ECLI:NL:RBROT:2024:1983

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
10673708
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en toepassing van het Overgangsprotocol in het kader van leaseauto's binnen KPN Security en KPN B.V.

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 13 maart 2024, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen de ondernemingsraad (OR) van KPN Security en KPN B.V. De OR verzocht om een verklaring dat de KPN-toekenningscriteria voor leaseauto's slechts van toepassing zijn wanneer een medewerker op eigen initiatief van functie wisselt. Dit verzoek is gedaan in het kader van het Overgangsprotocol, een ondernemingsovereenkomst die is opgesteld bij de fusie van KPN Security en KPN B.V. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het Overgangsprotocol een ondernemingsovereenkomst is in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) en dat de werknemers niet betrokken zijn geweest bij de totstandkoming ervan. De rechter heeft geoordeeld dat de uitleg van het Overgangsprotocol moet plaatsvinden aan de hand van de CAO-norm, waarbij de bewoordingen van de overeenkomst van doorslaggevende betekenis zijn. De OR's verzoek om de tekst van het Overgangsprotocol op een andere manier uit te leggen, werd afgewezen. De rechter concludeerde dat de huidige tekst van het Overgangsprotocol geen ruimte biedt voor de interpretatie die de OR voorstelt, en dat de voorwaarden voor het verlies van het recht op een leaseauto duidelijk zijn geformuleerd. Het subsidiaire verzoek van de OR werd eveneens afgewezen, omdat de kantonrechter geen cumulatieve voorwaarden kon lezen in de tekst van het Overgangsprotocol. De beschikking eindigde met de afwijzing van de verzoeken van de OR, zonder proceskostenveroordeling, aangezien de ondernemingsraad in dergelijke geschillen niet in de kosten kan worden veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10673708 VZ VERZ 23-8262
datum uitspraak: 13 maart 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
De ondernemingsraad van KPN Security , onderdeel van KPN B.V.,
zetelend te Zoetermeer ,
verzoekster,
gemachtigden: mr. A.D.J. Bekius en mr. A.D. Klaver,
tegen
KPN B.V.,
gevestigd te Rotterdam ,
verweerster,
gemachtigden: mr. J.H. Bennaars en mr. drs. B.A.J. van Leent .
De partijen worden hierna ‘de OR’ en ‘ KPN ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift (ontvangen op 23 augustus 2023), met bijlagen 1 tot en met 15;
  • het verweerschrift, met bijlagen 1 tot en met 13;
  • de brief van de OR, met bijlagen 16 en 17;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigden van de OR en KPN .
1.2.
Op 20 december 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren onder anderen aanwezig:
  • [naam1], voorzitter van de OR, met mr. Bekius en mr. Klaver;
  • [naam2] , werkzaam bij KPN voorheen als Executive Vice President van KPN Security B.V., met mr. Bennaars en mr. drs. Van Leent .

