In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de korpschef van politie inzake een verzoek tot inzage op grond van de Wet politiegegevens (Wpg) beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. G.A. Soebhag, heeft verzocht om inzage in zijn politiegegevens, die in het verleden zijn verwerkt. Het bestreden besluit, gedateerd op 20 juni 2023, heeft het verzoek van eiser toegewezen, maar eiser is van mening dat niet alle gevraagde gegevens zijn verstrekt. De rechtbank heeft het beroep op 21 oktober 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft onvoldoende aangetoond dat verweerder meer documenten heeft dan die hij heeft ingezien. De rechtbank oordeelt dat verweerder op een juiste wijze heeft beslist en dat eiser voldoende inzage heeft gekregen in de verwerkte politiegegevens. De rechtbank wijst erop dat de vragen van eiser na de inzage zijn beantwoord en dat verweerder niet verplicht was om een overzicht van de verzochte gegevens te verstrekken. Eiser's verzoek om een dwangsom en schadevergoeding wordt afgewezen, omdat er geen sprake is van een onrechtmatig besluit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.