Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaatsnaam], eiser
het college van burgemeester en wethouders van de Hoeksche Waard, het college
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Het beroep van eiser
Beoordeling door de rechtbank
statutory declaration of ageis gebaseerd, daadwerkelijk een oudere broer is van eiser die kan verklaren over de geboorte van laatstgenoemde veertig jaar geleden. Het college heeft zich daarom op het standpunt mogen stellen dat de statutory declaration of age naar objectieve maatstaven gemeten niet op betrouwbare gegevens is gebaseerd. Omdat de attestation of birth is afgegeven op basis van de statutory declaration of age komt aan dat document evenmin betekenis toe. Eisers stelling dat hij tijdens de verklaring onder ede (op 22 december 2010) valse verklaringen over zijn identiteit heeft afgelegd kan naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot een andere conclusie.
attestation of birth. Voor zover eiser stelt dat deze documenten als zelfstandige brondocumenten kunnen worden aangemerkt, overweegt de rechtbank dat eiser deze stukken als kopie en niet in origineel heeft overgelegd. [3] Het college heeft deze documenten daarom niet kunnen voorleggen voor beoordeling door het Bureau Documenten en ook niet in zijn beoordeling hoeven te betrekken. Eiser heeft verder verwezen naar de mogelijkheid van controle door het college van de door de IND bij eiser afgenomen vingerafdrukken met zijn eigen vingerafdrukken. Voor zover het college hiertoe al gehouden zou zijn, volgt de rechtbank de toelichting van het college ter zitting dat deze controle geen uitsluitsel kan bieden voor de vraag of eiser [naam 4] is. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiser sinds zijn vestiging in Nederland herhaaldelijk heeft verklaard dat de in de brp opgenomen gegevens juist zijn en dat hij vele jaren met deze verklaarde identiteit aan het maatschappelijk leven heeft deelgenomen. Voor zover eiser ten slotte ter zitting heeft verwezen naar een op 21 juli 2020 met de vreemdelingenpolitie besproken verzoek tot mogelijke wijziging van persoonsgegevens en daarbij ingediende stukken, overweegt de rechtbank dat dit verzoek en bijbehorende stukken buiten de omvang van het geding vallen en niet kunnen worden meegenomen bij de beoordeling van het beroep.