ECLI:NL:RBROT:2024:11179

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
ROT 24/1380
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen inschrijving opgave notaris in Basisregistratie Kadaster

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eisers tegen de inschrijving van een opgave door notaris [naam 3] in het register Onroerende Zaken Hypotheken. De eisers, die bezwaar hebben gemaakt tegen deze inschrijving, stellen dat de bewaarder van het kadaster niet had mogen overgaan tot inschrijving omdat de akte niet voldeed aan de inschrijvingsvereisten. De rechtbank behandelt de ontvankelijkheid van het beroep en concludeert dat het beroep ontvankelijk is, ondanks dat het beroepschrift na afloop van de termijn is ontvangen. De rechtbank oordeelt dat de bewaarder een lijdelijke rol heeft en niet verplicht is om de juistheid van de ingeschreven stukken te controleren. De eisers betwisten de juistheid van de inschrijving en stellen dat de bewaarder had moeten ingrijpen. De rechtbank wijst erop dat de inschrijving in de openbare registers niet ter beoordeling staat in deze bestuursrechtelijke procedure. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft. De eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/1380

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2024 in de zaak tussen

[eiser 1], uit [plaatsnaam], eiser

en
[eiser 2], uit [plaatsnaam], eiseres
samen te noemen: eisers
(gemachtigde: [naam 1]),
en

de bewaarder van het kadaster en de openbare registers,

([naam 2]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de inschrijving van de opgave van notaris [naam 3] op 28 november 2023 in het register Onroerende Zaken Hypotheken 3 in deel 86382 nummer 56 en de overeenkomstige bijwerking van de Basisregistratie Kadaster.
1.1.
Eisers hebben op 3 december 2023 bezwaar ingesteld tegen de inschrijving van de opgave door de bewaarder. Met het bestreden besluit van 15 december 2023 heeft de bewaarder het bezwaar van eisers kennelijk ongegrond verklaard.
1.2.
De bewaarder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eisers en de bewaarder.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
Op 10 mei 2002 heeft de bewaarder een akte van hypotheek ter inschrijving aangeboden gekregen die ziet op de woning van eisers aan [adres]
,en deze ingeschreven in het register Onroerende Zaken Hypotheken 3 in deel 20516 nummer 25.
2.2.
Op 28 november 2023 heeft notaris [naam 3] een opgave conform artikel 33 van de Kadasterwet, zijnde een verklaring met betrekking tot de juridische afsplitsing in de zin van artikel 2:334A, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek en statutenwijziging inhoudende naamswijziging, aangeboden aan de bewaarder. Op grond van artikel 3:19 van het Burgerlijk Wetboek heeft de bewaarder dit ingeschreven in het register Onroerende Zaken Hypotheken 3 in deel 86382 nummer 56. De bewaarder heeft vervolgens op grond van artikel 39 van de Kadasterregeling de Basisregistratie Kadaster in overeenstemming gebracht met de gegevens uit het ingeschreven stuk en is ABN AMRO Bank N.V. met KvK-nummer [nummer] als hypotheekhouder opgevoerd.
2.3.
Op 3 december 2023 heeft eiser bezwaar ingediend tegen de inschrijving van de opgave van 28 november 2023. Eiser heeft de bewaarder verzocht om het voormelde ingeschreven stuk te weigeren en niet in te schrijven, dan wel de inschrijving te verwijderen of door te halen en te herstellen indien de inschrijving reeds heeft plaatsgevonden. Eiser heeft de bewaarder ook verzocht om geen enkele mutatie of aantekening toe te laten aangaande zijn woning zolang de rechtszaak daarover gaande is. Het bezwaarschrift is op 13 december 2023 en op 14 december 2023 aangevuld. Bij het bestreden besluit van 15 december 2023 heeft de bewaarder het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard.
2.4.
De bewaarder heeft achteraf geconstateerd en geconcludeerd dat het stuk niet voldeed aan de inschrijvingsvereisten omdat de akte geen ingangsdatum bevatte zoals gesteld in artikel 33, vijfde lid, van de Kadasterwet. Aangezien het stuk reeds was ingeschreven, is er op grond van artikel 116 van de Kadasterwet een HTS procedure (herstel ten onrechte ingeschreven stuk) opgestart. De notaris is verzocht om een aanvulling op het stuk te maken conform artikel 43 van de Kadasterwet zodat het stuk alsnog voldoet aan de inschrijvingseisen. Op 12 januari 2024 is het stuk aangevuld en ingeschreven in hetzelfde register in deel 86633 nummer 77.

