In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres, een slachthuis, tegen een boete van € 2.500,- die haar is opgelegd voor een overtreding van de Wet dieren. De boete is opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, naar aanleiding van een rapport van bevindingen van een toezichthouder van de NVWA, dat op 23 mei 2022 is opgemaakt. De toezichthouder constateerde dat tijdens de uitslachtfase een medewerker van eiseres mestbezoedeling van een varkenskarkas had verwijderd door het af te spoelen met water van een in sterilisatorwater gedoopte handschoen, wat niet is toegestaan volgens de geldende hygiënevoorschriften.
De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. Eiseres betwistte de overtreding en voerde aan dat de handeling van de medewerker bedoeld was om verdere verontreiniging te voorkomen. De rechtbank oordeelt echter dat de handeling van het afspoelen met water niet voldoet aan de vereisten voor een gelijkwaardige behandeling als bijsnijden, zoals voorgeschreven in de Verordening 853/2004. De rechtbank concludeert dat de minister terecht de boete heeft opgelegd en dat het beroep ongegrond is.
De rechtbank benadrukt dat de hygiënevoorschriften strikt moeten worden nageleefd om de voedselveiligheid te waarborgen. De opgelegde boete is in overeenstemming met het standaardboetebedrag en de rechtbank ziet geen aanleiding om deze te matigen. De uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens en is openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.