ECLI:NL:RBROT:2024:5436

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
10/254971-22 / TUL: 10/028662-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gijzeling met criminele achtergrond en bewijswaardering

Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1979, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan de gijzeling van [slachtoffer 1]. De zaak betreft een incident dat plaatsvond van 4 tot en met 5 oktober 2022, waarbij [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid werd beroofd door meerdere medeverdachten. De verdachte heeft zijn woning beschikbaar gesteld voor de gijzeling, wat leidde tot de beschuldiging van medeplichtigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de activiteiten in zijn woning, maar niet direct betrokken was bij de gijzeling zelf. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], toegewezen, die schadevergoeding eiste voor zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding, die in totaal € 5.146,88 bedraagt, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 oktober 2022. De uitspraak benadrukt de ernst van de gijzeling en de impact op het slachtoffer, evenals de rol van de verdachte in het faciliteren van het misdrijf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/254971-22
Parketnummer TUL: 10/028662-22
Datum uitspraak: 13 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. J.C. Herrewijnen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 16, 17, 21, 22 en 30 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd wordt de verdachte primair verweten dat hij omstreeks de periode van 4 oktober 2022 tot en met 5 oktober 2022 tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk om anderen te dwingen een geldbedrag van 1 miljoen of 300.000 euro te betalen. Subsidiair wordt hem alleen het medeplegen van de wederrechtelijke vrijheidsberoving verweten. Meer subsidiair wordt de verdachte de medeplichtigheid aan het primair ten laste gelegde verweten en meest subsidiair wordt hem de medeplichtigheid aan het subsidiair ten laste gelegde verweten.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat er geen sprake was van opzet bij de verdachte op het ten laste gelegde omdat hij geen weet had van wat er zich in zijn huis afspeelde. Toen hij het slachtoffer aantrof, heeft hij hem direct vrijgelaten.
4.3.
Bewijswaardering
4.3.1.
Aanleiding onderzoek, aangehouden personen en aangetroffen telefoons
Op 4 oktober 2022 omstreeks 17:00 uur deed [slachtoffer 2] melding van vermissing van haar man, de latere aangever, genaamd [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ). [slachtoffer 1] had haar gebeld dat hij bijna thuis was, maar was vervolgens niet thuisgekomen. Ze had wel zijn auto zien staan. De buurvrouw had gezien dat drie mannen een andere man in een wit busje hadden getrokken en dat het busje vervolgens was weggereden. Hierdoor is een verdenking van een ontvoering ontstaan. Voor de telefoon van werd een spoedtap aangevraagd en werden de historische verkeersgegevens gevorderd. Uit de verkeersgegevens bleek dat de telefoon van [slachtoffer 1] om 13:29 uur voor het laatst contact had gemaakt met een zendmast in de buurt van zijn woning. Om 21:45 uur vond vanaf het telefoonnummer van [slachtoffer 1] een telefoongesprek plaats dat uitging naar [persoon A 1] , de zwager van [slachtoffer 1] (hierna: de zwager van [slachtoffer 1] ). Deze vertelde dat 1 miljoen euro aan losgeld werd geëist.
In de uren na dit gesprek maakte de telefoon van [slachtoffer 1] regelmatig contact met zendmasten langs rijkswegen. Hierdoor vermoedde de politie dat de gebruiker van het toestel zich verplaatste in een voertuig over de rijksweg. Een registratie omstreeks 22:54 uur paste bij een verplaatsing over de A16 Moerdijkbrug van noord naar zuid, een andere registratie omstreeks 23:20 uur paste bij een verplaatsing over de A16 Moerdijkbrug van zuid naar noord en weer een andere registratie omstreeks 23:45 uur paste opnieuw bij een verplaatsing over de A16 Moerdijkbrug van noord naar zuid. Uit de gegevens van de camera’s van de automatische nummerplaat herkenning (hierna: ANPR) op de Moerdijkbrug bleek dat er slechts één kenteken binnen deze tijdstippen op camera’s aan zowel de linkerkant (van zuid naar noord) als de rechterkant (van noord naar zuid) van de weg werd geregistreerd, namelijk het kenteken [kentekennummer 1] . Dit kenteken was afgegeven voor een Mercedes Benz A 180 CDI, kleur grijs (hierna: de Mercedes). Dit voertuig stond geregistreerd op naam van [medeverdachte 1] . Op 5 oktober 2022 omstreeks 04:42 uur werden in dit voertuig aangehouden [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] .
