ECLI:NL:RBROT:2024:11958

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
C/10/669092 / HA ZA 23-1009
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een contractuele boete wegens overtreding van non-concurrentie- en relatiebeding uit samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak vordert FZB Nederland B.V. van Top Team Services B.V. een contractuele boete van € 845.000,- dan wel € 422.500,- wegens overtreding van het non-concurrentie- en relatiebeding uit hun samenwerkingsovereenkomst. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis geoordeeld dat Top Team deze bedingen heeft geschonden door in de periode van 5 april 2022 tot en met 30 september 2022 soortgelijke werkzaamheden te verrichten voor GGZ Almere, een klant van FZB. FZB heeft de rechtbank verzocht om bewijs te leveren van het aantal dagen waarop Top Team deze werkzaamheden heeft verricht.

FZB heeft in haar akte van 21 augustus 2024 bewijsstukken overgelegd en toegelicht dat Top Team op 127 dagen werkzaamheden heeft verricht bij GGZ Almere. De rechtbank heeft vastgesteld dat FZB voldoende bewijs heeft geleverd en dat Top Team slechts één keer de boetes verschuldigd is, ondanks dat FZB primair twee keer de boetes vorderde. De rechtbank heeft de boete gematigd tot € 90.000,-, omdat de oorspronkelijke boete van € 332.500,- niet in verhouding stond tot de schade die FZB mogelijk heeft geleden.

Daarnaast heeft de rechtbank de wettelijke rente over het bedrag toegewezen vanaf 7 maart 2023 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.675,- en beslagkosten van € 949,15 toegewezen. Top Team is ook veroordeeld in de proceskosten van € 7.788,87. Het vonnis is uitgesproken door D.L. Spierings op 27 november 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/669092 / HA ZA 23-1009
Vonnis van 27 november 2024
in de zaak van
FZB NEDERLAND B.V.,
gevestigd in Barendrecht,
eiseres,
advocaat mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam,
tegen
TOP TEAM SERVICES B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. Y.E. Palit te Rotterdam.
Partijen zullen hierna FZB en Top Team genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 juli 2024 en de daarin genoemde processtukken;
  • de akte uitlating bewijslevering en ter overlegging producties van FZB van 21 augustus 2024, met aanvullende producties 43 tot en met 48;
  • de antwoord akte van Top Team van 2 oktober 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
FZB vordert in deze procedure van Top Team een contractuele boete van
€ 845.000,- dan wel € 422.500,- vanwege overtreding van het non-concurrentie- en relatiebeding uit hun (beëindigde) samenwerkingsovereenkomst. In het tussenvonnis is geoordeeld dat Top Team die bedingen heeft geschonden door in de periode van 5 april 2022 tot en met 30 september 2022 soortgelijke werkzaamheden als FZB te verrichten voor GGZ Almere, een toenmalige klant van FZB. De rechtbank heeft FZB in het kader van de hoogte van de verschuldigde boete een bewijsopdracht gegeven voor het aantal dagen – volgens FZB: 163 – waarop Top Team die werkzaamheden heeft verricht.

