ECLI:NL:RBROT:2024:7149

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
C/10/669092 / HA ZA 23-1009
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering boete wegens overtreding non-concurrentie- en relatiebeding uit samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak vordert FZB Nederland B.V. een boete van Top Team Services B.V. wegens overtreding van het non-concurrentie- en relatiebeding uit een samenwerkingsovereenkomst. De samenwerkingsovereenkomst, die op 21 februari 2019 werd gesloten, verplichtte Top Team om gedurende de overeenkomst en twee jaar na beëindiging geen soortgelijke werkzaamheden te verrichten voor klanten van FZB. FZB stelt dat Top Team in de periode van 5 april 2022 tot en met 30 september 2022 in strijd met deze bedingen heeft gehandeld door soortgelijke werkzaamheden voor GGZ Almere uit te voeren. FZB heeft Top Team gesommeerd om een bedrag van € 845.000,- aan boetes te betalen, wat Top Team betwist. De rechtbank heeft vastgesteld dat FZB voldoende bewijs heeft geleverd dat Top Team in de genoemde periode werkzaamheden heeft verricht voor GGZ Almere, en heeft FZB een bewijsopdracht gegeven om het aantal dagen waarop deze overtredingen hebben plaatsgevonden aan te tonen. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/669092 / HA ZA 23-1009
Vonnis van 24 juli 2024
in de zaak van
FZB NEDERLAND B.V.,
gevestigd in Barendrecht,
eiseres,
advocaat mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam,
tegen
TOP TEAM SERVICES B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Mao te Schiedam.
Partijen zullen hierna FZB en Top Team genoemd worden.