De zwager van [slachtoffer 1] meldde op 5 oktober 2022 omstreeks 00:14 uur aan de politie dat zijn neef uit Dubai, [persoon B] (hierna: de neef uit Dubai), uit eigen beweging contact had opgenomen met het telefoonnummer van [slachtoffer 1] . De neef uit Dubai had zich voorgedaan als een vriend van [slachtoffer 1] die bereid was om 350.000 euro aan losgeld te betalen. De zwager van [slachtoffer 1] overhandigde de politie screenshots van de chatgesprekken van de neef uit Dubai met de ontvoerder. Daarin was te zien dat op enig moment de ontvoerder berichtte dat hij het nummer van de neef uit Dubai aan een ander ging geven. Vervolgens ontving de neef uit Dubai een bericht van telefoonnummer [gsm-nummer 1] . Nadat op dit telefoonnummer een tap was geplaatst, kon het IMSI-nummer van de telefoon worden achterhaald. Met behulp van de IMSI-catcher pikte de politie omstreeks 03:53 uur een Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer 2] (hierna: de Polo) op, waarin hoogstwaarschijnlijk de telefoon met telefoonnummer [gsm-nummer 1] lag. Dit leidde omstreeks 04:13 uur tot de aanhouding van de twee inzittenden van dit voertuig, te weten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] .
4.3.2.
Verder onderzoek door de politie
Volkswagen Polo
Op 5 oktober omstreeks 04:13 uur werden de volgende verdachten aangehouden in de Polo:
  • [medeverdachte 5] als bestuurder en
  • [medeverdachte 6] als bijrijder.
In de Polo zijn vier telefoons aangetroffen:
Merk & type
IMEI
Telnr
Apple iPhone XS Max
[IMEI-nummer 1]
[IMEI-nummer 2]
[gsm-nummer 2]
Apple iPhone
onbekend
onbekend
Samsung Galaxy J3
[IMEI-nummer 3]
[IMEI-nummer 4]
[gsm-nummer 3]
Apple iPhone 5C
[IMEI-nummer 5]
[gsm-nummer 1]
Mercedes Benz
Omstreeks 04:42 uur werden de volgende verdachten aangehouden in de Mercedes:
  • [medeverdachte 2] als bestuurder;
  • [medeverdachte 1] als bijrijder;
  • [medeverdachte 3] als passagier links achterin en
  • [medeverdachte 4] als passagier rechts achterin.
In de Mercedes zijn drie telefoons aangetroffen:
Merk & type
IMEI
Telnr
Samsung Galaxy A12
[IMEI-nummer 6]
[gsm-nummer 4]
Samsung Galaxy A8
[IMEI-nummer 7]
[IMEI-nummer 8]
[gsm-nummer 5]
[gsm-nummer 6]
Samsung S21+
[IMEI-nummer 9]
[gsm-nummer 7]
De in de Polo aangetroffen telefoons zijn in beslag genomen en onderzocht, met uitzondering van de iPhone waarvan de gegevens onbekend zijn gebleven. In de iPhone XS Max werd onder meer een chatgesprek aangetroffen tussen de gebruiker van het toestel met de gebruikersnaam [gebruikersnaam] en het contact [naam contact] . Vanaf de iPhone 5C werd het hiervoor genoemde gesprek gevoerd van de ontvoerder met de neef uit Dubai. Op de Samsung Galaxy J3 stond de applicatie Winnes GPS, die kan worden gebruikt voor het traceren van GPS-bakens en er werden screenshots aangetroffen van een GPS-tracker met nummer [nummer] Tijdens forensisch onderzoek aan het voertuig van [slachtoffer 1] werd onder zijn voertuig een baken aangetroffen. Nader onderzoek wees uit dat het baken was voorzien van een ID-nummer eindigend op [nummer]
4.3.3.
Verdere vaststellingen door de rechtbank
Bewijskader
De rechtbank zal hierna ingaan op de vraag op basis van welke vastgestelde feiten het medeplegen van gijzeling als bedoeld in de tenlastelegging kan worden bewezen verklaard. Ter vaststelling van het bewijskader merkt de rechtbank voorafgaand het volgende op.
Bepaalde gedragingen hebben naar hun uiterlijke verschijningsvorm een bepaalde betekenis in het maatschappelijk verkeer. In het strafrecht is het niet ongebruikelijk aan die uiterlijke verschijningsvorm betekenis toe te kennen, bijvoorbeeld bij de vaststelling of sprake is van een begin van uitvoering als bedoeld in artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht (recent HR 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:479) of bij het bewijs van opzet (recent HR 14 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:661). Maar ook meer in het algemeen speelt de uiterlijke verschijningsvorm bij het bewijs al langer een rol, zij het onder een andere benaming.
“De omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden kan op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in art. 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs bijdragen. Dat brengt echter niet mee dat de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid, die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks niet in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal zou mogen betrekken” (HR 3 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0733).
