Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het impliciet primair ten laste gelegde (moord);
- bewezenverklaring van het impliciet subsidiair ten laste gelegde (doodslag);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest, alsmede TBS met dwangverpleging;
- toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke gedeelte van de opgelegde straf in de zaak met parketnummer 22-001443-21, te weten één maand jeugddetentie, met toepassing van artikel 6:6:29 Sv om te zetten in één maand gevangenisstraf.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
doodslag.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren;
ter beschikking wordt gesteld;
van overheidswege wordt verpleegd;
€ 75.133,72 (zegge: vijfenzeventigduizend honderddrieëndertig euro en tweeënzeventig eurocent), bestaande uit € 22.633,72 aan materiële schade en € 52.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [nabestaande 1] te betalen
€ 75.133,72(hoofdsom,
zegge: vijfenzeventigduizend honderddrieëndertig euro en tweeënzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 75.133,72 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
157 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 17.500,- (zegge: zeventienduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [nabestaande 2] te betalen
€ 17.500,-(hoofdsom,
zegge: zeventienduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 17.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
37 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 82.130,- (zegge: tweeëntachtigduizend honderddertig euro), bestaande uit € 27.130,- aan materiële schade en € 55.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [nabestaande 3] te betalen
€ 82.130,-(hoofdsom,
zegge: tweeëntachtigduizend honderddertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 82.130,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
171 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 23 december 2021, parketnummer