien de dwangsommen tijdig zijn betaald. Eiser had verzocht om vergoeding van incassokosten, maar de rechtbank oordeelt dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat verweerder zijn verplichtingen tijdig is nagekomen. De rechtbank wijst erop dat de door eiser gevorderde aanmaningskosten al zijn vergoed. De beroepen van eiser worden ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak benadrukt de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de relevante bepalingen omtrent dwangsommen en schadevergoeding.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.