9.1.In artikel 27, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat de verzekerde die recht heeft op een uitkering, op verzoek of uit eigen beweging zo spoedig mogelijk alle informatie, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kan zijn op de hoogte van de uitkering, aan verweerder verstrekt.
In artikel 61 van de Wet WIA is geregeld hoe bij het berekenen van de hoogte van de loongerelateerde WGA-uitkering rekening wordt gehouden inkomsten per maand. Het recht op de uitkering blijft daarbij ongewijzigd bestaan, maar de hoogte van de uitkering kan door die verrekening per maand verschillen.
Op grond van artikel 76, eerste lid, van de Wet WIA herziet verweerder beschikkingen op grond van deze wet of trekt dergelijke beschikkingen in, indien:
a. als gevolg van het niet of niet volledig nakomen van de artikelen 27 tot en met 32 en de daarop berustende bepalingen het recht op een uitkering op grond van deze wet niet of niet meer kan worden vastgesteld of ten onrechte is vastgesteld of de hoogte van de uitkering ten onrechte op een te hoog bedrag is vastgesteld;
c. anderszins de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld.
Op grond van het derde lid van dit artikel kan verweerder geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking afzien, indien daarvoor dringende redenen zijn.
Op grond van artikel 77, eerste lid, van de Wet WIA wordt een uitkering die op grond van deze wet, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald en hetgeen als gevolg van een beschikking als bedoeld in artikel 76 door verweerder onverschuldigd is betaald of verstrekt, door verweerder teruggevorderd.
Op grond van artikel 91, eerste lid van de Wet WIA legt verweerder – voor zover hier van belang – een bestuurlijke boete op van ten hoogste het benadelingsbedrag wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door degene die aanspraak maakt op een uitkering, van de verplichting, bedoeld in artikel 27 van de Wet WIA.
In het achtste lid van dit artikel is bepaald dat verweerder kan besluiten van het opleggen van een boete af te zien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.