1.De kern van de zaak

1.1.
Tussen partijen bestond een samenwerkingsovereenkomst op grond waarvan Top Team in opdracht van FZB personeel ter beschikking heeft gesteld. FZB stelt dat Top Team na beëindiging daarvan soortgelijke werkzaamheden als FZB heeft verricht voor een klant van FZB en dat zou in strijd zijn met het non-concurrentie- en relatiebeding uit de samenwerkingsovereenkomst. FZB vordert de contractuele boete die Top Team daarvoor verschuldigd zou zijn. De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat Top Team in de periode van
5 april 2022 tot en met 30 september 2022 in strijd met de genoemde bedingen soortgelijke werkzaamheden als FZB voor de klant van FZB heeft verricht. De rechtbank geeft FZB een bewijsopdracht ten aanzien van het door haar gestelde aantal dagen waarop die werkzaamheden zouden zijn verricht.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 mei 2023, met producties 1 tot en met 22 en beslagstukken;
  • de conclusie van antwoord;
  • de oproepingsbrief van de rechtbank van 31 januari 2024;
  • de akte overlegging producties van FZB, met producties 23 tot en met 42;
  • de mondelinge behandeling van 29 mei 2024 en de daarbij door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Beide partijen houden zich blijkens hun uittreksels uit de Kamer van Koophandel bezig met het op basis van detachering ter beschikking stellen van arbeidskrachten op het gebied van veilige zorgondersteuning.
3.2.
Op 21 februari 2019 zijn partijen een Samenwerkingsovereenkomst Dienstverlening (hierna: samenwerkingsovereenkomst) met elkaar aangegaan op grond waarvan Top Team in opdracht van FZB zorgpersoneel ter beschikking zou stellen. In de samenwerkingsovereenkomst zijn – voor zover van belang – de volgende bepalingen opgenomen:
Artikel 12. Relatie- / Concurrentiebeding
(…)
12.2
In verband met de bedrijfsbelangen is het opdrachtnemer[toevoeging rechtbank: Top Team]
en medewerkers van opdrachtnemer verboden om binnen Nederland gedurende de overeenkomst en gedurende twee jaar na de beëindiging hiervan om in dienst, of in enige samenwerkingsverband met derden, direct of indirect, werkzaamheden te (doen) verrichten, dan wel op enige wijze betrokken te zijn, bij een onderneming die gelijke of gelijksoortige diensten verleent als opdrachtgever[toevoeging rechtbank: FZB]
doet, dan wel voor eigen rekening, gelijke of gelijksoortige werkzaamheden te verrichten.
12.3
In verband met de bedrijfsbelangen is opdrachtnemer en medewerkers van opdrachtnemer verboden om gedurende de arbeidsovereenkomst en gedurende twee jaar na de beëindiging hiervan, verboden om in dienst, of in enige samenwerkingsverband met derden, direct of indirect, al dan niet voor eigen rekening, werkzaamheden te (doen) verrichten, dan wel op enige wijze betrokken te zijn, bij klanten van opdrachtgever dan wel daarmee verbonden vennootschappen. Onder klanten wordt in dit verband mede verstaan klanten waarvoor opdrachtgever de afgelopen twee jaren opdrachten heeft uitgevoerd en/of potentiele relaties en/of klanten die in het offertebestand zijn opgenomen van opdrachtgever en/of waarmee opdrachtgever onderhandelingen voert omtrent mogelijke toekomstige opdrachten.
(…)
12.5
Bij overtreding van de onder sub 2, sub 3 en sub 4 omschreven verboden verbeurt opdrachtgever ten behoeve van medewerkers van opdrachtnemer een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete van € 15.000,00, alsmede een boete gelijk aan € 2.500,00 voor elke dag of gedeelte van een dag, waarop de overtreding wordt gepleegd en voortduurt, onverminderd het recht van opdrachtgever om staking van de overtreding te vorderen. In plaats van de contractuele boete kan opdrachtgever de volledige geleden schade vorderen.”
3.3.
De samenwerkingsovereenkomst is ingegaan op 26 februari 2019 en is op 30 september 2020 door FZB beëindigd. Gedurende deze periode heeft Top Team haar medewerkers ter beschikking gesteld aan FZB. Deze medewerkers zijn ingezet bij Stichting GGZ Centraal, locatie Almere, ‘De Meregaard’ (hierna: GGZ Almere), die destijds een opdrachtgever van FZB was.
3.4.
FZB heeft Top Team bij brief van 3 maart 2023 gesommeerd om aan haar voor 6 maart 2023 € 845.000,- aan boetes te betalen omdat Top Team – volgens FZB – de artikelen 12.2 en 12.3 van de samenwerkingsovereenkomst zou hebben overtreden.
3.5.
Op 3 april 2023 heeft FZB conservatoir beslag onder zichzelf laten leggen ten laste van Top Team.

4.Het geschil

4.1.
FZB vordert, na wijziging van eis, – samengevat – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
a. Top Team te veroordelen tot betaling aan FZB van € 845.000,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 30 september 2022 of de datum van dagvaarding, althans met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 7 maart 2023 of de datum van dagvaarding;
Subsidiair:
b. Top Team te veroordelen tot betaling aan FZB van € 422.500,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 30 september 2022 of de datum van dagvaarding, althans met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 7 maart 2023 of de datum van dagvaarding;
Zowel primair als subsidiair:
c. Top Team [1] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten van € 1.006,51 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 6.755,-;
d. Top Team te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien Top Team verzuimt deze kosten tijdig te voldoen.
4.2.
FZB legt – samengevat – het volgende aan haar vordering ten grondslag. Top Team heeft in de periode van 1 dan wel 5 april 2022 tot en met 30 september 2022 gedurende (minimaal) 163 dagen soortgelijke werkzaamheden als FZB verricht voor GGZ Almere, een klant van FZB. Daarmee heeft Top Team zowel het non-concurrentiebeding (artikel 12.2) als het relatiebeding (artikel 12.3) uit de samenwerkingsovereenkomst overtreden, waarvoor zij op grond van artikel 12.5 een boete verschuldigd is.
4.3.
Top Team voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van FZB, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
4.4.
Top Team betwist dat zij in de door FZB genoemde periode werkzaamheden heeft verricht voor GGZ Almere en voert – samengevat – aan dat artikel 12.2 van de samenwerkingsovereenkomst nietig is en dat dit artikel en de artikelen 12.3 en 12.5 geen betrekking hebben op Top Team en geen grondslag kunnen vormen voor de vordering. Subsidiair heeft Top Team een beroep gedaan op de derogerende werking van artikel 6:248 BW tan aanzien van de gevorderde boetes. Deze dienen volgens Top Team te worden gematigd.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

