ECLI:NL:RBNHO:2024:833

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
10502929 \ CV EXPL 23-1549
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de Vereniging van Eigenaars in haar vordering wegens gebrek aan machtiging van de algemene ledenvergadering

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) een vordering ingesteld tegen Van Steen B.V. om betaling van extra kosten te vorderen die zijn ontstaan door het niet meewerken van een lid aan het plaatsen van een hek. De kantonrechter heeft de VvE niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat niet is aangetoond dat de VvE beschikte over een machtiging van de algemene ledenvergadering (Alv) om deze procedure te starten. De VvE had bij dagvaarding op 25 april 2023 de vordering ingesteld, maar Van Steen heeft hier schriftelijk op gereageerd. Tijdens de zitting op 12 december 2023 heeft de VvE een akte wijziging/aanvulling van eis ingediend, maar de kantonrechter oordeelde dat de VvE niet over de benodigde machtiging beschikte.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de VvE is opgericht voor een bedrijfsverzamelgebouw dat op 16 november 2017 is gesplitst in appartementsrechten. Het Modelreglement 2006 is van toepassing. In de notulen van de Alv van 19 februari 2019 is besloten tot het plaatsen van een hekwerk, maar Van Steen heeft hier niet aan meegewerkt. De VvE heeft extra kosten moeten maken, die zij op Van Steen wilde verhalen. De kantonrechter oordeelde dat de VvE voor het instellen van rechtsvorderingen een machtiging van de Alv nodig heeft, en dat deze machtiging niet zo ruim mag worden uitgelegd dat de VvE zonder specifieke toestemming van de Alv een rechtsvordering kan instellen.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de VvE niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat niet is gebleken dat de Alv de VvE de benodigde machtiging heeft gegeven. De proceskosten zijn voor rekening van de VvE, maar het verzoek van Van Steen om de VvE te veroordelen tot betaling van de werkelijk gemaakte proceskosten is afgewezen, omdat de VvE niet in strijd met procesrecht heeft gehandeld. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.S. Reid op 8 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10502929 \ CV EXPL 23-1549
Uitspraakdatum: 8 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vereniging
Vereniging van Eigenaars [VVE]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres
verder te noemen: de VvE
gemachtigde: A.Ch. Boiten
tegen
de besloten vennootschap
Van Steen B.V.
gevestigd te Zaandam
gedaagde
verder te noemen: Van Steen
gemachtigde: mr. H.J. Menger
De zaak in het kort
In deze zaak vordert een VvE dat een lid van de VvE wordt veroordeeld tot betaling van de extra kosten die de VvE heeft moeten maken, omdat het lid niet heeft meegewerkt aan het plaatsen van een hek. De kantonrechter verklaart de VvE niet ontvankelijk in haar vordering, omdat niet gebleken is dat de VvE over een machtiging van de algemene ledenvergadering beschikte om onderhavige procedure tegen het lid te starten.

