ECLI:NL:GHDHA:2015:2964

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2015
Publicatiedatum
27 oktober 2015
Zaaknummer
22-005269-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan witwassen met onrechtmatig verkregen geld en gebruik van pinpas

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1985 te Aruba, werd beschuldigd van medeplichtigheid aan witwassen. De tenlastelegging betrof het verhullen van de herkomst van een geldbedrag van € 3742,50, dat op zijn bankrekening was gestort door anderen, die wisten dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf, namelijk phishing/oplichting. De verdachte had zijn pinpas en pincode aan deze anderen overhandigd, waardoor hij opzettelijk de gelegenheid en middelen had verschaft om het geld te verbergen.

In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,- of 15 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de vordering van de advocaat-generaal in overweging heeft genomen. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij wist dat hij fout handelde, wat het hof als bewijs voor zijn medeplichtigheid beschouwde.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 750,-, subsidiair 15 dagen hechtenis. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen, waaronder artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005269-14
Parketnummer: 10-993507-13
Datum uitspraak: 7 september 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 19 november 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[NAAM],

geboren op [geboortedatum] 1985 te Aruba (Nederlandse Antillen),
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
24 augustus 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 750,-, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Een of meerdere anderen, op of omstreeks 3 juli 2012, te Rotterdam, althans in Nederland, meermaals van een geldbedrag (met een totale waarde van 3742,50,-) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vervreemding hebben verhuld, door (onrechtmatig verkregen) geld te storten op zijn, verdachtes, bankrekening en vervolgens met de pinpas voor verdachtes bankrekening met bijbehorende pincode:
-op 3 juli 2012 omstreeks 16:41 de chipknip van de pas op te laden met 250,- bij een geldautomaat van ABN-Amro aan de Pretorialaan 47b te Rotterdam, en/of
-op 3 juli 2012 omstreeks 16:42 uur een contante geldopname te doen à 250,- bij een geldautomaat van ABN-Amro aan de Pretorialaan 47b te Rotterdam, en/of
-op 3 juli 2012 omstreeks 16:43 een pintransactie te doen à 2492,50 bij Airtel Com BV aan de Pretorialaan 60a te Rotterdam, en/of
-op 3 juli 2012 omstreeks 16:52 de chipknip op te laden met een bedrag van 500,- bij een geldautomaat van ING aan de Vuurplaat 426 te Rotterdam, en/of
-op 3 juli 2012 omstreeks 16:32 een contante geldopname à 250,- te doen bij een geldautomaat van ING aan de Vuurplaat 426 te Rotterdam,
terwijl die anderen wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dit geldbedrag middellijk of onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf (te weten: phishing/oplichting), tot welk misdrijf, te weten: witwassen, verdachte, op een tijdstip in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 3 juli 2012, te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk de gelegenheid en/of de middelen en/of de inlichtingen heeft verschaft door aan (die) een of meerdere anderen zijn pinpas en zijn pincode te overhandigen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
anderen, op 3 juli 2012, te Rotterdam, meermaals van een geldbedrag de herkomst hebben verhuld, door (onrechtmatig verkregen) geld te storten op zijn, verdachtes, bankrekening en vervolgens met de pinpas voor verdachtes bankrekening met bijbehorende pincode:
-op 3 juli 2012 omstreeks 16:41 de chipknip van de pas op te laden met 250,- bij een geldautomaat van ABN-Amro aan de Pretorialaan 47b te Rotterdam, en
-op 3 juli 2012 omstreeks 16:42 uur een contante geldopname te doen à 250,- bij een geldautomaat van ABN-Amro aan de Pretorialaan 47b te Rotterdam, en
-op 3 juli 2012 omstreeks 16:43 een pintransactie te doen à 2492,50 bij Airtel Com BV aan de Pretorialaan 60a te Rotterdam, en
-op 3 juli 2012 omstreeks 16:52 de chipknip op te laden met een bedrag van 500,- bij een geldautomaat van ING aan de Vuurplaat 426 te Rotterdam,
terwijl die anderen wisten dat dit geldbedrag middellijk of onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf (te weten: phishing/oplichting), tot welk misdrijf, te weten: witwassen, verdachte, in de periode van 1 juni 2012 tot en met 3 juli 2012, te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk de middelen heeft verschaft door aan een ander zijn pinpas en zijn pincode te overhandigen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Verweer
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Hiertoe heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte geen (globale) wetenschap had van:
- het feit dat ‘[medeverdachte 1]’, genaamd [medeverdachte] een bankrekening op naam van iemand anders wilde gebruiken om transacties te verrichten die niet tot hem te herleiden zouden zijn en
- de rol die zijn bankrekening, pinpas en –code daarin zouden kunnen spelen in die zin dat deze bij illegale transacties betrokken zouden kunnen worden.
De verdachte dacht gewoon geld te ontvangen van [medeverdachte].
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof heeft in het bijzonder acht geslagen op het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 november 2012, dossiernummer 50766, codenummer V14-02, dossierpagina’s 1184 t/m 1190), waaruit naar voren komt dat [medeverdachte] tegen verdachte heeft gezegd dat hij iemand binnen de bank had werken die als een bedrijf geld over zou maken naar een andere rekening bij de bank, deze persoon binnen de bank een kopie van die overschrijving zou maken en dat de kopie van dit geld op verdachtes rekening zou komen. Verdachte heeft een rekening geopend bij de bank en heeft zijn pinpas en –code aan [medeverdachte] gegeven. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat hij fout handelde (“Ik weet dat ik fout heb gedaan”). Hieruit volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte ten minste globale wetenschap moet hebben gehad van het feit waaraan hij medeplichtig is geweest. Derhalve verwerpt het hof het verweer van de raadsvrouw. Het feit is wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

Medeplichtigheid aan witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 750,-, subsidiair
15 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 48, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. S.K. Welbedacht,
mr. R.F. de Knoop en mr. B.P. de Boer, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 september 2015.
Mr. B.P. de Boer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.