ECLI:NL:RBROT:2024:11355

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
10-181225-21 en 10-020598-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging moord/doodslag en bedreiging; veroordeling voor poging tot zware mishandeling en voorhanden hebben vuurwapen

In de zaak tegen de verdachte, die op 19 juni 2021 in Rotterdam betrokken was bij een schietincident, heeft de rechtbank op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van meerdere pogingen tot doodslag of zware mishandeling, bedreiging en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk de dood van het slachtoffer wilde, maar dat hij wel schuldig was aan het medeplegen van poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad. De verdachte had de schutter naar de locatie van het schietincident gebracht en had een voorverkenning gedaan, wat de schutter in staat stelde om het slachtoffer te beschieten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 44 maanden, waarvan 22 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. Daarnaast werd een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde voor materiële en immateriële schade. De rechtbank kende een schadevergoeding van € 8.162,40 toe aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen van andere benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10-181225-21 en 10-020598-24
Datum zitting: 15 oktober 2024
Datum uitspraak: 29 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum], ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1], raadsman G.A.J. Purperhart.
Officier van justitie: W.B.J. ten Have.
Benadeelde partijen: [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening), [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4], gemachtigde mr. F.J.M. Hamers.

Beschuldiging

De verdachte wordt in twee tenlasteleggingen beschuldigd van meerdere pogingen tot doodslag of zware mishandeling al dan niet met voorbedachte rade, een bedreiging van meerdere personen en het voorhanden hebben van een vuurwapen, munitie en een patroonmagazijn. De feiten zijn hieronder doorlopend genummerd. De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
1.
op of omstreeks 19 juni 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij 1] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een vuurwapen een of meerdere (gerichte) schoten heeft gelost op, althans in de richting van die [benadeelde partij 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
op of omstreeks 23 juni 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 1], althans een of meer bewoner(s) van een woning gelegen aan [adres 2], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een (automatisch) vuurwapen (merk CZ, model EVO3 S1) meermalen op en/of in de richting van die voornoemde woning heeft geschoten (in welke woning op dat moment voornoemde [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3] aanwezig waren),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
op of omstreeks 23 juni 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw (aan [adres 2]), geheel of ten dele toebehorende aan Woonstad heeft vernield en/of beschadigd door met een vuurwapen projectielen af te schieten op dat gebouw.
3.
op of omstreeks 23 juni 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen met een (automatisch) vuurwapen (merk CZ, model EVO3 S1) op en/of in de richting van een woning gelegen aan [adres 2] (in welke woning op dat moment voornoemde [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3] aanwezig waren en/of in welke woning [benadeelde partij 1] geregeld verbleef) te schieten.
4.
op of omstreeks 29 januari 2024 te Capelle aan den IJssel, een vuurwapen in de vorm van een pistool als bedoeld in de zin van artikel 2, lid 1 categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet,
  • van het merk Glock, merk/type 26 gen 5, kaliber 9mm, en/of
  • bij dat vuurwapen behorende munitie in de zin van artikel 1, onder 4, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van die wet, te weten acht, althans één of meerdere, kogelpatronen, kaliber 9mm, en/of
  • een bij dat vuurwapen behorend verlengd patroonmagazijn,
voorhanden heeft gehad.

