In deze zaak heeft de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) een rechtszaak aangespannen tegen [bedrijf X] en [bedrijf Y] met betrekking tot de naleving van de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen. De cao was algemeen verbindend verklaard voor de periodes van 29 september 2021 tot en met 31 december 2022 en van 13 januari 2023 tot en met 31 december 2023. FNV stelt dat [bedrijf X] en [bedrijf Y] niet voldoen aan de cao-bepalingen en eist dat zij nabetalingen verrichten aan (ex-)werknemers en de cao naleven. De gedaagden betwisten de bevoegdheid van FNV om namens ongebonden ex-werknemers op te treden, maar de kantonrechter oordeelt dat FNV wel degelijk deze bevoegdheid heeft. De kantonrechter wijst de incidentele vordering van [bedrijf X] en [bedrijf Y] af en kent de eis van FNV toe. De rechter legt hen op om binnen vier weken de cao na te leven en nabetalingen te verrichten, met een dwangsom van € 250,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 25.000,-. Daarnaast worden [bedrijf X] en [bedrijf Y] veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan FNV en de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.