Met het voortschrijden van de digitalisering van de sociale werkelijkheid neemt die uiterlijke verschijningvorm op een bepaalde manier ook in belang toe. In het bijzonder valt daarbij te denken aan het gebruik van mobiele telefoons en social media. Wie een telefoon voorhanden heeft en daar toegang toe heeft, is in het algemeen ook de gebruiker van die telefoon en van de social media-accounts op die telefoon. Dat geldt ook voor accounts die op de een of andere wijze, bijvoorbeeld via gebruikersnaam of e-mailadres, zijn te herleiden tot een bepaald persoon. Overigens is niet uit te sluiten dat ook anderen die telefoon of dat account gebruiken, maar dan zal daarvoor op zijn minst enige aanwijzing moeten zijn. De enkele mogelijkheid dat anderen van een telefoon of van een account gebruik kunnen maken is geen reden om aan de bovenbedoelde redengevendheid te twijfelen.
Vaststellingen Polo en Mercedes en [gebruikersnaam] en [naam contact]
Op 4 oktober 2022 omstreeks 13:25 uur is [slachtoffer 1] op de Keyenburg te Rotterdam door drie mannen in een witte bestelbus getrokken. Uit het onder 4.2.2 genoemde chatgesprek tussen [gebruikersnaam] en [naam contact] blijkt dat [gebruikersnaam] om 13:22 uur naar [naam contact] stuurde: “Hij is bijna osso” (de rechtbank begrijpt: huis) en dat [naam contact] om 13:29 uur naar [gebruikersnaam] stuurde: “Gelukt”. [gebruikersnaam] stuurde vervolgens: “Trap snel naar noord”. Deze omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs dat [gebruikersnaam] de vrijheidsbeneming aanstuurde en dat [naam contact] een van de mannen is geweest, die aanwezig was op het moment waarop [slachtoffer 1] nabij zijn woning werd ontvoerd.
[gebruikersnaam] wilde dat [naam contact] contact opnam met de familie van [slachtoffer 1] . Dat moest kennelijk wel veilig gebeuren. Hij instrueerde [naam contact] namelijk om steeds in beweging te blijven. Onder andere daarvoor had [naam contact] een auto nodig. Kennelijk had [naam contact] eerder problemen gehad om een auto te vinden. Uit de chats valt af te leiden dat eerst een zekere [persoon C] zou rijden, maar dat deze zich had teruggetrokken. Daarna had [naam contact] een andere auto gevonden. Om 20:03 uur stuurde [naam contact] namelijk naar [gebruikersnaam] dat ze met de auto van [voornaam medeverdachte 1] gaan, omdat [persoon C] niet wil. Die auto is kennelijk de Mercedes, die van [medeverdachte 1] was.
Om 20:29 uur kwam de Mercedes in beeld. De Mercedes werd toen vastgelegd op de ANPR-camera Maastunnel van noord naar zuid en om 20:42 uur op de ANPR-camera Maastunnel van zuid naar noord. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij met de Mercedes was en op bezoek ging bij zijn zus in Rotterdam. Hij vertrok tussen 19:00 en 20:00 uur bij zijn zus en hij heeft daarna tot aan zijn aanhouding in het voertuig gezeten met de chauffeur. Hoewel hij dat niet met zoveel woorden zegt, valt uit zijn verklaring wel af te leiden dat [medeverdachte 2] de chauffeur was van de Mercedes.
Om 20:50 uur arriveerde de Mercedes bij de Shell aan de Abraham van Stolkweg 3 te Rotterdam. Op de camerabeelden is te zien dat iemand aan de bestuurderszijde uitstapte en naar de kassa in de shop liep. De rechtbank heeft aan de hand van de kleding van deze persoon vastgesteld dat dit [medeverdachte 2] was en dat is niet betwist door de verdediging. Deze persoon betaalde 20 euro en kreeg een bonnetje mee. In de Mercedes is een bonnetje van dit Shell-filiaal aangetroffen van 20:51 uur van de aankoop van een Lyca opwaardeercode. Om 21:04 uur vroeg [gebruikersnaam] via de chat aan [naam contact] : “Welke btg (de rechtbank begrijpt: beltegoed) heb je daar” en “Van welke provider”. Daarop antwoordde [naam contact] : “Lyca”.
Deze omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs dat [medeverdachte 2] de Mercedes heeft bestuurd en met [gebruikersnaam] heeft gechat met gebruik van de naam [naam contact] .
Om 21:45 uur vond er vanaf de telefoon van [slachtoffer 1] een telefoongesprek plaats dat uitging naar het telefoonnummer van de zwager van [slachtoffer 1] , waarin losgeld werd geëist dat moest worden afgeleverd bij de McDonald’s in Zwijndrecht. Op datzelfde tijdstip kwam de Polo in beweging en werd vastgelegd op de ANPR-camera Boompjes in Rotterdam.