De eiswijziging is toegestaan

5.1.
Top Team maakt bezwaar tegen de eiswijziging die FZB ter zitting heeft gedaan. De rechtbank gaat daar niet in mee. Bij dagvaarding heeft FZB over de contractuele boete de wettelijke handelsrente vanaf 30 september 2022, althans vanaf de datum van dagvaarding gevorderd. In haar spreekaantekeningen heeft FZB aangegeven dat zij in aanvulling daarop meer subsidiair de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 7 maart 2023, althans vanaf de datum van dagvaarding vordert. Deze eiswijziging is een eisvermindering, die op grond van artikel 129 Rv is toegestaan. De rechtbank doet daarom recht op de gewijzigde eis, die is weergegeven in 4.1.
De nieuwe verweren van Top Team worden meegewogen
5.2.
Top Team heeft ter zitting een aantal nieuwe verweren gevoerd ten aanzien van de contractuele bepalingen waarop FZB zich beroept. FZB maakt daartegen bezwaar. Volgens FZB had Top Team die – gelet op het beginsel van concentratie van verweren – in de conclusie van antwoord moeten aanvoeren, is zij daarmee te laat en moeten die verweren worden gepasseerd. De rechtbank volgt FZB daarin niet. FZB heeft ter zitting uitvoerig kunnen reageren op de nieuwe verweren van Top Team en gesteld noch gebleken is dat FZB in haar verdediging is geschaad door het late tijdstip waarop Top Team deze verweren naar voren heeft gebracht. De rechtbank weegt die verweren dan ook mee in de beoordeling.
Artikel 12.2 van de samenwerkingsovereenkomst is geldig
5.3.
Top Team stelt dat artikel 12.2 van de samenwerkingsovereenkomst een verkapte vorm van het belemmeringsverbod uit artikel 9a Waadi is en doet een beroep op de nietigheid van die bepaling. FZB voert hiertegen (onder meer) aan dat de Waadi niet van toepassing is op deze situatie; die wet strekt ter bescherming van werknemers, niet van Top Team.
5.4.
De rechtbank overweegt als volgt. De ratio van het belemmeringsverbod uit artikel 9a Waadi is om de toegang tot vast werk voor arbeidskrachten te bevorderen. Artikel 9a lid 1 Waadi verbiedt degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt om belemmeringen in de weg te leggen voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling tussen de ter beschikking gestelde arbeidskracht en degene aan wie hij ter beschikking is gesteld. Het beroep dat FZB doet op artikel 12.2 van de samenwerkingsovereenkomst ziet echter niet op een belemmering van een arbeidskracht, maar op de (eveneens in dat artikel) opgenomen belemmering (verbod) voor de opdrachtnemer om werkzaamheden te (doen) verrichten. Hier ziet artikel 9a Waadi niet op. Het beroep van Top Team op de nietigheid van artikel 12.2 slaagt dan ook niet.
De uitleg van artikel 12.2, 12.3 en 12.5 van de samenwerkingsovereenkomst
5.5.
Top Team stelt zich op het standpunt dat de artikelen 12.2, 12.3 en 12.5 geen betrekking hebben op Top Team en geen grondslag kunnen vormen voor de vordering. Zij geeft een andere uitleg aan die artikelen dan FZB. Top Team voert in dat kader aan dat:
  • artikel 12.3 ziet op situaties waarbij sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar dat is hier niet het geval, zodat van een schending van deze bepaling geen sprake kan zijn;
  • uit artikel 12.5 volgt dat opdrachtgever (FZB) een boete verbeurt ten behoeve van de medewerkers van opdrachtnemer (Top Team), zodat dit artikel geen grondslag voor de vordering kan zijn;
  • uit artikel 12.5 volgt dat de artikelen 12.2 en 12.3 zien op de medewerkers van Top Team en niet op Top Team zelf; uit artikel 13.6 volgt dat partijen uitdrukkelijk een onderscheid hebben willen maken tussen werknemers van opdrachtnemer en opdrachtnemer zelf.
