ECLI:NL:CRVB:2023:1033
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor kosten van kinderopvang en de beoordeling van zeer dringende redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van kinderopvang door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. Appellante had in 2015 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van kinderopvang, die zij had gemaakt met geleend geld, omdat zij geen recht had op kinderopvangtoeslag. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de kosten al waren voldaan door de taalcoach en dat bijstand voor schulden niet mogelijk is volgens de Participatiewet (PW). De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
Appellante stelde dat de situatie in 2015 vergelijkbaar was met die in 2014, toen zij ook geen recht had op kinderopvangtoeslag, maar het college haar toen wel bijzondere bijstand verleende. De Raad oordeelde echter dat de omstandigheden in 2015 niet dezelfde waren als in 2014. De kosten waren al betaald door de taalcoach en de PW staat geen bijstand toe voor schulden. De Raad bevestigde dat er geen zeer dringende redenen waren om af te wijken van de wet, aangezien de situatie van appellante in 2015 niet zo ernstig was dat bijstandverlening onvermijdelijk was.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waardoor de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand bleef. Appellante kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.