In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2024, is eiseres, in haar hoedanigheid als bestuurder van de Vereniging van Eigenaren (VvE), niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen tegen de huurders van de bovenwoning. Eiseres eiste dat de huurders de bovenwoning zouden ontruimen, maar de kantonrechter oordeelde dat eiseres geen procesmachtiging had om deze rechtsvorderingen in te stellen. De procedure begon met een dagvaarding op 25 november 2024, gevolgd door een zitting op 5 december 2024, waar eiseres en de gemachtigde van de gedaagden aanwezig waren. Gedaagde 3 was niet verschenen.
De kantonrechter stelde vast dat eiseres, als bestuurder van de VvE, op grond van het modelreglement een machtiging van de vergadering van de VvE nodig heeft voor het instellen van rechtsvorderingen. De kantonrechter oordeelde dat de onbeperkte machtiging die eiseres had ontvangen niet voldeed aan de vereisten, vooral gezien de financiële implicaties van de procedure voor de VvE. Eiseres had in het verleden wel procesmachtigingen voor andere procedures, maar deze waren niet van toepassing op de huidige zaak.
Uiteindelijk werd eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd beoordeeld. Eiseres werd ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 949,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, zelfs als er hoger beroep wordt aangetekend.