ECLI:NL:RBROT:2024:6867

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
ROT 24/5750
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om veroordeling in de proceskosten na intrekking voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2024, wordt het verzoek van de verzoekster om de burgemeester van Rotterdam te veroordelen in de proceskosten afgewezen. De verzoekster had eerder een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen het besluit op bezwaar van de burgemeester, dat betrekking had op de sluiting van haar woning. Dit besluit op bezwaar, gedateerd 4 juni 2024, vermeldde echter dat de woningsluiting niet zou worden geëffectueerd. Na een verzoek van de rechtbank op 11 juni 2024 om het verzoek om voorlopige voorziening voort te zetten, trok de verzoekster haar verzoek in en vroeg zij om een proceskostenveroordeling.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het bestuursorgaan niet aan de verzoekster tegemoet is gekomen, omdat het besluit op bezwaar al aangaf dat de woningsluiting niet zou plaatsvinden. Hierdoor was er geen reden voor de verzoekster om het verzoek om voorlopige voorziening in te dienen, en kon de voorzieningenrechter niet oordelen dat de burgemeester in de proceskosten veroordeeld moest worden. De voorzieningenrechter legt uit dat de wetgeving, met name artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, bepaalt dat een bestuursorgaan alleen in de proceskosten kan worden veroordeeld als het aan de indiener van het verzoekschrift tegemoetkomt. Aangezien dit niet het geval was, werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.

De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. H. Sabanovic, en heeft de relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie in overweging genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/5750

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 juli 2024 in de zaak tussen

[naam verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. I. Car),
en

de burgemeester van Rotterdam

(gemachtigde: mr. J. Avedissian).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster om een veroordeling van de burgemeester in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit op bezwaar van de burgemeester van 4 juni 2024 (sluiting van de woning van verzoekster).
1.1.
In het besluit op bezwaar staat vermeld dat de woningsluiting niet wordt geëffectueerd. Op 11 juni 2024 heeft de rechtbank aan verzoekster gevraagd of zij het verzoek om een voorlopige voorziening wenst voort te zetten. Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en de voorzieningenrechter verzocht de burgemeester te veroordelen in de gemaakte proceskosten. De burgemeester heeft hierop gereageerd op 8 juli 2024.
1.2.
De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoet gekomen, kan de voorzieningenrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
3.1.
In een voorlopige voorzieningenprocedure is het antwoord op de vraag of geheel of gedeeltelijk is tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb afhankelijk van het specifieke doel van die procedure, namelijk het voorkomen van onevenredig nadeel hangende een bezwaar- of beroepsprocedure. Dit betekent dat geheel of gedeeltelijk wordt tegemoetgekomen als bedoeld in dit artikel, indien het bestuursorgaan de tenuitvoerlegging van het besluit voorlopig opschort, dan wel een maatregel neemt waartoe het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening strekt. [3]
Is de burgemeester aan het verzoek tegemoetgekomen?
4. Het uitgangspunt is dat het enkele feit dat het bestuursorgaan aan verzoekster tegemoetkomt reden is om het verzoek om proceskostenveroordeling toe te wijzen. [4] Verzoekster heeft dan namelijk een reden gehad om het verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. [5]
4.1.
Verzoekster heeft tegen het besluit op bezwaar van 4 juni 2024 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat in afwachting van de beroepsprocedure de woning van verzoekster niet wordt gesloten. In het besluit op bezwaar van 4 juni 2024 is echter al vermeld dat de woningsluiting niet wordt geëffectueerd. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat niet aan verzoekster tegemoet is gekomen tijdens de voorlopige voorzieningenprocedure.

Conclusie en gevolgen

5. Gelet op het voorgaande wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een veroordeling in de proceskosten af.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met toepassing van 8:84, vijfde lid, in samenhang met artikel 8:75a en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Artikel 8:75a van de Awb is op grond van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb ook van toepassing op de voorlopige-voorzieningenprocedure.
3.Vergelijk CRvB 24 september 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3263.
4.Vergelijk CRvB 15 oktober 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3252.
5.Vergelijk ABRvS 12 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1930.