Om 21:48 uur stuurde [gebruikersnaam] naar [naam contact] : “Half 1 Mac Zwijndrecht”. Om 22:00 uur stuurde [gebruikersnaam] : “Blijf bewegen met die waggi (de rechtbank begrijpt: de auto)” en “Niet stil staan”. [naam contact] bevestigde dat.
Zoals hiervoor al is opgemerkt, heeft de zwager van [slachtoffer 1] bij de politie verklaard dat zijn neef uit Dubai uit eigen beweging contact had opgenomen met de ontvoerders via het telefoonnummer van [slachtoffer 1] . De zwager van [slachtoffer 1] heeft daarvan screenshots overhandigd. Op die screenshots is te zien dat de neef uit Dubai het eerste contact met de telefoon van [slachtoffer 1] legde om 2:14 PM. In die chat is een verschil van drie uur te zien ten opzichte van de Nederlandse tijd. Uit de screenshots van het gesprek met de neef uit Dubai in combinatie met het chatgesprek tussen [gebruikersnaam] en [naam contact] leidt de rechtbank af dat [gebruikersnaam] [naam contact] aanstuurde welke berichten hij moest verzenden en waar hij heen moest rijden.
Immers, om 23:20 uur stuurde [naam contact] een bestand naar [gebruikersnaam] met de mededeling dat het een nummer uit Dubai was. [gebruikersnaam] reageerde: “Zeg heb al geregeld met je maten help hun”. Twee minuten later werd vanaf de telefoon van [slachtoffer 1] het volgende bericht naar de neef uit Dubai verzonden: “Is al geregelt met je maaten help hun (…)”.De neef uit Dubai stuurde vervolgens in de chat met de telefoon van [slachtoffer 1] dat hij 350 bij de hand had en vroeg om een foto van [voornaam slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ). Kort daarop stuurde [gebruikersnaam] naar [naam contact] : “Laat blaka alvast pica (de rechtbank begrijpt: foto) maken”. Daarna instrueerde [gebruikersnaam] [naam contact] om zo positie te gaan innemen voor als hij met die pap (de rechtbank begrijpt: het geld) komt. Om 00:44 uur werd vanaf de telefoon van [slachtoffer 1] naar de neef uit Dubai gestuurd: “Ik ga je nummer nu aan iemand anders geven (…)”.Vervolgens stuurde [naam contact] om 00:45 uur een bestand naar [gebruikersnaam] en om 00:57 uur ontving de neef uit Dubai via iMessage een bericht van het eerder genoemde telefoonnummer [gsm-nummer 1] (hierna: de iPhone 5C). Deze chat in combinatie met het chatgesprek tussen [gebruikersnaam] en [naam contact] levert de volgende bevindingen op.
Om 01:23 uur werd vanaf de iPhone 5C een bericht naar de neef uit Dubai verzonden waarin eisen werden gesteld over het losgeld. De neef uit Dubai moest die vrouw (naar de rechtbank begrijpt: de vrouw van [slachtoffer 1] ) nog een keer bellen en moest het kenteken doorgeven van de auto waarin hij het geld ging brengen. Daarna zou de gebruiker van de iPhone 5C een locatie doorgeven. Om 01:23 uur stuurde [gebruikersnaam] naar [naam contact] dat ze nog aan het onderhandelen waren. Een observatieteam van de politie heeft de Mercedes en de Polo met tussenpozen geobserveerd tussen 4 oktober om 23:00 uur en 5 oktober om 04:45 uur. Van 01:10 uur tot 02:35 uur stond de Mercedes geparkeerd aan de Groen van Prinsterer
straatte Papendrecht met daarbij twee personen. Opmerkelijk is dat [gebruikersnaam] later die ochtend op aangeven van [naam contact] met de neef uit Dubai probeerde af te spreken om de overdracht van het geld te laten plaatsvinden aan de “Groen van Pinksterenweg”. Dan blijkt dat de Groen van Prinsterer
wegin Dordrecht is.
