In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2024, wordt een verzoek om voorlopige voorziening behandeld van eiser, die in beroep is gegaan tegen een last onder dwangsom opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De last betreft het zonder omgevingsvergunning bouwen van twee overkappingen en het gebruik van een perceel in strijd met het bestemmingsplan door het houden van paarden. De voorzieningenrechter oordeelt dat het gebruik van het perceel voor het houden van paarden niet in strijd is met het bestemmingsplan, waardoor het college niet bevoegd was om handhavend op te treden. Echter, het bouwen van de overkappingen wordt wel als een overtreding beschouwd, en het beroep is gedeeltelijk gegrond. De voorzieningenrechter vernietigt het bestreden besluit en schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van het nieuwe besluit op bezwaar. Eiser krijgt het griffierecht vergoed, maar er worden geen proceskosten toegewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van handhaving in het licht van de omstandigheden van de zaak.