5.6.
FZB voert hiertegen aan dat artikel 12.3 in de samenwerkingsovereenkomst staat en dat dus duidelijk is dat die bepaling daarop ziet. FZB begrijpt de uitleg die Top Team aan deze bepaling geeft niet. Gekeken moet worden naar de strekking van de bepaling. Uit de laatste zin van artikel 12.5 blijkt dat de opdrachtgever (FZB) de boete of schadevergoeding kan opeisen, niet de medewerkers van Top Team.
5.7.
De rechtbank overweegt als volgt. Bij de uitleg van contractuele bepalingen moet niet alleen worden gekeken naar de taalkundige uitleg van die bepalingen, maar komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)). De tekstuele redactie van de artikelen 12.2, 12.3 en 12.5 laat te wensen over, maar, deze artikelen in onderlinge samenhang bezien en gelet op de strekking van deze bepalingen (bescherming van de belangen van de opdrachtgever, FZB) in het licht van de samenwerkingsovereenkomst (Top Team stelt medewerkers ter beschikking die aan het werk gaan bij FZB’s klanten), is duidelijk dat deze zo moeten worden uitgelegd dat als Top Team de in de artikelen 12.2 en 12.3 genoemde werkzaamheden verricht binnen twee jaar na beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst zij daarvoor op grond van artikel 12.5 een boete aan FZB verschuldigd is.
5.8.
Top Team voert aan dat in de e-mail van 10 maart 2023 van GGZ Almere – die FZB heeft overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat Top Team na de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst werkzaamheden voor GGZ Almere heeft verricht – wordt gesproken van Top Team Security en niet van Top Team Services B.V. Gelet op de uitgebreide en met producties onderbouwde uiteenzetting door FZB van de achtergrond en totstandkoming van de verschillende Top Team-entiteiten (Top Team Services B.V., Top Team Group B.V. en Top Team Security (vof)) volgt de rechtbank het standpunt van FZB dat feitelijk de Top Team-entiteiten niet los van elkaar kunnen worden gezien. Hier komt bij dat het non-concurrentie- en relatiebeding in de samenwerkingsovereenkomst zeer ruim zijn geformuleerd. Op basis van deze omstandigheden is de rechtbank dan ook van oordeel dat indien vast komt te staan dat in de periode van 1 of 5 april 2022 tot en met 30 september 2022 medewerkers van één of meerdere Top Team-entiteiten werkzaamheden bij GGZ Almere hebben verricht, dit onder het bereik van het non-concurrentie- en relatiebeding valt.
Top Team heeft het non-concurrentie- en relatiebeding overtreden, bewijsopdracht voor het aantal dagen waarop die zijn overtreden
5.9.
FZB heeft gesteld dat Top Team in de periode van 1 dan wel 5 april 2022 tot en met 30 september 2022 werkzaamheden heeft verricht voor GGZ Almere. Ter onderbouwing van deze stelling heeft zij overgelegd:
  • een e-mail van [persoon A] (hierna: [persoon A] ) – een medewerker van FZB die ook werkzaamheden verrichte bij GGZ Almere – van 1 april 2022 waarin hij meldt dat hij personeelsitems (een zwarte doos met een agenda, pen, usb-sticks en chocolade) van Top Team (met haar logo) bij GGZ Almere heeft gezien;
  • foto’s van 5 april 2022 van [persoon A] van de personeelsauto van Top Team die op het parkeerterrein van GGZ Almere geparkeerd stond;
  • een verklaring van [persoon A] van maart 2023, waarin staat dat hij vanaf april 2022 de personeelsauto van Top Team regelmatig op het parkeerterrein heeft zien staan;
  • een gespreksverslag van een meeting tussen FZB en GGZ Almere van 19 mei 2022, waarin onder andere staat: “