Uit de chat tussen de neef uit Dubai en de gebruiker van de iPhone 5C is op te maken dat zij tot overeenstemming kwamen dat de neef uit Dubai drie vragen zou formuleren en dat de ontvoerders een video zouden maken waarin [slachtoffer 1] die vragen beantwoordde. Om 02:21 uur vroeg de neef uit Dubai hoe laat hij de video zou krijgen. Om 02:32 uur stuurde de gebruiker van de iPhone 5C naar de neef uit Dubai dat hij de video zo krijgt. Kennelijk zou [naam contact] deze video ontvangen, want enkele seconden later stuurde [gebruikersnaam] aan [naam contact] : “Heb je binnen”. [naam contact] bevestigde dat, waarop [gebruikersnaam] stuurde “dat hij gelijk moet sturen”. Om 02:37 uur stuurde de gebruiker van de iPhone 5C naar de neef uit Dubai: “Je hebt het bericht ontvangen binnen hoelang kan je man bewegen”. Een minuut later stuurde [gebruikersnaam] naar [naam contact] dat hij alvast naar “Dordrecht Mac langs de snelweg” moet rijden. Vervolgens stuurde [gebruikersnaam] de instructie naar [naam contact] dat hij bij het pompstation moest gaat staan en niet bij de Mac, want die was al dicht. Om 02:46 uur stuurde de neef uit Dubai naar de iPhone 5C dat zijn man nu zou gaan bewegen. De gebruiker van de iPhone 5C stuurde om 02:52 uur terug: “Zwijndrecht Mac”. Vervolgens stuurde [gebruikersnaam] om 02:53 uur naar [naam contact] : “Ze komen nu Mac Zwijndrecht” en “Goed kijke”. Ongeveer 20 minuten later, om 03:05 uur reed de Mercedes naar het BP tankstation Sandelingen-West, gelegen aan de rijksweg A16 bij Zwijndrecht en parkeerde achter de shop. Naast het BP tankstation op Sandelingen-West zit een filiaal van McDonald’s.
Om 03:42 uur stuurde de gebruiker van de iPhone 5C naar de neef uit Dubai: “Laat je zo weten waar en hoelang”. Om 03:36 uur stuurde de gebruiker van de iPhone 5C: “Krijg zo te horen” en “Hoelaat”. Kennelijk wachtte [gebruikersnaam] totdat [naam contact] een locatie zou doorgeven, want om 03:51 uur stuurt [gebruikersnaam] naar [naam contact] : “Stuur dan”. [naam contact] reageerde daarop met: “Groen van Pinksterenweg”, “Laat hem bellen als die der is ik kijk uit raam” en “Dan ga ik zeggen waar die moet stoppen en gooien”. Enkele seconden later stuurde de iPhone 5C naar de neef uit Dubai: “Groen van pinksterenweg”. Vervolgens stuurde de gebruiker van de iPhone 5C dat hij daar die jongens laat staan en dat er aan het eind van de straat een zwarte caddy staat waar hij het geld moet gooien en gelijk weg moet rijden. Als de gebruiker van de iPhone 5C een telefoontje zou krijgen dat het klopt, zou [voornaam slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ) naar buiten komen. Om 04:04 uur stuurde de gebruiker van de iPhone 5C nogmaals “Groen van pinksterenweg”. Nadat de neef uit Dubai vroeg “Welk nummer ongeveer”, reageerde de gebruiker van de iPhone 5C om 04:06 uur met: “44” en “Daar staat caddy”. Om 04:07 uur stuurde [naam contact] naar [gebruikersnaam] : “144”.
Om 04:10 uur stuurde de gebruiker van de iPhone 5C naar de neef uit Dubai: “Bro luister weet je zeker dat politie niet er is”. Om 04:10 uur stuurde [naam contact] naar [gebruikersnaam] : “Vito busje 3x langs gereden”. Om 04:10 uur stuurde de gebruiker van de iPhone 5C naar de neef uit Dubai: “Want zie rare auto’s voorbij komen”. Om 04:12 uur stuurde [naam contact] naar [gebruikersnaam] : “4x”. Dit bericht van [naam contact] om 04:12 uur was het laatste bericht in de chat van [gebruikersnaam] en [naam contact] . Na dat tijdstip heeft ook de iPhone 5C geen berichten meer gestuurd naar de neef uit Dubai.
Omstreeks 04:13 uur werden de inzittenden van de Polo aangehouden. Rond datzelfde tijdstip heeft het observatieteam zicht op de Mercedes. De Mercedes stond geparkeerd op de Cort van de Lindenstraat te Dordrecht, ter hoogte van de Groen van Prinstererweg. Het observatieteam heeft genoteerd dat de Mercedes daar zonder inzittenden stond. Om 04:25 uur knipperde de alarmverlichting van de Mercedes, kwamen er twee mensen richting de Mercedes gelopen en kort daarna reed de Mercedes weg. Om 04:42 uur werden (de) vier inzittenden van de Mercedes aangehouden.