Beoordeling door de rechtbank

Ontvankelijkheid van het beroep
3. Eisers hebben op 31 januari 2024 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 15 december 2023. Bij brief van 2 februari 2024 zijn eisers in de gelegenheid gesteld toe te lichten waarom zij niet tijdig beroep hebben ingesteld. Eisers hebben onder meer aangevoerd dat zij het beroepschrift op 26 januari 2024 per post hebben verzonden.
3.1.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [5] Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan. Als op de envelop geen (leesbaar) poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift tijdig op de post is gedaan als het de eerste of tweede werkdag na de beroepstermijn is ontvangen. De rechtbank wijkt alleen van dit laatste uitgangspunt af als op grond van vaststaande feiten aannemelijk is dat het beroepschrift later dan de laatste dag van de termijn op de post is gedaan.
3.2.
De beroepstermijn liep af op vrijdag 26 januari 2024. Het beroepschrift is op 31 januari 2024 door de rechtbank ontvangen. Dat is niet later dan een week na afloop van de beroepstermijn. Het gaat dan alleen nog om de vraag of eisers het beroepschrift uiterlijk op 26 januari 2024 op de post hebben gedaan. Op de envelop is een stempel van maandag 29 januari 2024 te zien. Omdat het mogelijk is dat eisers het beroepschrift op vrijdag 26 januari 2024 per post hebben verzonden en deze (gelet op het weekend) eerst op maandag 29 januari 2024 door PostNL is gestempeld, krijgen eisers het voordeel van de twijfel. Het beroep is ontvankelijk.
Beoordeling van de gronden van beroep
4. Eisers voeren aan dat hetgeen in het brondocument wordt gesteld niet overeenstemt met en/of gedragen wordt door de akte waarnaar in het document wordt verwezen. Eisers betwisten niet dat de inschrijving conform het brondocument is. Het gestelde in het document is echter in strijd met de juridische werkelijkheid en had niet mogen worden ingeschreven. Het standpunt dat de bewaarder een en ander niet meer kan corrigeren is volgens eisers niet juist. De bewaarder heeft immers eerder ook een en ander gecorrigeerd
.Eisers stellen zich verder op het standpunt dat als de bewaarder kennisneemt van mogelijke onregelmatigheden, het de taak van de bewaarder is om de onderliggende stukken en akten nader te bestuderen. De bewaarder mag signalen niet negeren met een beroep op de lijdelijkheid. Nu de inschrijving niet had mogen plaatsvinden dient deze te worden doorgehaald. Eisers wensen verder gecompenseerd te worden in hun proceskosten.
4.1.
Uit de stukken van het geding volgt, zoals tevens ter zitting toegelicht, dat eisers een langlopend conflict hebben met de hypotheekverstrekkende bank. Dit ziet onder andere op juridische splitsingen en aan wie eisers hypotheekbetalingen verschuldigd zijn. Eisers menen dat een notaris hierin een kwalijke rol speelt en dat het kadaster dit met inschrijvingen faciliteert.
De rechtbank stelt vast dat in deze bestuursrechtelijke procedure niet de inschrijving van de opgave in de openbare registers als zodanig ter beoordeling staat, maar uitsluitend de vraag voorligt of de bewaarder de gegevens van het betreffende perceel in de Basisregistratie Kadaster in overeenstemming heeft gebracht met de gegevens in de openbare registers. [6] De bewaarder heeft ten aanzien van de bijhouding van de kadastrale registratie een lijdelijke rol. Over de juistheid van een inschrijving in de openbare registers kan alleen bij de burgerlijke rechter worden geprocedeerd. [7] Het behoort bijvoorbeeld niet tot de taak van de bewaarder om het stuk dat is vermeld in de opgave op te vragen en een onderzoek te stellen naar de juistheid van de opgave, alvorens over te gaan tot bijhouding van de kadastrale registratie.
4.2.
De bewaarder heeft de registratie op 28 november 2023 bijgewerkt op basis van een opgave van notaris [naam 3] ter inschrijving van de naamsverandering van een rechtspersoon, zoals dat volgt uit artikel 33 van de Kadasterwet. Gelet op de lijdelijke rol die de hoofdbewaarder heeft ten aanzien van de bijhouding van de kadastrale registratie, was hij niet gehouden nader onderzoek te doen naar de juistheid van de verklaring van de notaris. Voor zover eiser aanvoert dat de hoofdbewaarder had moeten afzien van bijwerking van de kadastrale registratie omdat er sprake is van evidente onjuistheden, faalt dit betoog. Het behoort niet tot de taak van de hoofdbewaarder om te controleren of de inschrijving terecht is geschied. De bewaarder diende de opgave in te schrijven en de Basisregistratie Kadaster conform het stuk bij te werken. Het gevolg hiervan is dat de Basisregistratie Kadaster de juridische werkelijkheid weergeeft zoals deze is opgenomen in de ingeschreven stukken. Of dit de daadwerkelijke juridische werkelijkheid weerspiegelt is niet aan de bewaarder, maar aan de burgerlijke rechter om te beoordelen. De bewaarder wijst er daarom terecht op dat indien eisers wensen op te komen tegen deze inschrijving omdat de daarin vermelde informatie onjuist is, zij zich dienen te wenden tot de burgerlijke rechter.
4.3.
De rechtbank is verder van oordeel dat, anders dan eisers stellen, het bij eerder wel door de bewaarder gedane aanpassingen om een niet vergelijkbare situatie ging. De rechtbank volgt hierin de bewaarder die heeft gesteld dat het toen ging om het in overeenstemming brengen van de Basisregistratie Kadaster met de openbare registers. Eisers hebben verder een beroep gedaan op een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag in een door hen aangespannen procedure en stellen dat hieruit volgt dat geen aanpassingen in de Basisregistratie Kadaster mochten worden opgenomen. [8] Een dergelijk gevolg kan echter op geen enkele manier uit het arrest van het Hof, en met name de overwegingen 6.7. en 6.8, worden afgeleid.
4.4.
Voor zover eisers hebben gevraagd om aanpassing van de inschrijving in de openbare registers, wijst de rechtbank er op dat tegen de inschrijving in de openbare registers geen beroep openstaat bij de bestuursrechter.
4.5.
De beroepsgronden slagen niet.
Hoorplicht
5. Eisers voeren aan dat de bewaarder niet met hen wilde praten en zij hun standpunt niet hebben kunnen toelichten. Het is niet alleen ongebruikelijk, maar in het licht van alle feiten en omstandigheden ook onbegrijpelijk, aldus eisers.
5.1.
Op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb kan van het horen worden afgezien als het bezwaar kennelijk ongegrond is. De bewaarder heeft het bezwaar van eisers van 3 december 2023 opgevat en behandeld als bezwaar tegen de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster. Aangezien de registratie conform de inhoud van de ingeschreven opgave van de notaris is bijgewerkt (zie hiervoor onder 4.2.), is het bezwaar terecht kennelijk ongegrond verklaard. De bewaarder heeft de plicht om de inhoud conform een ingeschreven stuk in de Basisregistratie Kadaster op te nemen. De bewaarder kon daarom van het horen in bezwaar afzien. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Mercelina, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: Toepasselijke wettelijke bepalingen

Kadasterwet
Ingevolge artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, van de Kadasterwet, is de bewaarder, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze of een andere wet, belast met het verrichten van inschrijvingen in de openbare registers en het stellen van aantekeningen in die registers.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, van de Kadasterwet, voor zover thans van belang, is de bewaarder belast met het bijwerken van de basisregistratie kadaster.
Ingevolge artikel 7t, eerste lid, voor zover thans van belang, kan een belanghebbende, indien hij gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster doen.
Ingevolge artikel 33, tweede lid, van de Kadasterwet wordt ter inschrijving van de naamsverandering van een rechtspersoon een opgave van een notaris aangeboden, inhoudende de gegevens, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder 2°, met vermelding van de oude en de nieuwe naam en de dag waarop de verandering is ingegaan. Gaat het om een publiekrechtelijke rechtspersoon, dan kan deze de opgave zelf doen.
Uit het derde lid volgt dat ter inschrijving van een omzetting van een rechtspersoon een opgave van een notaris wordt aangeboden, inhoudende de in artikel 18, eerste lid, onder 2°, bedoelde gegevens, met vermelding van de oude en nieuwe rechtsvorm, de oude en nieuwe naam alsmede van de dag waarop de omzetting van kracht is geworden. Het bepaalde in de eerste zin is van overeenkomstige toepassing op een omzetting, als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, van de Wet van 28 juni 1989 (
Stb.245), houdende uitvoering van de Verordening nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (
PbEGL 199/1).
Uit het vijfde lid volgt dat ter inschrijving van een splitsing van rechtspersonen een opgave van een notaris wordt aangeboden, inhoudende met betrekking tot elke partij bij de splitsing en, zo bij de splitsing verkrijgende rechtspersonen worden opgericht, tevens met betrekking tot die rechtspersonen de in artikel 18, eerste lid, onder 2°, bedoelde gegevens, met vermelding op welke verkrijgende rechtspersoon welke registergoederen zijn overgegaan alsmede van de dag waarop de splitsing van kracht is geworden.
Ingevolge artikel 53 van de Kadasterwet vindt bijwerking plaats als bijhouding, dan wel als vernieuwing.
Ingevolge artikel 54, eerste lid, aanhef en onder a, van de Kadasterwet vindt bijhouding, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze of een andere wet, plaats op grond van veranderingen blijkens in de openbare registers ingeschreven stukken, voor zover die betrekking hebben op onroerende zaken en rechten, waaraan die zaken zijn onderworpen.
Ingevolge artikel 54, eerste lid, aanhef en onder b, vindt bijhouding, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze of een andere wet, plaats op grond van een wijziging als bedoeld in artikel 7n of 7t.
Ingevolge artikel 56 van de Kadasterwet wordt de wijze van bijwerking, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze of een andere wet, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur geregeld in dier voege:
a. dat na een inschrijving de bijwerking terstond aanvangt, en
b. dat tenminste ingeval een bijwerking leidt tot het wijzigen of aanvullen van de in de basisregistratie kadaster vermeld staande gegevens betreffende de eigenaars of beperkt gerechtigden, de kadastrale aanduiding dan wel de grootte, in de registratie wordt vermeld op grond van welk ingeschreven of ander stuk een bijwerking heeft plaatsgevonden.
Kadasterregeling
Ingevolge artikel 39, eerste lid, van de Kadasterregeling 1994, voor zover thans van belang, geschiedt wijziging of aanvulling van de in de kadastrale registratie vermelde gegevens inzake een perceel, met inachtneming van het tweede lid.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, worden, indien de inschrijving in de openbare registers een wijziging betreft in de rechtstoestand naar burgerlijk recht, dan wel een wijziging of aanvulling van de gegevens omtrent een rechthebbende en die inschrijving aanleiding geeft tot een wijziging of aanvulling van de in de kadastrale registratie vermelde gegevens, laatstbedoelde gegevens met het ingeschreven stuk in overeenstemming gebracht.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
6.Zie artikel 39, tweede lid, van de Kadasterregeling 1994.
7.Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW4507, en van 16 maart 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP7779.