2.De feiten

2.1.
KPN Security B.V. (hierna: KPN Security ) is gevormd in 2018 na de aankoop door KPN van [bedrijf1] (hierna: [bedrijf1] ) en [bedrijf2] (hierna: [bedrijf2] ) in 2017, door samenvoeging van deze ondernemingen en enkele afdelingen binnen KPN . [bedrijf1] is ontstaan in 2016 door een aandelenfusie tussen [bedrijf3] (hierna: [bedrijf3] ) en [bedrijf4] (hierna: [bedrijf4] ).
2.2.
Bij de vorming van KPN Security is één samengestelde ondernemingsraad (de OR) ingesteld met vertegenwoordigers van medewerkers van KPN Security , [bedrijf3] , [bedrijf4] en [bedrijf2] . De OR is in de periode van januari 2020 tot en met april 2020 betrokken geweest bij onderhandelingen over harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. Dit heeft geleid tot de totstandkoming van de ondernemingsovereenkomst Overgangsafspraken Arbeidsvoorwaarden ON/QI/DB Naar KPN Security B.V. van 1 mei 2020 (hierna: het Overgangsprotocol).
2.3.
In het Overgangsprotocol is onder meer het volgende bepaald (met onderstreping door de kantonrechter):
“(…)
3.6
Lease en Car Allowance
3.6.1
Toewijzing
Een medewerker die arbeidsvoorwaardelijk (d.w.z. niet of niet alleen functie-gebonden) een leaseauto ter beschikking is gesteld, behoudt die aanspraak bij KPN Security . Daarvan is in ieder geval sprake bij:
a. verstrekking van een leaseauto op basis van een uitdrukkelijke individuele (schriftelijke) arbeidsvoorwaardelijke toekenning/afspraak;
b. verstrekking van een leaseauto anders dan op basis van een uitdrukkelijke individuele (schriftelijke) arbeidsvoorwaardelijke toekenning/afspraak zonder dat bij die verstrekking een beperking is overeengekomen uit hoofde van een bedrijfsautoregeling een Handboek of andere personeelsregelingen.
Na afloop van het lopende leasecontract behoudt hij de aanspraak op het gebruik van een leaseauto maar zal de KPN regeling voor leaseauto's gelden met uitzondering van de toekenningscriteria.
Met andere woorden: de huidige leaseauto's die aangemerkt worden als arbeidsvoorwaardelijke leaseauto’s zullen als zodanig worden gerespecteerd na de overgang (1 juni 2020). (Lijst van betreffende medewerkers in bijlage 2a).
Alle overige huidige leaseauto's zullen na de overgang gekoppeld worden aan de functie waarin de desbetreffende medewerker zal "landen" in het KPN functiehuis en als een functie gebonden toekenning worden gezien. De medewerker behoudt aanspraak op een leaseauto zolang hij die functie bekleedt.Bij overgang naar een andere functie met een andere functiecode zullen de KPN toekenningscriteria gaan gelden.(Lijst van betreffende medewerkers in bijlage 2b). (…)
5. Overgangsafspraken bij boventallig verklaring en bij vrijwillige functieovergang
Bij een herplaatsing als gevolg van een reorganisatie binnen KPN Security of binnen een andere werkgever die valt onder de werkingssfeer van de KPN CAO, blijven deze overgangsafspraken behouden. In alle andere situaties waarbij de werknemer een andere functie gaat bekleden bij KPN Security of bij een andere werkgever genoemd in de werkingssfeer van de KPN CAO worden de overgangsafspraken opnieuw besproken. (…)”
2.4.
Door een fusie in 2021 is KPN Security samengevoegd met KPN . KPN is een dochtervennootschap van KPN N.V.

3.Het geschil

3.1.
De OR verzoekt
primair,
voor recht te verklaren dat partijen hebben afgesproken dat de KPN -toekenningscriteria voor leaseauto’s slechts worden toegepast en kunnen leiden tot het verlies van het recht op gebruik van een leaseauto als de medewerker op eigen initiatief van functie wisselt, althans dat met inachtneming van de bedoelingen van partijen artikel 3.6.1 van het Overgangsprotocol zo uitgelegd moet worden dat de KPN -toekenningscriteria voor leaseauto’s slechts worden toegepast en kunnen leiden tot het verlies van het recht op gebruik van een leaseauto als de medewerker op eigen initiatief van functie wisselt;
subsidiair,
voor recht te verklaren dat artikel 3.6.1 zodanig moet worden uitgelegd dat er twee
cumulatieve voorwaarden bestaan voordat de KPN -toekenningscriteria voor leaseauto’s worden toegepast op een medewerker en dit slechts in die situatie kan leiden tot verlies van het recht op gebruik van een leaseauto.
3.2.
KPN is het niet eens met het verzoek.