1.Het procesverloop

1.1.
De VvE heeft bij dagvaarding van 25 april 2023 een vordering tegen Van Steen ingesteld. Van Steen heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 12 december 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft de VvE bij brief van 30 november 2023 een akte wijziging/aanvulling van eis toegezonden. Van Steen heeft bij e-mails van 8 december 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Bij akte van splitsing van 16 november 2017 is het bedrijfsverzamelgebouw “ [VVE] ” gesplitst in appartementsrechten. Het Modelreglement 2006 is van toepassing verklaard.
2.2.
Het modelreglement bevat, voor zover van belang, de volgende bepalingen.
“Artikel 3
Iedere eigenaar en gebruiker is aansprakelijk voor de door hem aan het gebouw, de grond of de gemeenschappelijke zaken toegebrachte schade en voor onredelijke hinder voor zover deze schade of hinder aan hemzelf, aan zijn huisgenoten, of zijn personeel kan worden toegerekend. Hij is verplicht voor zover dit redelijk is maatregelen te nemen of te dulden die de strekking hebben bedoelde schade of hinder te voorkomen of te beperken.
Artikel 52
(…)
4. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de besluiten van de vergadering, voor zover dit redelijkerwijze van hem verlangd kan worden. Lijdt hij als gevolg hiervan schade dan wordt deze hem door de vereniging vergoed.
Artikel 53
(…)
5. Het bestuur behoeft de machtiging van de vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen of verzoekschriftprocedures, het aangaan van vaststellingsovereenkomsten, alsmede voor het verrichten van rechtshandelingen en het geven van kwijtingen een belang van een nader door de vergadering vast te stellen bedrag te boven gaande.
Het bestuur behoeft geen machtiging om in een geding verweer te voeren, voor het nemen van conservatoire maatregelen en voor het voeren van incassoprocedures.”
2.3.
Van Steen is eigenaar van het appartementsrecht van unit 17A. Bij ieder appartement horen vaste, toegewezen parkeerplaatsen. Ten behoeve van het complex waarin het appartementsrecht van Van Steen is gelegen, is de VvE opgericht. Van Steen is van rechtswege lid van deze VvE.
2.4.
Blijkens de notulen van de Algemene ledenvergadering (hierna: Alv) van 19 februari 2019 is besloten dat er een hekwerk / erfafscheiding zal worden geplaatst. Alle aanwezige leden, behalve Van Steen, hebben voor dit besluit gestemd.
2.5.
Op 7 juni 2019 zijn de leden van de VvE via Whatsapp geïnformeerd dat er op 1 juli gestart zou worden met het plaatsen van het hekwerk. Om het plaatsen van het hekwerk mogelijk te maken dienden de auto’s van de parkeerplekken verwijderd te worden. Ten tijde van het plaatsen van het hekwerk, stond er een auto op één van de aan Van Steen toebehorende parkeerplekken. Het hekwerk kon daardoor op dat moment niet worden geplaatst en de firma die het hekwerk heeft geplaatst is daardoor op een later moment terug gekomen om de werkzaamheden af te ronden. De firma heeft hiervoor € 2.545.80 aan extra kosten bij de VvE in rekening gebracht.
2.6.
In de notulen van de Alv van 21 oktober 2020 is over deze extra kosten het volgende opgenomen:
“Helaas is er ook sprake geweest van extra kosten door stagnatie. Deze aanzienlijke stagnatiekosten van in totaal € 2.545,80 zijn ontstaan door het niet verlenen van medewerking (o.a. weigeren van het weghalen van een auto) door één van de leden (eigenaar unit 17A) De vergadering besluit deze kosten in rekening te brengen / door te belasten aan de betreffende eigenaar.[besluit]
2.7.
In de notulen van de Alv van 9 maart 2022 is, voor zover van belang, het volgende opgenomen.
“9. Mandaten bestuur
-
Mandaat juridische procedure(s) / procesmachtiging(en)
Aangegeven wordt dat het bestuur/beheerder machtiging behoeft van de vergadering voor het instellen en berusten in rechtsvorderingen en het aangaan van dadingen, alsmede het verrichten van rechtshandelingen en het geven van bepaalde kwijtingen.
Het bestuur/beheerder vraagt de vergadering deze machtiging te verstrekken, met name inzake incassoprocedures ten behoeve van de Vve bijdrage.
De vergadering besluit hiermee akkoord te gaan en verleent de machtiging.”

3.De vordering en het verweer

3.1.
De VvE vordert dat de kantonrechter Van Steen veroordeelt tot betaling van € 3.097,26. Dit bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 2.545,80, kosten kadastrale recherche van € 6.05, rente tot en met 25 april 2023 van € 83,35 en buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw van € 462,06.
3.2.
De VvE legt primair, na wijziging /aanvulling van haar eis, aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Van Steen op basis van de splitsingsakte en het Modelreglement verplicht is medewerking te verlenen aan besluiten van de Alv. Van Steen heeft dit echter nagelaten, doordat zij een auto die op haar parkeerplek stond niet heeft verwijderd waardoor het hekwerk niet geplaatst kon worden. De VvE heeft hierdoor extra kosten moeten maken, aangezien de werkzaamheden op een later moment moesten worden afgerond. Deze kosten komen op grond van artikel 3 van het Modelreglement voor rekening van Van Steen. Subsidiair stelt de VvE dat Van Steen, door het niet verlenen van medewerking, onrechtmatig heeft gehandeld en gehouden is de schade die de VvE daardoor heeft geleden te vergoeden.
3.3.
Van Steen betwist de vordering. Zij voert als meest verstrekkend verweer aan – samengevat – dat de Alv de VvE geen machtiging heeft gegeven om een gerechtelijke procedure tegen haar te starten. Verder voert Van Steen aan dat zij de auto niet heeft verplaatst, omdat dit voor haar niet mogelijk was. De auto was van een klant van Van Steen en Van Steen beschikte niet over de sleutels. Daarnaast was het verplaatsen van de auto onmogelijk gemaakt, doordat de firma die het hekwerk had geplaatst een hek achter de auto had gezet. Tot slot betwist Van Steen dat de VvE extra kosten heeft moeten maken doordat Van Steen de auto niet heeft verplaatst.

