ECLI:NL:RBROT:2024:6853
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure tegen CBR
Op 8 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het CBR, die op 2 mei 2024 was vastgesteld. Het CBR verklaarde het bezwaar op 3 juni 2024 gegrond en herroept het eerdere besluit, waardoor de ongeldigverklaring van het rijbewijs werd opgeheven. Verzoeker trok zijn verzoek om een voorlopige voorziening in, maar vroeg wel om vergoeding van de proceskosten. De voorzieningenrechter oordeelde dat het CBR tegemoet was gekomen aan het verzoek van verzoeker door het bezwaar gegrond te verklaren en het besluit te herroepen. Hierdoor was er aanleiding om het CBR te veroordelen in de proceskosten. De voorzieningenrechter stelde de kosten vast op € 875,- voor de rechtsbijstand en wees het verzoek om proceskostenvergoeding toe. De uitspraak benadrukt dat als een bestuursorgaan tegemoetkomt aan een verzoek, dit doorgaans leidt tot toewijzing van de proceskosten, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit verhinderen.