ECLI:NL:RBROT:2024:12130
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor vervoerskosten door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om bijzondere bijstand voor vervoerskosten. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen met het primaire besluit van 18 maart 2024 en het bestreden besluit van 27 mei 2024. Eisers, die in beroep zijn gegaan, hebben aangevoerd dat de afwijzing onterecht was en dat er geen rekening is gehouden met hun persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de nota's van de taxikosten ouder zijn dan drie maanden op het moment van de aanvraag op 7 maart 2024. Dit betekent dat het college de aanvraag op grond van het buitenwettelijk begunstigend beleid terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat eisers niet hebben aangetoond dat er zeer dringende redenen waren om af te wijken van het beleid. De persoonlijke omstandigheden van eisers zijn niet voldoende om de afwijzing te rechtvaardigen, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. Dit houdt in dat eisers geen gelijk krijgen en dat zij geen vergoeding van proceskosten ontvangen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, en is openbaar uitgesproken op 9 december 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Indien een partij het niet eens is met deze uitspraak, kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.