4.De beoordeling

Het primaire verzoek
4.1.
Voormeld Overgangsprotocol is een ondernemingsovereenkomst in de zin van artikel 32 lid 2 WOR met arbeidsvoorwaarden die van belang zijn voor individuele werknemers van KPN . Die werknemers zijn echter niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst. In het algemeen staan daarom aan die werknemers, bij het bepalen van de inhoud en strekking van de overeenkomst, geen andere gegevens ter beschikking dan haar tekst en de eventueel daaraan toegevoegde schriftelijke toelichting. Dit brengt mee dat voor de uitleg van het Overgangsprotocol, de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn (CAO-norm) [1] .
4.2.
Het verzoek van de OR neemt deze CAO-norm niet tot uitgangspunt. Zijn standpunt is gebaseerd op uitleg van het Overgangsprotocol aan de hand van de Haviltex-norm. Daarbij komt het, voor de beantwoording van de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van dat contract mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten [2] . Dat standpunt kan niet worden aanvaard, ook al is sprake van een overeenkomst tussen de nu procederende partijen, want het zou ertoe kunnen leiden dat het Overgangsprotocol op verschillende wijze zou moeten worden uitgelegd al naar gelang wie bij een geschil daarover als wederpartij van KPN zou optreden, de OR of een individuele (ex)werknemer die rechten kan ontlenen aan het Overgangsprotocol (omdat het is geïncorporeerd in zijn arbeidsovereenkomst).
4.3.
Uitgaande van het verzoek zou in de hierboven onderstreepte zin uit artikel 3.6.1 Overgangsprotocol het volgende moeten worden gelezen, met in dik gedrukte letters een toevoeging om de tekst in overeenstemming te brengen met wat de OR voorstaat en volgens hem tussen partijen is beoogd:
Bij overgang naar een andere functie met een andere functiecodeop eigen initiatiefzullen de KPN toekenningscriteria gaan gelden.
4.4.
KPN kan worden gevolgd in haar standpunt dat het zo niet is verwoord in artikel 3.6.1 Overgangsprotocol. De overige tekst van het Overgangsprotocol, in het bijzonder artikel 5, geeft geen reden om hieraan een andere uitleg te geven. Integendeel, want het onderscheid dat in het Overgangsprotocol wordt gemaakt tussen het hebben van een leaseauto als arbeidsvoorwaarde en een leaseauto die aan de functie is gebonden zou bijna zinledig worden als dat wat de OR wil in de tekst wordt gelezen. Wat ooit voor werknemers van [bedrijf1] en [bedrijf2] een functiegebonden leaseauto was anders dan vermeld in artikel 3.6.1 onder b Overgangsprotocol, zou in feite een arbeidsvoorwaardelijke leaseauto worden als zij die auto alleen kunnen kwijtraken bij een overgang op eigen initiatief naar een functie bij KPN waarvoor geen leaseauto nodig is. Het zou betekenen dat de betreffende werknemers bij een overgang als gevolg van een reorganisatie naar een functie bij KPN waarvoor geen leaseauto nodig is, toch aanspraak blijven houden op een leaseauto. Als KPN dat had gewild, wat zij ontkent, dan had de tekst van artikel 3.6.1 Overgangsprotocol anders geluid. De OR stelt in dit verband dat de afspraak tussen partijen op onjuiste wijze in het Overgangsprotocol terecht is gekomen. Dit blijkt in elk geval niet uit de door partijen ingebrachte stukken het onderhandelingstraject betreffende en het wordt met klem tegengesproken door KPN . Mede omdat de OR indertijd werd bijgestaan door externe adviseurs, waaronder twee juristen en er intensief onderhandeld is over de inhoud en exacte formulering van het Overgangsprotocol zal de kantonrechter dit punt verder laten rusten.
4.5.