Bewijs

Vordering officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de onder 1 en 4 tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
1.
op 19 juni 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij 1] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een vuurwapen een schot heeft gelost op die [benadeelde partij 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.
op 29 januari 2024 te Capelle aan den IJssel, een vuurwapen in de vorm van een pistool als bedoeld in de zin van artikel 2, lid 1 categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet,
  • van het merk Glock, type 26 gen 5, kaliber 9mm, en
  • bij dat vuurwapen behorende munitie in de zin van artikel 1, onder 4, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van die wet, te weten acht kogelpatronen, kaliber 9mm, en
  • een bij dat vuurwapen behorend verlengd patroonmagazijn,
voorhanden heeft gehad.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de hieronder genoemde bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen zijn ook de basis voor de hierna opgenomen vaststellingen, overwegingen en conclusies die - mede in reactie op een bewijsverweer - bij de bewezenverklaring zijn betrokken.
Bewijsmiddelen
1. Proces-verbaal van verhoor [benadeelde partij 1] [1]
Ik was op 19 juni 2021 in de avond in de winkel onder mijn huis aan [adres 3]. Ineens ging de deur van de winkel open. Ik hoorde een knal. Ik heb een schotwond in mijn linkerbeen. Het is vlak onder mijn knie.
2. Medische informatie/letselbeschrijving [2] Informatie ontvangen van chirurg EMC over behandeling [benadeelde partij 1] op 20 juni 2021.
Objectieve bevindingen: in- en uitschotverwonding zichtbaar onder de knieschijf links, breuk in het onderbeen links.
3. Proces-verbaal van de politie [3]
Ik zag dat de ‘NEST camera’ van [adres 4] op 19 juni 2021 gericht was op de openbare weg. Ik zag dat de rijbaan en het trottoir duidelijk zichtbaar waren. Op de camerabeelden zag ik het volgende:
22:10:48: Ik zag dat een persoon op de rijbaan van de [straatnaam 1] liep in de richting van de Zwaerdecroonstraat.
22:11:22: Ik zag dat voornoemde persoon liep vanuit de richting Zwaerdecroonstraat in de richting van de Snellinckstraat. Ik zag dat de persoon ter hoogte van de [adres 4] begon te rennen in de richting van de Snellinckstraat.
22:14:46: Ik zag dat op de rijbaan een scooter op een relatief rustig tempo aan kwam rijden vanuit de richting Snellinckstraat in de richting van de Zwaerdecroonstraat. Ik zag dat er twee personen op de scooter zaten.
22:15:13: Ik zag dat de scooter tot stilstand werd gebracht met de voorkant van de scooter in de richting van de Snellinckstraat. Ik zag vervolgens dat de bestuurder van de scooter af stapte en het trottoir op liep in de richting van de Zwaerdecroonstraat.
Ik zag dat de scooter er als volgt uit zag:
  • Licht grijs/zilverkleurig frame;
  • zwart/donkerkleurige vlakken, strepen en onderdelen.
Ik zag dat de bestuurder als volgt gekleed was:
  • zwart/donkerkleurige helm;
  • een jas bruin van kleur op de borst, schouders en mouwen en zwart/donkerkleurig
op de buik en rug;
  • zwart/donkerkleurige broek;
  • zwart/donkerkleurige schoenen, vermoedelijk van het merk ‘Under Armour’.
22:15:43: Ik zag dat de bestuurder terug liep vanuit de richting Zwaerdecroonstraat. Ik zag dat de bestuurder een telefoon in zijn handen hield en naar die telefoon keek. Ik zag dat het scherm van de telefoon verlicht was en dat de bestuurder met zijn vingers op het scherm tikte. Ik zag dat de bestuurder met de telefoon in zijn handen op en neer liep op het trottoir.
22:16:27
Ik zag dat de bestuurder naar de scooter liep en weer als bestuurder op de scooter plaats nam.
22:16:55
Ik zag dat de bestuurder zittend op de scooter naar een telefoon vasthoudend in zijn handen keek. Ik zag dat de bestuurder en de bijrijder zittend op de scooter meerdere keren naar achteren, in de richting van de Zwaerdecroonstraat keken.
22:19:11: Ik zag dat de scooter met daarop de bestuurder en de bijrijder naar de Snellinckstraat reed. Hierna zag ik de scooter met de bestuurder en/of bijrijder niet opnieuw.
4. Proces-verbaal van verhoor [naam 2] [4]
Ik hoorde één harde knal. Ik zag een jongen vanuit de richting van de avondwinkel lopen naar een zilvergrijze scooter toe. Deze scooter stond in de Zwaerdecroonstraat ter hoogte van mijn raam. Ik zag dat er een bestuurder op de scooter zat. Ik zag dat de jongen die uit de richting van de winkel kwam in zijn linkerhand een zwartkleurig voorwerp in zijn hand (had) gelijkend op een pistool. Ik zag dat deze jongen achterop de scooter stapte. Ik hoorde de jongen die aan kwam lopen, zeggen: “shit ik heb gemist”.
5. Proces-verbaal van de politie [5]
In de slaapkamer van [naam 3] trof ik een Albert Heijn tas aan met daarin: een jas van het merk Nike zwart van kleur met een bordeauxrode bovenkant en gele touwtjes, schoenen van het merk Under Armour, zwart met rode tinten op de neuzen en een zwarte broek.
Ik heb de camerabeelden gezien van de schietpartij op 19 juni 2021 op de [straatnaam 1] waarbij de schutter achterop een scooter was gevlucht. Ik herkende de hierboven omschreven jas als eenzelfde jas als de jas die de bestuurder van de scooter droeg. Ook de schoenen en de broek bleken overeen te komen met de kleding die gedragen werd door de scooterbestuurder. Op de bewegende beelden zag ik dat het logo van Under Armour op de linker zijkant van de linkerschoen zichtbaar was. De broek komt qua kleur en model overeen. Ook is zichtbaar dat de bestuurder van de scooter gele touwtjes aan zijn jas heeft.
6. Proces-verbaal van de politie [6] :
Spoornummer : [proces-verbaalnummer 1]
SIN : [nummer 1]
Plaats veiligstellen : Bemonstering binnenzijde instap rechter schoen
Spoornummer : [proces-verbaalnummer 2]
SIN : [nummer 2]
Plaats veiligstellen : Bemonstering binnenzijde instap linker schoen
Spoornummer : [proces-verbaalnummer 3]
SIN : [nummer 3]
Plaats veiligstellen : Bemonstering binnenzijde jas thv hals en nek
7. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 25 augustus 2021 [7] :
Interpretatie en conclusie van het onderzoek naar biologische sporen en DNA.
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
[nummer 1]
[verdachte]
meer dan één miljard
[nummer 2]
[verdachte]
meer dan één miljard
[nummer 3]
[verdachte]
meer dan één miljard
8. Het proces-verbaal van de politie [8] :
De telefoon met nummer [telefoonnummer 1] bleek in de politieadministratie bekend als zijnde in gebruik bij de verdachte. In de periode van 01-05-2021 te 19:15 uur t/m 20-06-2021 te 00:37 uur bleek uit de telefoongegevens van dit nummer dat:
- het enige op naam gestelde tegennummer betreft het telefoonnummer op naam van de moeder van de verdachte;
- de meest aangestraalde zendmasten betreffen masten rondom de woning van de verdachte in [plaatsnaam 1], die van zijn vriendin in [plaatsnaam 2] en rondom zijn werkadres in [plaatsnaam 3].
Het is aannemelijk dat de verdachte de gebruiker was van dit telefoonnummer.
Opvallend genoeg wordt dit telefoonnummer kort na de schietpartij op [benadeelde partij 1] niet meer gebruikt.
Gegevens rondom schietincident 19-06-2021 [straatnaam 1]:
Op 19-06-2021 wordt om 21:52 uur, 21:53 uur en 22:15 uur de zendmast aan het Burgemeester s’Jacobplein te Rotterdam aangestraald, zijnde in de nabijheid van het plaats delict aan de [straatnaam 1]. Dit komt overeen met eerdergenoemde beelden van bewakingscamera’s in die omgeving waarop te zien is dat de bestuurder van de scooter een oplichtende mobiele telefoon vasthoudt.
Vervolgens verplaatst de telefoon zich tussen 23:56 uur en 00:37 uur vanuit Rotterdam Noord naar Rotterdam-Zuid, waarna de SIM-kaart niet meer wordt gebruikt.
9. Het proces-verbaal van politie [9]
Ik heb onderzoek gedaan naar de camerabeelden van de grijze scooter die op 19 juni 2021 betrokken was bij de schietpartij aan de [adres 5]. Uit de camerabeelden blijkt dat deze Gilera Runner niet is voorzien van achteruitkijkspiegels. Na beeldverbetering is aan de zijkant van de scooter een gedeelte van een patroon is te zien, dat iets donkerder is ten opzichte van de licht grijze kleur van de scooter zelf.
10. Het proces-verbaal van de politie [10]
Op 5 augustus 2021 werd een onderzoek ingesteld in een inbeslaggenomen telefoon van verdachte Mitch Paula, zijnde een iPhone met Imei nummer [nummer 4] en telefoonnummer [telefoonnummer 2]. In deze telefoon werden de volgende bijzonderheden aangetroffen.
Foto met datum 24 februari 2021 om 19:35 uur van een grijze motorscooter. Bij de schietpartij op de [straatnaam 1] (19 juni 2021) waarbij een man in zijn been werd geschoten, is een zelfde motorscooter gebruikt.
Schermafbeelding, gemaakt op 27 februari 2021 om 21:22 uur, van een kleding set. Deze afgebeelde jas betreft eenzelfde als de bestuurder van de grijze motorscooter droeg ten tijde van de schietpartij op de [straatnaam 1] op 19 juni 2021 te Rotterdam.
11. Verklaring van de verdachte ter de terechtzitting van 15 oktober 2024:
Het wapen, het verlengd magazijn en de patronen die op 29 januari 2024 in mijn woning in Rotterdam in beslag zijn genomen zijn van mij.
12. Proces-verbaal van de politie [11] :
Op maandag 29 januari 2024 zijn goederen inbeslaggenomen. Na onderzoek van deze goederen is het volgende naar voren gekomen:
Object: Vuurwapen/Pistool
Merk/type: Glock 26 Gen 5
Kaliber: 9xl9 mm
Het inbeslaggenomen voorwerp is een pistool geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Object: Munitie (Kogelpatroon)
Aantal: 8 stuks
Kaliber: 9mm
Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de WWM. Deze munitie is geschikt om te worden afgevuurd met het aangetroffen en in beslag genomen pistool Glock model 26.
Object: Patroonmagazijn
Bijzonderh.: Lang patroonmagazijn
Het inbeslaggenomen voorwerp is een patroonmagazijn bestemd voor een pistool. Het betreft hier een patroonmagazijn van het merk Glock.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
Op 19 juni 2021 rond 22:27 uur is het slachtoffer [benadeelde partij 1] in de avondwinkel aan de [adres 3] in zijn knie geschoten. [adres 3] ligt tussen de Snellinckstraat en de Zwaerdecroonstraat. Ongeveer zeventien minuten daarvoor zijn de bestuurder van een scooter en zijn bijrijder samen in de buurt van de avondwinkel.
Om ongeveer 22:10:48 uur loopt de bijrijder op de [straatnaam 1] vanaf de Snellinckstraat voorbij [adres 4] in de richting van de Zwaerdecroonstaart. Zo’n 30 seconden later loopt hij vanaf de Zwaerdecroonstraat weer terug voorbij [adres 4] en begint dan te rennen in de richting van de Snellinckstraat. Rond 22:14:46 uur rijdt de bestuurder van de scooter met zijn bijrijder achterop langzaam vanuit de richting van de Snellinckstaat langs [adres 4] in de richting van de avondwinkel en de Zwaerdecroonstraat. De bestuurder keert de scooter vervolgens op de rijbaan. Rond 22:15:13 uur stapt de bestuurder van de scooter af en loopt in de richting van de avondwinkel en de Zwaerdecroonstraat. De bijrijder blijft op de scooter zitten op de rijbaan. Een kleine 30 seconden later komt de bestuurder weer teruggelopen bij [adres 4], met een telefoon in zijn handen. De bestuurder tikt met zijn vingers op het verlichte scherm van de telefoon, en loopt met de telefoon in zijn handen op en neer op het trottoir. De bestuurder stapt rond 22:16:27 uur weer op de scooter. Gedurende nog ongeveer een minuut staat de scooter op dezelfde plek met de bestuurder en de bijrijder daarop. De bestuurder kijkt naar zijn telefoon en zowel hij als de bijrijder kijken meerdere keren achterom in de richting van de Zwaerdecroonstraat en de avondwinkel. Dan rijden ze weg in de richting van de Snellinckstraat. Om 22:19:11 uur rijdt de bestuurder met zijn bijrijder weer voorbij aan [adres 4] vanuit de Zwaerdecroonstraat in de richting van de Snellinckstraat.
Rond 22:27 uur komt de bijrijder de avondwinkel binnen en schiet met een pistool in de knie van het slachtoffer. Nadat de bijrijder weer naar buiten in de richting van de scooter loopt, die op de Zwaerdecroonstraat met de bestuurder erop staat te wachten, zegt hij: ‘shit ik heb gemist’. Met in zijn linkerhand een pistool stapt hij achterop de scooter en de scooter rijdt door de Zwaerdecroonstraat bij de avondwinkel vandaan.
Verdachte is de bestuurder van de scooter
De verdachte is de bestuurder van de scooter. Deze vaststelling rust op de volgende feiten en omstandigheden bezien in onderlinge samenhang.
a.
Kleding en schoenen
De bestuurder van de scooter droeg een jas met twee kleuren, waarvan de onderkant donker, zwarte schoenen van het merk Under Armour en een zwarte broek. Eenzelfde combinatie van sterk gelijkende kleding en schoenen is op 30 juni 2021 bij iemand anders thuis in een plastic tas aangetroffen. Op zowel de jas als de schoenen zat het DNA van de verdachte. Op de telefoon van de verdachte is bovendien een screenshot aangetroffen van een zeer sterk gelijkende jas.
Mastgegevens
Het telefoonnummer ([telefoonnummer 3]) van de verdachte is onder meer om 22:15 uur, negen minuten voor het schietincident, gebruikt nabij de plaats delict. De bestuurder van de scooter maakt op de plaats delict omstreeks dezelfde tijd gebruik van zijn telefoon.
Scooter
De scooter die is te zien op de plaats delict heeft de kenmerken: een grijze kleur, missende achteruitkijkspiegels aan beide zijden en een donker patroon aan de zijkant van de scooter. Op een foto in de telefoon van de verdachte is een scooter te zien met diezelfde onderscheidende kenmerken.
Medeplegen
De verdachte en de medeverdachte hebben zich voorafgaand aan het schieten in de avondwinkel enige tijd in de omgeving van de avondwinkel opgehouden, zijn meerdere keren langs de avondwinkel gegaan (zowel op de scooter als ieder voor zich lopend) en hebben verschillende keren in de richting van de avondwinkel gekeken. De verdachte heeft ook op de medeverdachte gewacht en is met de medeverdachte - die het vuurwapen nog in zijn handen had - bij de avondwinkel weggereden. Deze gedragingen kunnen niet anders worden uitgelegd dan dat de verdachte en zijn medeverdachte samen een voorverkenning hebben gehouden bij de avondwinkel, gericht op het onmiddellijk daarna schieten in de avondwinkel door de medeverdachte om vervolgens samen te vluchten op de scooter.
Het beschreven handelen van de verdachte en de medeverdachte was gericht op het schietincident en daarvoor essentieel. Dat handelen was in een nauwe en bewuste samenwerking met elkaar. De verdachte is daarmee aan te merken als medepleger van het schietincident.
Opzet op de dood van het slachtoffer?
Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank onvoldoende aanwijzingen om te kunnen concluderen dat opzet bestond op de dood van het slachtoffer. Over wat zich precies heeft voorgedaan in de avondwinkel is veel onbekend gebleven. De verklaringen van de aangever en de getuigen bieden hiervoor geen aanknopingspunten. Vast kan worden gesteld dat in de avondwinkel éénmaal is geschoten met een vuurwapen waardoor de aangever net onder zijn knie gewond is geraakt. Hieruit kan niet worden afgeleid dat het opzet bestond om de aangever dodelijk te raken. De reactie van de schutter, ‘shit, ik heb gemist’, is hiervoor onvoldoende.
Omdat zoveel onduidelijk is gebleven over de wijze van schieten, kan verder niet worden vastgesteld dat door het schieten in de knie van aangever een reële kans op het toebrengen van dodelijk letsel in het leven is geroepen. Van voorwaardelijk opzet is dus evenmin sprake.
Dit betekent dat niet bewezen is dat de verdachte zich aan het primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot moord dan wel doodslag schuldig heeft gemaakt. De verdachte zal daarom van het hem onder 1 (impliciet) primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Voorbedachte raad
Het hierboven beschreven handelen van de verdachte en de medeverdachte in de tijd voorafgaand aan het schieten leidt tot de conclusie dat de verdachte en de medeverdachte gedurende enige tijd vóór de uitvoering hebben kunnen nadenken over de betekenis en de gevolgen van hun voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap hebben gegeven. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin de verdachte en/of de medeverdachte zou(den) hebben gehandeld, is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die aan het bewijs van voorbedachte raad in de weg staan. Daarom acht de rechtbank bewezen dat sprake is van handelen met voorbedachte raad.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 en 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

Verboden gedraging en strafbaarheid

Kwalificatie
1. medeplegen van poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten raad;
4. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid feiten en verdachte

De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar met aftrek van voorarrest. De officier van justitie ging daarbij uit van een veroordeling voor de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot moord.
Oordeel rechtbank
Gepleegde feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer met voorbedachten rade. Hij heeft nauw samengewerkt met de schutter door hem met de scooter naar de locatie te brengen en daar eerst een voorverkenning te doen, waardoor het voor de schutter mogelijk was om - onder toeziend oog van meerdere getuigen - in het onderbeen van het slachtoffer te schieten. Door zo te handelen hebben de verdachte en de medeverdachte niet alleen het slachtoffer maar ook omstanders angst aangejaagd. Daarnaast hebben zij een grove inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer gemaakt. Slachtoffers van een dergelijk feit ondervinden nog lange tijd psychische schade. Dat leert de ervaring, maar volgt in dit geval ook concreet uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer. Bovendien brengt het gebruik van vuurwapens een groot gevoel van onveiligheid in de samenleving te weeg. Daarnaast heeft de verdachte zich op een ander moment schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. De rechtbank weegt in het bijzonder zwaar mee dat de verdachte dit heeft gedaan toen hij zich op vrij voeten bevond omdat zijn voorarrest was geschorst.
Strafblad
Uit het strafblad van 19 juli 2024 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft op 16 april 2024 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt - kort samengevat en voor zover hier relevant - het volgende in.
Gezien de grotendeels ontkennende houding van betrokkene is het niet mogelijk om een verband te leggen tussen de tenlastelegging en de diverse leefgebieden. De aard van de delicten zouden op risico verhogende factoren kunnen wijzen in de leefgebieden van sociaal netwerk en het psychosociaal functioneren waarbij gedacht moet worden aan het maken van verkeerde keuzes en het onvoldoende nadenken over zijn handelen en de gevolgen ervan.
Vanwege de ontkennende houding van de verdachte bij het onderzoek kan het risico op recidive niet worden ingeschat. De reclassering adviseert om - bij een veroordeling - een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en meewerken aan schuldhulpverlening.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd is een gevangenisstraf zonder meer een passende straf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank ziet dat de begeleiding die de reclassering adviseert noodzakelijk is om in de toekomst herhaling te voorkomen. Tot slot houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop sinds de verdenking voor het onder 1 bewezenverklaarde jegens de verdachte is ontstaan.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 44 maanden moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Van deze gevangenisstraf wordt 22 maanden voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren. Aan die proeftijd moeten bijzondere voorwaarden worden verbonden (meldplicht, meewerken aan schuldhulpverlening en gedragsinterventie cognitieve vaardigheden). Het voorwaardelijk strafdeel biedt de verdachte de mogelijkheid om met hulp en begeleiding van de reclassering te voorkomen dat hij opnieuw strafbare feiten begaat en om meer inzicht te krijgen in zijn gedrag en oplossingsvaardigheden.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 Wet wapens en munitie.