  • foto’s, gemaild op 2 juni 2022, van de bedrijfsauto van Tom Team waaruit zou blijken dat die begin juni 2022 aanwezig was bij GGZ Almere;
  • het rooster van 8 juli 2022 van GGZ Almere, waarin onder Unit A en C ‘Top’ vermeld staat;
  • een e-mail van 10 maart 2023 van GGZ Almere waarin onder andere staat:
  • negen schriftelijke verklaringen van (oud-)medewerkers van FZB die bij GGZ Almere hebben gewerkt, waarin zij hebben verklaard dat zij in 2022 Top Team medewerkers bij GGZ Almere diensten hebben zien draaien en, in de meeste verklaringen, wie die medewerkers waren.
5.10.
Top Team betwist dat zij in de genoemde periode werkzaamheden voor GGZ Almere heeft verricht. Volgens Top Team heeft FZB haar stelling onvoldoende onderbouwd. De e-mails van [persoon A] zijn nietszeggend en niet concreet onderbouwd. Het gespreksverslag is door FZB opgesteld en niet afkomstig van GGZ Almere, dus kan niet als grondslag van de vorderingen dienen. In de e-mail van 10 maart 2023 van GGZ Almere wordt gesproken van Top Team Security en niet van Tom Team Services B.V., aldus Top Team. Verder betwist zij de authenticiteit van de door FZB overgelegde verklaringen van de (oud-) medewerkers van FZB.
5.11.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de onderbouwing van FZB vaststaat dat Top Team in de periode van 5 april 2022 tot en met 30 september 2022 soortgelijke werkzaamheden als FZB heeft verricht voor GGZ Almere. Met name de e-mail van 10 maart 2023 van GGZ Almere is duidelijk. FZB heeft haar stelling tegenover de betwisting van Top Team voldoende onderbouwd.
5.12.
FZB stelt dat Top Team gedurende deze periode op 163 dagen werkzaamheden voor GGZ Almere heeft verricht, te weten: 10 dagen in april 2022 en 153 dagen in de periode van mei tot en met september 2022. Zij baseert dit aantal op haar eigen wetenschap (wat zij van [persoon A] heeft gehoord) en op de e-mail van GGZ Almere van 10 maart 2023. Top Team betwist dat zij in de betreffende periode werkzaamheden voor GGZ Almere heeft verricht, waarin de rechtbank tevens een betwisting van het genoemde aantal dagen leest.
5.13.
De rechtbank overweegt als volgt. De stukken die FZB heeft overgelegd en die maken dat vaststaat dat in die periode door Top Team werkzaamheden zijn verricht geven weinig tot geen aanknopingspunten om tot een inschatting van het aantal gewerkte dagen te komen. Nu dit wel van belang is om over de vordering c.q. hoogte van de verschuldigde boete te beslissen, laat de rechtbank FZB toe om haar stelling hieromtrent, waarvan de bewijslast op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op haar rust, te bewijzen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
draagt FZB op te bewijzen dat Top Team in de periode van 5 april 2022 tot en met 30 september 2022
op 163 dagensoortgelijke werkzaamheden als FZB heeft verricht voor GGZ Almere;
6.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 21 augustus 2024voor uitlating door FZB of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
6.3.
bepaalt dat FZB, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
6.4.
bepaalt dat FZB, indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdata van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober 2024 tot en met april 2025 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
6.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100-125;
6.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.
3726/2459

Voetnoten

1.De rechtbank begrijpt dat FZB in het petitum sub c en d met ‘gedaagden’ bedoeld heeft ‘Top Team’ en heeft dit als kennelijke verschrijving gecorrigeerd.