De rechtbank constateert dat het observatieteam heeft gerapporteerd dat de Mercedes om 04:13 uur zonder inzittenden geparkeerd stond en dat er om 04:25 uur, na het knipperen van de alarmlichten van de Mercedes, twee personen richting de Mercedes liepen. Niet is beschreven dat deze personen zijn ingestapt en niet is beschreven dat de Mercedes, nadat deze is weggereden, nog is gestopt en er anderen zijn ingestapt. De rechtbank acht desalniettemin dat de meest logische gang van zaken is geweest dat om 04:13 uur twee personen in de Mercedes hebben gezeten en dat de twee door het observatieteam beschreven personen die naar de Mercedes kwamen gelopen, in die Mercedes zijn ingestapt. De rechtbank baseert dit op de waarneming van het observatieteam dat er twee personen komen aanlopen en op de verklaring van [medeverdachte 1] , die als bijrijder in de Mercedes zat. Hij heeft, als gezegd, verklaard dat hij vanaf in elk geval 20:00 uur tot zijn aanhouding in de Mercedes zat samen met de bestuurder ( [medeverdachte 2] ) en dat er na Dordrecht twee andere personen bij kwamen in de Mercedes. De rechtbank acht dan ook bewezen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] omstreeks 04:13 uur in de geparkeerde Mercedes zaten en dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] toen en daar zijn ingestapt.
Vaststellingen bewoner Van der Sluysstraat en [persoon D]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij na een rit in de bestelbus werd meegenomen een woning in. Op de zolder van die woning moest hij op een stoel gaan zitten. Vervolgens werd hij grotendeels ontkleed en vastgebonden met tie wraps. Daarna werd hij geschopt en geslagen.
[slachtoffer 1] is op 5 oktober 2022 omstreeks 06:30 uur thuis gekomen. Hij heeft verklaard dat hij werd vastgehouden op de zolder van een woning. Op enig moment kwam er een persoon naar boven die hem vertelde dat hij hem zou vrijlaten. Zijn tie wraps werden losgeknipt, hij kreeg zijn kleding terug en hij werd naar buiten geleid. Daar mocht hij zijn blinddoek afdoen. Hij is een hotel binnengelopen en zag daar dat het 06:00 uur of 06:10 uur was. Naar aanleiding van de verklaring van [slachtoffer 1] over de woning waar hij werd vastgehouden en de omschrijving van de persoon die hem heeft vrijgelaten, kwam de politie uit bij de woning aan de [adres 2] te Rotterdam, waar [verdachte] als bewoner stond ingeschreven. Op de iPhone 5C uit de Polo zijn filmpjes aangetroffen waarop [slachtoffer 1] gekneveld is te zien, waarbij in de meta-data de locatie Van der Sluysstraat naar voren kwam. Uit de locatiegegevens van de iPhone 5C volgde dat in dit toestel in de periode van 3 tot en met 5 oktober 2022 54 tijdsstempels stonden opgeslagen met daaraan de Van der Sluysstraat verbonden als locatie. Op 5 oktober 2022 omstreeks 16:30 uur werd [verdachte] aangehouden in zijn woning. [verdachte] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] in zijn woning is gebracht door iemand die hij kende als [persoon D] . Nadat hij [slachtoffer 1] aantrof in zijn woning, heeft hij hem vrijgelaten. Hij heeft aan de hand van een politiefoto [medeverdachte 3] aangewezen als [persoon D] .
4.3.4.
Kwalificatie van de rol van de verdachte
Ten laste is gelegd dat de verdachte medeplichtig is geweest bij de gijzeling van de aangever door de woning beschikbaar te stellen waarin het slachtoffer is vastgehouden. De verdediging heeft vrijspraak bepleit omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte opzet heeft gehad om bij de gijzeling behulpzaam te zijn. De rechtbank oordeelt als volgt.
De medeplichtige is opzettelijk behulpzaam bij een misdrijf als hij globale opzet heeft op het misdrijf dat hij ondersteunt. Hieruit volgt dat hij niet precies behoeft te weten welk misdrijf hij ondersteunt (Gerechtshof Den Haag, 7 september 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2964). Dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte wist dat hij met het beschikbaar stellen van zijn woning behulpzaam was bij een misdrijf blijkt uit het volgende.
De verdachte heeft verklaard dat [persoon D] samen met twee anderen in een wit busje bij zijn woning aan kwam. [persoon D] gaf de verdachte cocaïne om te testen. De verdachte is daarmee naar de woonkamer gegaan en [persoon D] is naar boven gegaan. De verdachte moet hebben begrepen dat hij daarmee uit de buurt van [persoon D] moest blijven. De verdachte heeft verklaard dat hij denkt dat [slachtoffer 1] op dat moment naar binnen is gebracht. Hij hoorde namelijk iets bij de trap, maar is niet gaan kijken. Het kan niet anders dat hij dat heeft gedaan, omdat hij zich niet wilde bemoeien van wat [persoon D] aan het doen was. ‘s Avonds hoorde de verdachte gestommel dat afkomstig was van boven in zijn woning. Hij heeft toen alleen onderaan de trap geroepen dat ze rustig moesten doen en dat het genoeg was voor vandaag. De verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat [persoon D] met iemand boven was, want hij hoorde meerdere mensen. Hij heeft verder verklaard dat het op een gegeven moment druk was boven en dat hij boven had moeten gaan kijken. Het klonk alsof er dingen omvielen. Later zijn [persoon D] en twee jongens vertrokken. Een van die jongens vroeg hem de deur open te laten staan. Dat vond de verdachte vreemd. Hij heeft een tijdje gewacht en is toen naar de zolder gegaan. Daar trof hij [slachtoffer 1] aan, die hij meteen heeft vrijgelaten.