4.De beoordeling

4.1.
Het meest verstrekkende verweer van Van Steen is dat de VvE niet ontvankelijk is in haar vordering, omdat een machtiging van de Alv om onderhavige procedure tegen Van Steen te voeren ontbreekt. Dit verweer slaagt. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.2.
Op grond van artikel 53 lid 5 van het Modelreglement behoeft de VvE voor het instellen van rechtsvorderingen een machtiging van de Alv. De VvE heeft op de zitting betoogd dat uit de notulen van de Alv van 9 maart 2022 volgt dat de Alv de VvE heeft gemachtigd onderhavige procedure tegen Van Steen te starten. Dit betoog faalt. In de notulen staat dat de machtiging voor
“met name inzake incassoprocedures”is afgegeven. De kantonrechter is van oordeel dat deze machtiging, anders dan door de VvE is betoogd, niet zo ruim mag worden uitgelegd dat de VvE op basis van die machtiging gerechtigd was onderhavige procedure tegen Van Steen te starten. Dat het bestuur de vereniging onbeperkt en onvoorwaardelijk mag vertegenwoordigen is bij een vereniging van eigenaars namelijk niet wenselijk. De appartementseigenaar heeft in zoverre een gedwongen lidmaatschap van de vereniging van eigenaars dat hij niet vrijwillig kan toetreden, noch vrijwillig kan terugtreden. Dit maant al tot voorzichtigheid bij de vaststelling van de omvang van de bestuursbevoegdheid. Dit geldt temeer omdat het bestuur de verantwoordelijkheid draagt over het beheer van (gelden) van de VvE. Gelden die door de gezamenlijke eigenaars bijeen worden gebracht. Het is dan ook het recht en de taak van de Alv om toe te zien op de correcte en verantwoorde besteding van de aan het bestuur toevertrouwde gelden. Daarbij komt dat, anders dan bij een gewone vereniging, de appartementseigenaren binnen bepaalde grenzen mede hoofdelijk verbonden zijn voor de schulden van de vereniging en dat beslissingen van het bestuur als vertegenwoordiger van de vereniging tot aanzienlijke verenigingsschulden kunnen leiden. Gelet hierop staat het het bestuur niet vrij om zich op voorhand een onbegrensde procesmachtiging door de Alv te laten verstrekken die gelet op de aanzienlijke kosten die gepaard kunnen gaan met procederen, onvoorzienbare consequenties voor het budget van de VvE kan hebben.
4.3.
Dat de onderhavige zaak een rechtsvordering van geringe omvang betreft, doet aan het voorgaande niets af. De Alv dient per zaak te beslissen of het het bestuur toegestaan wordt een rechtsvordering in te stellen die buiten het normale incasso-besluit valt. Aangezien het hier een rechtsvordering uit onrechtmatige daad betreft en geen incasso-vordering, had het bestuur voor het instellen van de rechtsvordering een aparte machtiging van de Alv nodig. Nu niet is gebleken dat het bestuur over deze machtiging beschikte, moet de VvE niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak wordt daardoor niet toegekomen.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van de VvE, omdat zij ongelijk krijgt. Van Steen heeft de kantonrechter verzocht de VvE te veroordelen tot betaling van de werkelijk door haar gemaakte proceskosten die tot en met de mondelinge behandeling zijn begroot op € 2.274,80. Een dergelijke vordering is alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. De kantonrechter oordeelt dat in dit geval niet kan worden gezegd dat het ontoelaatbaar was dat de VvE haar - later onjuist gebleken, althans als onjuist beoordeelde - standpunt verdedigde. Het verzoek van Van Steen zal daarom worden afgewezen en de proceskosten zullen worden vastgesteld conform het liquidatietarief.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart de VvE niet ontvankelijk in haar vordering;
5.2.
veroordeelt de VvE tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Van Steen worden vastgesteld op een bedrag van € 464,00 aan salaris van de gemachtigde van Van Steen;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter