ECLI:NL:RVS:2012:BW4507

Raad van State

Datum uitspraak
2 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201106631/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit hoofdbewaarder kadastrale registratie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 31 mei 2011 het beroep van [appellante] ongegrond verklaarde. De zaak betreft een besluit van de hoofdbewaarder van het kadaster, dat op 22 juni 2010 het resultaat van een bijwerking van de kadastrale registratie van een perceel bekendmaakte aan [appellante]. Dit besluit volgde op een eerdere beslissing van de hoofdbewaarder, die op 1 juli 2010 het bezwaar van [appellante] tegen de bijwerking ongegrond verklaarde. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarna [appellante] hoger beroep instelde bij de Raad van State op 17 juni 2011.

De Raad van State heeft de zaak op 28 maart 2012 behandeld. [appellante] betoogde dat de akte van verdeling en levering, die op 8 juni 2010 in de openbare registers was ingeschreven, en het daarin vermelde vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, inhoudelijk onjuist waren. [appellante] stelde dat de hoofdbewaarder niet had voldaan aan zijn verplichtingen door niet het volledige vonnis op te vragen bij de notaris en dat de inschrijving in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De Raad van State oordeelde dat de bestuursrechtelijke procedure zich enkel richtte op de vraag of de hoofdbewaarder de kadastrale registratie correct had bijgewerkt. De inschrijving van de akte en het vonnis in de openbare registers viel buiten de beoordeling van de Raad. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeerde dat de hoofdbewaarder een lijdelijke rol had in deze procedure en dat het niet zijn taak was om de juistheid van de akte te onderzoeken. Het hoger beroep van [appellante] werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201106631/1/A3.
Datum uitspraak: 2 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Helmond,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 31 mei 2011 in zaak nr. 10/2179 in het geding tussen:
[appellante]
en
de hoofdbewaarder van het kadaster en de openbare registers.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 juni 2010 heeft de hoofdbewaarder het resultaat van een bijwerking van de kadastrale registratie van het perceel kadastraal bekend [locatie] (hierna: het perceel) door toezending aan [appellante] bekendgemaakt.
Bij besluit van 1 juli 2010 heeft de hoofdbewaarder het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 31 mei 2011, verzonden op 6 juni 2011, heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 juni 2011, hoger beroep ingesteld.
De hoofdbewaarder heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 maart 2012, waar [appellante] is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, van de Kadasterwet is de bewaarder belast met het bijwerken van de basisregistratie kadaster.
Ingevolge artikel 53 vindt bijwerking plaats als bijhouding dan wel als vernieuwing.
Ingevolge artikel 54, eerste lid, aanhef en onder a, vindt bijhouding plaats op grond van veranderingen blijkens in de openbare registers ingeschreven stukken, voorzover die betrekking hebben op onroerende zaken en rechten waaraan die zaken zijn onderworpen.
Ingevolge artikel 56 wordt de wijze van bijwerking bij of krachtens algemene maatregel van bestuur geregeld in dier voege, dat na een inschrijving de bijwerking terstond aanvangt en dat tenminste, ingeval een bijwerking leidt tot het wijzigen of aanvullen van de in de basisregistratie kadaster vermeld staande gegevens betreffende de eigenaars of beperkt gerechtigden, de kadastrale aanduiding dan wel de grootte, in de registratie wordt vermeld op grond van welk ingeschreven of ander stuk een bijwerking heeft plaatsgevonden.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek worden openbare registers gehouden, waarin feiten die voor de rechtstoestand van registergoederen van belang zijn, worden ingeschreven.
Ingevolge artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, kunnen in deze registers rechtshandelingen die een verandering in de rechtstoestand van registergoederen brengen of in enig ander opzicht voor die rechtstoestand van belang zijn, worden ingeschreven.
Ingevolge artikel 19, eerste lid, geschiedt de inschrijving terstond na de aanbieding indien de voor een inschrijving nodige stukken worden aangeboden, de aangeboden stukken aan de wettelijke eisen voldoen en andere wettelijke vereisten voor inschrijving zijn vervuld.
Ingevolge artikel 39, tweede lid, van de Kadasterregeling 1994 (hierna: de regeling), worden, indien de inschrijving in de openbare registers een wijziging betreft in de rechtstoestand naar burgerlijk recht dan wel een wijziging of aanvulling van de gegevens omtrent een rechthebbende en die inschrijving aanleiding geeft tot een wijziging of aanvulling van de in de kadastrale registratie vermelde gegevens, laatstbedoelde gegevens met het ingeschreven stuk in overeenstemming gebracht.
2.2. Op 8 juni 2010 is in de openbare registers in hypotheken 4 deel 58397 nummer 180 een akte van verdeling en levering (hierna: de akte) ingeschreven. Deze akte betreft de toedeling van de juridische eigendom van het perceel aan [belanghebbende]. Op basis van deze inschrijving is de hoofdbewaarder overgegaan tot bijwerking van de kadastrale registratie.
2.3. [appellante] betoogt dat de akte en het daarin vermelde vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 10 maart 2010 (hierna: het vonnis), waarbij de samenlevingsovereenkomst tussen [appellante] en [belanghebbende] is ontbonden, inhoudelijk onjuist zijn. Indien de akte en het vonnis in stand blijven, is dit volgens [appellante] strijdig met het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM). Voorts stelt zij dat de akte is gebaseerd op slechts een deel van het vonnis en dat de hoofdbewaarder daarom het hele vonnis bij de notaris die de akte heeft opgesteld had moeten opvragen. Daarnaast voert zij aan dat de notaris heeft gewerkt met twee verschillende akten van verdeling, die beide moeten worden vernietigd.
2.3.1. Met juistheid heeft de rechtbank overwogen dat in deze bestuursrechtelijke procedure uitsluitend de vraag voorligt, of de hoofdbewaarder overeenkomstig artikel 39, tweede lid, van de regeling, de gegevens van het perceel in de kadastrale registratie in overeenstemming heeft gebracht met de gegevens van het betrokken perceel in de openbare registers. De inschrijving van de akte waarin het vonnis is vermeld in de openbare registers, staat in deze procedure niet ter beoordeling. Voor zover [appellante] wenst op te komen tegen deze inschrijving omdat de akte en het daarin vermelde vonnis onjuist zijn, dient zij zich te wenden tot de burgerlijke rechter. De Afdeling kan geen oordeel geven over haar standpunt dat het in stand laten van de akte in strijd is met het EVRM. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 16 maart 2011 (zaak nr.
201007850/1/H3) heeft de hoofdbewaarder ten aanzien van de bijhouding van de kadastrale registratie een lijdelijke rol. Het behoort niet tot zijn taak het vonnis dat is vermeld in de akte op te vragen en een onderzoek in te stellen naar de juistheid van die akte, alvorens over te gaan tot bijhouding van de kadastrale registratie. De stelling van [appellante] dat de notaris heeft gewerkt met twee verschillende akten van verdeling, wat daarvan ook zij, leidt niet tot een ander oordeel. Bijwerking geschiedt op basis van de akte die is ingeschreven, zijnde de akte van verdeling en levering van 8 juni 2010.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. de Leeuw-van Zanten, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. De Leeuw-van Zanten
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2012
97-591.