De rechtbank stelt vast dat de het bovenstaande bewijst dat de verdachte medeplichtig was aan de gijzeling van [slachtoffer 1] . Het slachtoffer is, nadat hij gegijzeld werd, ruim 15 uur vastgehouden in het huis van de verdachte. De verdachte heeft vreemden in zijn huis gelaten, heeft vervolgens geluiden bij de trap en boven gestommel boven. Hij wist dat wat er speelde niet pluis was maar hij is niet gaan kijken wat er zich afspeelde in zijn woning. Door op deze manier te handelen en na te laten om te onderzoeken wat zich in zijn woning afspeelde, heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat bij behulpzaam zou zijn bij het ten laste gelegde misdrijf.
4.3.5.
Conclusie
Het meer subsidiair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in de periode van 4 oktober 2022 tot en met 5 oktober 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met ander,
opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, immers hebben [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5]
- die [slachtoffer 1] tegen zijn wil in vastgepakt en in een voertuig getrokken en
- de jas van die [slachtoffer 1] over zijn hoofd getrokken en
- een telefoon en een sleutel en een horloge van die [slachtoffer 1] afgepakt en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd en/of geroepen dat hij mee moest werken, omdat ze anders verkeerde dingen met hem moesten doen en
- die [slachtoffer 1] naar een woning, gelegen aan de [adres 2] te Rotterdam, gebracht en
- die [slachtoffer 1] ontkleed en met tie wraps vastgebonden en
- die [slachtoffer 1] geblinddoekt en
- fysiek geweld tegen die [slachtoffer 1] gebruikt,
met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen , te weten het betalen/het overhandigen van een geldbedrag (1 miljoen en/of 300.000 euro);
bij het plegen van welk feit, hij, verdachte, in de periode van 4 oktober 2022 tot en met 5 oktober 2022 te Rotterdam, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft en behulpzaam is geweest door
- zijn woning, gelegen aan de [adres 2] te Rotterdam, beschikbaar te stellen aan [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplichtigheid aan gijzeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan gijzeling van [slachtoffer 1] en de verdachte is hieraan medeplichtig geweest. [slachtoffer 1] is door de medeverdachten in een busje getrokken en naar de woning van de verdachte gebracht. Daar is hij door de medeverdachten geblinddoekt en mishandeld en ruim 15 uur vastgehouden. Van de familie van [slachtoffer 1] werd losgeld geëist voor diens vrijlating. De verdachte heeft zijn woning laten gebruiken door de medeverdachten.
Gijzeling is een ernstig feit en door zo te handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van [slachtoffer 1] . De gijzeling is voor [slachtoffer 1] - en zijn naasten - zeer beangstigend geweest. Uit een schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat [slachtoffer 1] nog steeds dagelijks de nadelige gevolgen ondervindt van hetgeen hem is overkomen. Daarnaast veroorzaakt ontvoering ook voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Dat geldt des te meer nu, zoals hier het geval is, de ontvoering door derden is gezien.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 27 maart 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Stichting Verslavingsreclassering GGZ Fivoor heeft in het kader van het houden van toezicht een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 april 2023. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar de rol die de verdachte had bij het bewezenverklaarde en heeft zij er rekening mee gehouden dat de medeverdachten misbruik hebben gemaakt van de kwetsbare positie van de verdachte
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

Ten aanzien van de in beslag genomen hamer zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] , ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.146,88 aan materiële schade en een vergoeding van € 4.000,- aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft gesteld dat hij paniekaanvallen en onrustige, zware nachten heeft. Hij is beperkt in zijn dagelijkse functioneren door een verlammende angst. De benadeelde partij is voor behandeling van deze klachten doorverwezen naar een psycholoog.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen en te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast heeft zij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
9.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Deze gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en is door de verdediging niet inhoudelijk weersproken. Het gedeelte van de vordering dat ziet op de materiële schade zal daarom worden toegewezen.
Daarnaast brengen de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan mee dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze. In het geval van (langdurige) vrijheidsbeneming liggen de door de benadeelde partij gestelde gevolgen daarvan immers zo voor de hand, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De immateriële schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op het gevorderde bedrag van € 4.000,-.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 oktober 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.146,88 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

10.Vordering tenuitvoerlegging

10.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 4 februari 2022 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 dagen met aftrek van voorarrest, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 18 februari 2022.
10.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd.
