In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een individu uit een onbekende plaats, en het bestuur van het Huis voor Klokkenluiders. De rechtbank heeft eerder op 17 juli 2023 een tussenuitspraak gedaan waarin gebreken in het bestreden besluit van 23 december 2020 zijn vastgesteld. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om deze gebreken te herstellen. Verweerder heeft op 11 september 2023 gereageerd met een overzicht van persoonsgegevens van eiser die zijn aangetroffen in whatsapp-berichten op privé telefoons van bestuurders. Eiser heeft hierop gereageerd en gesteld dat de informatie niet volledig was, wat de rechtbank heeft beoordeeld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder als verwerkingsverantwoordelijke moet worden aangemerkt voor de zakelijke berichten die via privé telefoons zijn verstuurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gebreken in het bestreden besluit zijn hersteld en dat eiser voldoende inzicht heeft gekregen in de verwerking van zijn persoonsgegevens. Eiser heeft ook een verzoek ingediend om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om een afzonderlijke schadevergoeding toe te kennen, aangezien in een andere procedure al een schadevergoeding was toegekend.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. Verweerder is verplicht om het griffierecht van eiser te vergoeden, maar het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.