In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De procedure is gestart naar aanleiding van een incident op 2 juni 2023, waarbij [gedaagde] zijn auto parkeerde in een Q-Park faciliteit en deze verliet zonder te betalen, een handeling die bekend staat als 'treintje rijden'. Q-Park vordert betaling van het tarief voor een verloren kaart, aanvullende schadevergoeding en bijkomende kosten, omdat [gedaagde] in strijd met de parkeerovereenkomst heeft gehandeld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 februari 2024 heeft [gedaagde] verklaard dat hij wel wilde betalen, maar dat zijn pogingen daartoe steeds werden geweigerd. Hij heeft contact gezocht met Q-Park, maar kon geen betaling verrichten. De kantonrechter heeft in deze zaak de taak om te beoordelen of de algemene voorwaarden van Q-Park oneerlijke bedingen bevatten die de consument benadelen. Dit is van belang omdat, indien dergelijke bedingen worden vastgesteld, deze vernietigd moeten worden en Q-Park geen beroep meer kan doen op deze bepalingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van Q-Park bepalingen bevatten die mogelijk oneerlijk zijn, zoals de aansprakelijkheid van de consument voor schade en de voorwaarden voor het betalen van een verloren kaart. De rechter heeft besloten dat Q-Park de gelegenheid krijgt om zich uit te laten over de mogelijke oneerlijkheid van deze bedingen, en de zaak is aangehouden voor verdere behandeling. De beslissing over de vordering van Q-Park is dus nog niet genomen, en de rechter heeft de zaak naar de rolzitting verwezen voor verdere reacties van beide partijen.