10.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank ziet hier echter van af, gelet op de duur die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 48, 49, 282a van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt;
gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1 stk hamer;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 5.146,88 (zegge: vijfduizend honderdzesenveertig euro en achtentachtig eurocent), bestaande uit € 1.146,88 aan materiële schade en € 4.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 5.146,88(hoofdsom,
zegge: vijfduizend honderdzesenveertig euro en achtentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.146,88 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 4 februari 2022 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en J. van de Klashorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2022 tot en met 5 oktober 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer 1] (onverhoeds) (tegen zijn wil in) vastgepakt en/of in een voertuig geduwd en/of getrokken en/of
- de jas van die [slachtoffer 1] over zijn hoofd getrokken en/of
- een telefoon en/of (een) sleutel(s) en/of een horloge van die [slachtoffer 1] afgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd en/of geroepen dat hij mee moest werken, omdat ze anders verkeerde dingen met hem moesten doen, althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] naar een woning, gelegen aan de [adres 2] te Rotterdam, gebracht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] ontkleed en/of met tie wraps vastgebonden aan een stoel en/of
- die [slachtoffer 1] geblinddoekt en/of
- fysiek geweld tegen die [slachtoffer 1] gebruikt,
met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen/het overhandigen van een geldbedrag (1 miljoen en/of 300.000 euro) aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2022 tot en met 5 oktober 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer 1] (onverhoeds) (tegen zijn wil in) vastgepakt en/of in een voertuig geduwd en/of getrokken en/of
- de jas van die [slachtoffer 1] over zijn hoofd getrokken en/of
- een telefoon en/of (een) sleutel(s) en/of een horloge van die [slachtoffer 1] afgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd en/of geroepen dat hij mee moest werken, omdat ze anders verkeerde dingen met hem moesten doen, althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] naar een woning, gelegen aan de [adres 2] te Rotterdam, gebracht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] ontkleed en/of met tie wraps vastgebonden aan een stoel en/of
- die [slachtoffer 1] geblinddoekt en/of
- fysiek geweld tegen die [slachtoffer 1] gebruikt;
meer subsidiair:
[medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] in of omstreeks de periode van 4 oktober 2022 tot en met 5 oktober 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5]
- die [slachtoffer 1] (onverhoeds) (tegen zijn wil in) vastgepakt en/of in een voertuig geduwd en/of getrokken en/of
- de jas van die [slachtoffer 1] over zijn hoofd getrokken en/of
- een telefoon en/of (een) sleutel(s) en/of een horloge van die [slachtoffer 1] afgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd en/of geroepen dat hij mee moest werken, omdat ze anders verkeerde dingen met hem moesten doen, althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] naar een woning, gelegen aan de [adres 2] te Rotterdam, gebracht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] ontkleed en/of met tie wraps vastgebonden aan een stoel en/of
- die [slachtoffer 1] geblinddoekt en/of
- fysiek geweld tegen die [slachtoffer 1] gebruikt,
met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen/het overhandigen van een geldbedrag (1 miljoen en/of 300.000 euro);
tot en/of bij het plegen van welk feit, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 4 oktober 2022 tot en met 5 oktober 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door
- zijn woning, gelegen aan de [adres 2] te Rotterdam, beschikbaar te stellen aan [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of
- die [slachtoffer 1] los te maken en/of (geblinddoekt) uit de woning naar buiten te begeleiden en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] instructies te geven (vooruit blijven kijken en de blinddoek af doen);
meest subsidiair:
[medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] in of omstreeks de periode van 4 oktober 2022 tot en met 5 oktober 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5]
- die [slachtoffer 1] (onverhoeds) (tegen zijn wil in) vastgepakt en/of in een voertuig geduwd en/of getrokken en/of
- de jas van die [slachtoffer 1] over zijn hoofd getrokken en/of
- een telefoon en/of (een) sleutel(s) en/of een horloge van die [slachtoffer 1] afgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd en/of geroepen dat hij mee moest werken, omdat ze anders verkeerde dingen met hem moesten doen, althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] naar een woning, gelegen aan de [adres 2] te Rotterdam, gebracht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] ontkleed en/of met tie wraps vastgebonden aan een stoel en/of
- die [slachtoffer 1] geblinddoekt en/of
- fysiek geweld tegen die [slachtoffer 1] gebruikt;
tot en/of bij het plegen van welk feit, hij, verdachte, in de periode van 4 oktober 2022 tot en met 5 oktober 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door
- zijn woning, gelegen aan de [adres 2] te Rotterdam, beschikbaar te stellen aan [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of
- die [slachtoffer 1] los te maken en/of (geblinddoekt) uit de woning naar buiten te begeleiden en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] instructies te geven (vooruit blijven kijken en de blinddoek af doen).