3.De verdere beoordeling

3.1.
FZB heeft in haar akte van 21 augustus 2024 aangegeven dat zij dit bewijs wil leveren door middel van het overleggen van nadere bewijsstukken, die zij heeft bijgevoegd en waarop zij in haar akte een toelichting heeft gegeven.
De rechtbank gaat voorbij aan de nieuwe verweren van Top Team
3.2.
Top Team heeft op 2 oktober 2024 via haar nieuwe advocaat een antwoordakte genomen. Daarin heeft zij (opnieuw) nieuwe verweren opgeworpen. Zo heeft Top Team aangevoerd dat de werkzaamheden die Top Team Group bij GGZ Almere heeft verricht geen soortgelijke werkzaamheden betroffen. Daarmee is zij nu te laat. Top Team had die verweren eerder kunnen en moeten voeren dan pas na het tussenvonnis, waarin bindende eindbeslissingen zijn genomen. Aan die nieuwe verweren wordt dus voorbijgegaan.
Het gaat om het aantal dagen dat Top Team werkzaamheden bij GGZ Almere heeft verricht
3.3.
FZB lijkt zich in haar akte op het standpunt te stellen dat de hoogte van de boete moet worden bepaald aan de hand van ‘het aantal dagen dat de contractuele relatie tussen Top Team en GGZ Almere heeft geduurd’. Ook aan die stelling wordt voorbijgegaan. In
rechtsoverweging 5.13 van het tussenvonnis en de daarin gegeven bewijsopdracht ligt namelijk de bindende eindbeslissing besloten dat een boete verschuldigd is ‘voor iedere dag dat Top Team bij GGZ Almere werkzaamheden heeft verricht’. De overtreding is immers dat Top Team (soortgelijke) werkzaamheden (als FZB) bij GGZ Almere heeft verricht.
FZB heeft bewezen dat Top Team op 127 dagen bij GGZ Almere heeft gewerkt
3.4.
FZB heeft aan de hand van de door haar overgelegde facturen van Top Team Group aan GGZ Centraal toegelicht dat Top Team in de periode van 5 april 2022 tot en met 30 september 2022 op 127 dagen werkzaamheden heeft verricht bij GGZ Almere: in april en mei in totaal op 5 dagen, in juni op 30 dagen, in juli op 31 dagen, in augustus op 31 dagen en in september op 30 dagen. Top Team heeft hierop slechts gereageerd dat het niet om soortgelijke werkzaamheden ging, maar dat verweer is dus te laat gevoerd (zie 3.2). In rechtsoverweging 5.11 van het tussenvonnis is al geoordeeld dat het soortgelijke werkzaamheden betrof. De rechtbank is van oordeel dat FZB met de overlegging van de facturen en haar toelichting daarbij heeft bewezen dat Top Team in de periode van 5 april 2022 tot en met 30 september 2022 op 127 dagen werkzaamheden heeft verricht bij GGZ Almere.
Top Team is één keer de boetes verschuldigd
3.5.
FZB vordert primair twee keer de boetes: één maal voor overtreding van het non-concurrentie- en één maal voor overtreding van het relatiebeding. De rechtbank is van oordeel dat Top Team slechts één maal de boetes verschuldigd is en overweegt daartoe als volgt. Het verwijt is dat Top Team bij een klant van FZB soortgelijke werkzaamheden als FZB heeft verricht. Hiermee heeft Top Team zowel het non-concurrentie- als het relatiebeding geschonden. Uit de tekst van artikel 12.5 van de samenwerkingsovereenkomst blijkt niet duidelijk wat partijen bedoeld hebben af te spreken voor deze situatie. Naar het oordeel van de rechtbank mochten partijen redelijkerwijs verwachten dat in een dergelijk geval – als Top Team met een en dezelfde gedraging beide bedingen zou overtreden – zij slechts één maal de boetes verschuldigd zou zijn. [1] Anders zou FZB voor dezelfde gebeurtenis een dubbele gefixeerde schadevergoeding ontvangen. Als dit de bedoeling van FZB was geweest dan had het op haar weg gelegen om dit duidelijk in de overeenkomst op te nemen.
3.6.
Dat betekent dat Top Team in beginsel een boete van (€ 15.000,- + (127 dagen ×
€ 2.500,-) =) € 332.500,- verschuldigd is.
De boete wordt gematigd: Top Team moet € 90.000,- aan FZB betalen
3.7.
Top Team vraagt om matiging van de boete. Volgens artikel 6:94 lid 1 BW kan de rechter de bedongen boete matigen indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. De rechter moet terughoudend omgaan met deze bevoegdheid. Daarvan mag zij pas gebruikmaken als de toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. De rechtbank is van oordeel dat hiervan sprake is. De boete van € 332.500,- staat namelijk in geen verhouding tot de geschatte schade die FZB mogelijk heeft geleden door de overtreding van Top Team. Volgens FZB is zij hierdoor voor minder diensten bij GGZ Almere ingezet. Uit de door FZB overgelegde facturen blijkt dat Top Team van april tot en met september 2022 3.004,25 uur heeft gewerkt voor GGZ Almere. Ervan uitgaande dat FZB haar winst over die uren is misgelopen door toedoen van Top Team, geldt dat gelet op het door FZB aan GGZ Almere in rekening gebrachte uurtarief voor fysieke zorgbegeleiders van € 27,50 (zie artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst) en de door haar gehanteerde winstmarge van 35% (zie rechtsoverweging 2.5 van het vonnis van deze rechtbank van 15 februari 2023 tussen partijen) de schade van FZB slechts een fractie (minder dan 9%) van het boetebedrag zal zijn. De rechtbank matigt de boete tot € 90.000,-. Dat bedrag moet Top Team dus aan FZB betalen.
Wettelijke rente
3.8.
FZB vordert primair de wettelijke handelsrente over dit bedrag. Die wordt afgewezen, omdat het hier niet gaat om betaling van een geldsom die berust op nakoming van een (primaire) verplichting uit de handelsovereenkomst. De wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW, die FZB ‘meer subsidiair’ heeft gevorderd, is wel toewijsbaar. FZB vordert die vanaf 7 maart 2023. Top Team heeft daartegen geen verweer gevoerd. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf die datum.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.9.
FZB vordert € 6.775,- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. In dit geval is het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing. FZB heeft met de overlegging van haar sommatiebrief van 3 maart 2023 voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, dus heeft zij recht op een vergoeding daarvoor. Gelet op de toewijsbare hoofdsom is Top Team op grond van het Besluit een vergoeding van € 1.675,- aan FZB verschuldigd.
Beslagkosten
3.10.
FZB maakt aanspraak op een vergoeding van de beslagkosten van € 1.006,51 van het conservatoir eigenbeslag. De beslagkosten zijn gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. FZB heeft beslagstukken en facturen overgelegd ter onderbouwing van haar vordering. De rechtbank wijst op basis daarvan een bedrag van € 949,15 toe, te weten:
€ 676,00 aan griffierecht en € 273,15 aan deurwaarderskosten. Btw over dit laatste bedrag is niet toewijsbaar, omdat niet gesteld of gebleken is dat FZB de btw niet kan verrekenen.
Proceskosten
3.11.
Top Team is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van FZB worden begroot op:
- dagvaarding € 121,87
- griffierecht € 5.061,00
- salaris advocaat € 2.428,00 (2 punten × tarief € 1.214,00)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 7.788,87
3.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt Top Team tot betaling aan FZB van € 90.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 7 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt Top Team tot betaling aan FZB van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.675,00,
4.3.
veroordeelt Top Team tot betaling aan FZB van de beslagkosten van € 949,15,
4.4.
veroordeelt Top Team in de proceskosten van € 7.788,87, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Top Team niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Top Team € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
4.5.
veroordeelt Top Team in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2024.3726/2459

Voetnoten

1.Toepassing van ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)