Onderkend wordt dat bij het inhuizen van werknemers van [bedrijf1] en [bedrijf2] bij KPN Security behoud van verworvenheden inzet van de OR is geweest. Onderkend wordt ook dat de OR vertegenwoordigers van KPN hierin heeft meegekregen om de werknemers die het aangaat een zachte landing te laten maken. Die inzet is geslaagd, want partijen zijn het erover eens dat het Overgangsprotocol een ruimhartige regeling is wat het behoud van de leaseauto betreft. Niemand is erop achteruit gegaan. Zij die de leaseauto niet als arbeidsvoorwaarde hadden en daarop in hun nieuwe functie bij KPN Security eigenlijk geen aanspraak zouden hebben op grond van de geldende regels, hebben de auto kunnen behouden. Uitgaande van de tekst van het Overgangsprotocol kan dat voortduren tot hun pensioen, zolang zij maar de functie blijven uitvoeren waarin zij zijn begonnen bij KPN Security , nu KPN . De verdergaande invulling die de OR voorstaat, die er op neer komt dat werknemers nimmer hun aanspraak op een leaseauto verliezen, zolang zij niet op eigen initiatief een andere functie gaan bekleden, is echter betwist en volgt niet uit de tekst van het Overgangsprotocol. Het valt ook minder goed te rijmen met het streven om de arbeidsvoorwaarden te harmoniseren wat ook beoogd is met het Overgangsprotocol. Dat doel wordt met de tekst zoals die nu luidt geleidelijk aan bereikt, terwijl dat met de lezing die de OR wil verder buiten bereik zou komen te liggen.
4.6.
Daarom wordt het primaire verzoek afgewezen.
Het subsidiaire verzoek
4.7.
Dit verzoek ziet ook op de zin in artikel 3.6.1 Overgangsprotocol die hierboven is onderstreept. De OR wil dat deze zin zo wordt uitgelegd dat twee cumulatieve voorwaarden bestaan voor de toepasselijkheid van de KPN toekenningscriteria voor leaseauto’s. Er moet sprake zijn van een overgang naar een andere functie
éneen andere functiecode. Pas als aan die twee voorwaarden wordt voldaan verliest een werknemer op wie het Overgangsprotocol van toepassing is het recht op een leaseauto, aldus de OR.
4.8.
Vooropgesteld wordt dat het praktische belang bij dit verzoek niet duidelijk is.
Wat maakt het uit om artikel 3.6.1 Overgangsprotocol uit te leggen op de wijze zoals de OR wil? Leidt het tot een andere rechtspositie voor de werknemers die het aangaat?
4.9.
Los hiervan geldt dat weer uitgegaan moet worden van hoe de zin geformuleerd is. Op zich is dat duidelijk. De KPN toekenningscriteria zullen gaan gelden
“bij overgang naar een andere functie met een andere functiecode”.Hierin wordt geen cumulatieve voorwaarde gelezen. Het zinsdeel
“met een andere functiecode”slaat terug op “
een andere functie”.Het zinsdeel betreft geen zelfstandige voorwaarde, maar een verduidelijking van wat verstaan wordt onder “
een andere functie”. Het lijkt een overbodige toevoeging, want of een werknemer een andere functie gaat uitoefenen, zal in de regel wel duidelijk zijn. Als hieraan al uitleg moet worden gegeven, dan wordt die, gezien de bewoordingen, gevonden in het bij KPN geldende functiehuis. In dat functiehuis wordt onderscheiden tussen 7 functie-categorieën, die onderverdeeld zijn in 29 functiesoorten, die op hun beurt onderverdeeld zijn in 168 standaardfuncties op meerdere (schaal)niveaus met ieder een eigen functiecode. Die laatsten zijn van elkaar afwijkende functies, met ieder een eigen functiebeschrijving en
-waardering, wat tot uitdrukking komt in de schaal, en met ieder een eigen functiecode, waaruit ook de schaal blijkt. In dit kader geeft het zinsdeel
“met een andere functiecode”duiding aan wat verstaan moet worden onder
“een andere functie”.
4.10.
Daarom wordt het subsidiaire verzoek afgewezen.
Geen proceskostenveroordeling
4.11.
Er volgt geen proceskostenveroordeling, want in rechtsgedingen tussen de ondernemer en de ondernemingsraad kan de ondernemingsraad niet in de proceskosten worden veroordeeld (artikel 22a WOR).

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
465

Voetnoten

1.HR 17 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1059, NJ 1994, 173 en HR 26 mei 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5961, NJ 2000/473.
2.HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, NJ 1981/635.