Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De (verdere) procedure
- de beschikking van 9 juli 2024;
- het bericht met bijlagen van oma van 23 oktober 2024;
- het bericht met bijlagen van tante van 28 oktober 2024.
- het verzoekschrift met bijlagen van de vader, ingekomen bij de griffie op 28 mei 2024;
- het aanvullend verzoekschrift van de vader, ingekomen bij de griffie op 1 juli 2024;
- de beschikking van deze rechtbank van 17 juni 2024, waarbij de bijzondere curator is benoemd;
- het verslag van bevindingen van de bijzondere curator van 8 augustus 2024;
- het bericht van de bijzondere curator van 22 oktober 2024.
- de oma, bijgestaan door haar advocaat;
- de tante, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de bijzondere curator;
- de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering
- de raad, als adviseur, vertegenwoordigd door [naam 8] ;
- de opa, als informant (in de beide procedures).
2.De vaststaande feiten
- tante op maandag en woensdag na school tot 17:00 uur en op zaterdag van 10:00 tot 16:00 uur omgang heeft met [minderjarige] , waarbij tante [minderjarige] op maandag en woensdag van school ophaalt en weer terugbrengt bij oma, en
- op zaterdag tante [minderjarige] bij oma ophaalt en weer terugbrengt.
3.De beoordeling
- het verzoek tot vervangende toestemming erkenning (het verzoek van vader);
- het verzoek tot gezag (het verzoek van vader);
- het verzoek tot beëindiging van de voogdij en benoeming nieuwe voogd (het verzoek van oma);
- de verzoeken tot vaststelling van een zorg-/omgangsregeling (verzoeken van vader, oma en tante).
Kamerstukken II1995/96, 24 649, nr. 3, p. 10). Zo’n geval doet zich hier voor, zodat de man kan worden ontvangen in zijn verzoek.
NJ1991/374, rov. 3.4.). Artikel 1:204 lid 3 spreekt dan ook uitdrukkelijk over “de moeder”, terwijl in de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten zijn te vinden voor de door de advocaat van tante gestelde ruimere uitleg van dit artikellid. Het komt daarom aan op een afweging van de belangen van [minderjarige] en van de vader. Niet gesteld en ook niet gebleken is dat als gevolg van de erkenning voor [minderjarige] een reëel risico ontstaat dat zij wordt belemmerd in een evenwichtige ontwikkeling. Integendeel, de rechtbank acht het juist belangrijk voor (de ontwikkeling van) [minderjarige] dat er duidelijkheid is over wie haar vader is en dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie, helemaal nu haar moeder is overleden. De belangen van [minderjarige] verzetten zich dus niet tegen het verzoek van de vader. De rechtbank zal de vader dan ook vervangende toestemming verlenen en zijn verzoek dus toewijzen.
als [minderjarige] met tante in Nederland woont:
- om de veertien dagen van vrijdag 18:00 uur tot zondag 18:00 uur;
- de helft van de schoolvakanties:
- de helft van de (bijzondere) feestdagen in onderling overleg te verdelen;
- de verjaardag van de minderjarige in de oneven jaren;
[minderjarige] met tante in Suriname woontverzoekt zij een omgangsregeling vast te stellen waarbij [minderjarige] in de schoolvakanties bij oma in Nederland verblijft, in onderling overleg met de GI te regelen.
- zij [minderjarige] op maandag- , woensdag- en vrijdagmiddag van school ophaalt en haar naar oma brengt op maandag- en woensdagmiddag om 17.00 uur;
- zij [minderjarige] mee naar huis in Amsterdam neemt op vrijdagmiddag en op zondagmiddag 17.00 uur weer terug naar oma brengt;
- [minderjarige] alle schoolvakanties bij haar is;
- een (telefonische) contactregeling tussen haar en [minderjarige] wordt vastgesteld op de maandag, woensdag en vrijdag om 18.00 uur Nederlandse tijd;
- telkens zolang de minderjarige op grond van een machtiging tot uithuisplaatsing bij oma verblijft.
Ook bij deze aanpassing van de regeling kunnen partijen zich laten begeleiden door de GI.
4.De beslissing
- in de periode tussen de datum van deze beschikking en 11 januari 2025 zal de omgangsregeling tussen vader en [minderjarige] geleidelijk worden uitgebouwd van een middag per twee weken naar iedere woensdag na school tot 18.00 uur;
- met ingang van 11 januari 2025 is [minderjarige] iedere woensdag na school tot 18.00 uur bij de vader;
- in de periode tussen de datum van deze beschikking en 11 januari 2025 zal de regeling tussen tante en [minderjarige] geleidelijk worden uitgebouwd naar ieder weekend van vrijdag na school tot zondag 17.00 uur;
- in de periode van 11 januari 2025 tot het moment dat [minderjarige] naar Suriname verhuist, zal de regeling stapsgewijs verder uitgebreid moeten worden naar een regeling waarbij [minderjarige] meer tijd bij tante zal gaan doorbrengen, resulterend in een regeling waarbij [minderjarige] voor haar vertrek naar Suriname grotendeels bij tante verblijft, met inachtneming van de omgangsregeling met vader onder punt 4.3.;