Benadeelde partijen

Vordering [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening) (vordering 1)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger mevrouw [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening), ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit.
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.162,40 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade. De materiële schade ziet op kosten voor kleding, medische kosten en kosten die daarmee verband houden. De immateriële schade wordt gevorderd omdat [benadeelde partij 1], doordat hij is beschoten, een breuk in het onderbeen heeft opgelopen. Het letsel aan het been is niet goed hersteld. [benadeelde partij 1] loopt nog moeilijk en is nog altijd niet geheel pijnvrij. Daarnaast voelt [benadeelde partij 1] zich door het schietincident niet veilig meer op straat en heeft hij behandeling voor de angst die hij voelt. Gewezen is op bedragen aan schadevergoeding die in andere zaken zijn toegekend.
Namens de verdachte is betoogd om een lager bedrag aan immateriële schade toe te wijzen, omdat in de andere zaken waarnaar de benadeelde partij verwijst, verschillende en ook lagere bedragen aan schadevergoeding worden toegekend dan het bedrag dat door de benadeelde partij wordt gevorderd.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht.
De immateriële schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 7.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, en voor het overige niet ontvankelijk zal worden verklaard. Dit bedrag doet recht aan wat de verdachte is overkomen (er is op hem geschoten), het letsel dat hij daarbij aan zijn been heeft opgelopen en de gevolgen die hij daarvan lichamelijk en geestelijk heeft. Ook is dit bedrag in lijn met de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Van de door de benadeelde partij genoemde gevallen, springen de zaken met vindplaatsen ECLI:NL:RBOVE:2016:1564 en ECLI:NL:RBROT:2021:3559 het meest in het oog.
Nu de gevorderde materiële schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal ook dit deel van de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 juni 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger mevrouw [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening) een schadevergoeding betalen van € 8.162,40, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Vorderingen [benadeelde partij 1] (vordering 2), [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4]
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger mevrouw [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening), [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] ter zake van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Beoordeling
De benadeelde partijen [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger mevrouw [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening) zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten.

Beslissingen

De rechtbank:
1. verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
2. verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
3. verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
4. stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
5. verklaart de verdachte strafbaar;
6. veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvan
44 (vierenveertig) maanden,
7. bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
22 (tweeëntwintig ) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
8. verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
9. tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
10. stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
11. stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met betrokkene opnemen voor de eerste afspraak;
de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
12. geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
13. beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
14. veroordeelt de veroordeelde aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening) (vordering 1), te betalen een bedrag van € 8.162,40 (achtduizend honderdtweeënzestig euro en veertig eurocent), bestaande uit € 1.162,40 aan materiële en € 7.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
15. legt aan de veroordeelde de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening) (vordering 1), te betalen € 8.162,40,- (achtduizend honderdtweeënzestig euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 8.162,40 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 75 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
16. verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening) (vordering 1), niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
17. veroordeelt de veroordeelde in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening) (vordering 1) gemaakt, en begroot deze op nihil;
18. verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening) (vordering 2), [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding ter zake van de feiten 2 en 3;
19. veroordeelt de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] (wettelijk vertegenwoordiger [naam 1] van Zeker Financiële Zorgverlening) (vordering 2), [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
J.H. Janssen, voorzitter,
W.J. de Veld en J.C de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 29 oktober 2024.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van politie met nummer [nummer 5], doorgenummerde pagina’s 805 - 807
2.Proces-verbaal van politie met nummer [nummer 6], pagina 828
3.Proces-verbaal van politie met nummer [nummer 7], pagina 778-782.
4.Proces-verbaal van politie met nummer [nummer 8], pagina’s 757 – 759
5.Proces-verbaal van politie met nummer [nummer 9], pagina 834 - 837
6.Proces-verbaal met nummer [nummer 10] uit het forensisch dossier
7.Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 25 augustus 2021, [nummer 11].
8.Proces-verbaal van politie met nummer [nummer 12], pagina’s 847 - 849
9.Proces-verbaal van politie met nummer [nummer 13], pagina’s 788 - 791
10.Proces-verbaal van politie met nummer [nummer 14], pagina’s 858 - 862
11.Het proces-verbaal van de politie met nummer [nummer 15], pagina 45 e.v. van het doorgenummerde voorgeleidingsdossier met nummer [nummer 16].