Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[detentieadres].
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
Nu weet je hoeveel ik van je houdt en nu moet ik jou ook doden, want het moet op een overval lijken”.
4.Standpunt van de verdediging
Daarnaast heeft zij op 2 december 2022 om 06:44 uur een voicemailbericht bij de verdachte ingesproken dat er iets ergs is gebeurd op “[adres 2]” en diezelfde dag om 20:04 uur voert aangeefster een telefoongesprek met de verdachte over wat er is gebeurd. Uit deze gesprekken doet niets vermoeden dat aangeefster een gesprek voert met iemand die die nacht haar vriend zou hebben neergeschoten.
5.Waardering van het bewijs
Hou nog meer van je, als toen je wegging” en “
Hou erg veel van je”. Volgens zowel aangeefster als de verdachte heeft echter nooit een affectieve relatie tussen hen beiden bestaan.
“Dan weet je nu hoeveel ik van jou hou”.Hierna zou de verdachte het wapen op aangeefster hebben gericht en hebben gezegd
: “Maar ik zal jou nu ook dood moeten schieten want dit is een roofoverval, daar moet het op lijken”.Nadat de aangeefster echter over haar kinderen en kleinkinderen sprak, liet hij zijn wapen zakken. Zij hoorde verdachte zeggen: “
kleed je aan!”.Hierbij richtte hij het wapen weer op aangeefster. De verdachte hield haar voortdurend onder schot en zij moest met hem mee naar de kleedkamer, waar zij haar juwelen bewaarde in lades van een kast. De verdachte had een plastic tas gepakt en aangeefster moest haar juwelen zelf in de plastic tas doen. De verdachte richtte het wapen opnieuw op haar hoofd en zei dat de juwelen nooit gevonden zouden worden, ze hem nooit zouden vinden, ze het wapen niet zouden vinden en dat aangeefster dat zou weten. De aangeefster verklaart dat de verdachte vervolgens zei dat ze vijf minuten moest wachten en dat ze dan de politie kon bellen. Wanneer ze dat niet zou doen zou hij haar overal ter wereld weten te vinden. De verdachte zou dit tasje met sieraden hebben meegenomen. Het vuurwapen en de sieraden zijn tot op heden niet gevonden.
zeer veel waarschijnlijkerzijn wanneer in de bemonsteringen schotresten aanwezig zijn dan wanneer géén schotresten aanwezig zijn. Hiernaast heeft het NFI onderzoek gedaan naar de vraag of deze schotresten afkomstig zijn van het schietproces op 2 december 2022 of van een schietproces waarover de verdachte heeft verklaard, te weten ten tijde van de jaarwisseling 2021/2022. Het NFI concludeert in dit kader dat de bevindingen
waarschijnlijkerzijn wanneer de aangetroffen deeltjes op de bemonsteringen van de binnenzijde van de camper afkomstig zijn van minstens één keer schieten door verdachte op 2 december 2022 dan wanneer deze afkomstig zijn van ongeveer zes keer schieten door verdachte op 31 december 2021 dan wel 1 januari 2022 (welk scenario door de verdachte naar voren was gebracht).
eenschietproces en vervolgens dat - op basis van het nader onderzoek van het NFI naar de vraag wanneer deze schotresten zouden zijn ontstaan – het in het licht van de overige bewijsmiddelen niet anders kan zijn dan dat dit het noodlottige schietproces op 2 december 2022 moet zijn geweest.
Het voorgaand beeld wordt nader ondersteund door de ongeloofwaardige verklaring van de verdachte op zitting dat hij tijdens het gesprek met de huishoudster op de ochtend van 2 december 2022 zich niet zou hebben kunnen herinneren dat hij enkele uren voor datzelfde gesprek gedurende langere tijd daar bij de [straatnaam 1] was geweest, door het gegeven dat de verdachte vervolgens (op een opmerkelijk moment wanneer hij volgens getuige [getuige 2] vol emotie vertelde over hetgeen gebeurd zou zijn in de woning aan de [straatnaam 1]) zijn belhistorie heeft gewist en zijn vele (schijnbaar aan de hand van de onderzoeksresultaten) wisselende verklaringen.
.
.
“Dan weet je nu hoeveel ik van jou hou”en
“Maar ik zal jou nu ook dood moeten schieten want dit is een roofoverval, daar moet het op lijken.”.
[slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd,
door met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer] te schieten
[aangeefster] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door
- in het bijzijn van die [aangeefster] met een vuurwapen een kogel door het hoofd van
[slachtoffer] te schieten en
- een vuurwapen aan die [aangeefster] te tonen endat vuurwapen op die
[aangeefster] te richten en die [aangeefster] onder schot te houden en (daarbij)
- tegen die [aangeefster] te zeggen:
o “Dan weet je hoeveel ik van jou hou” en
o “Maar ik zal jou nu ook dood moeten schieten, want dit is een roofoverval. Daar
moet het op lijken” en
o “Wacht 5 minuten en bel dan de politie. Wanneer je dit niet doet, zal ik je overal
ter wereld weten te vinden”
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de
[adres 2]
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [aangeefster] heeft gedwongen tot de afgifte
van een hoeveelheid sieraden,
die geheel of ten dele aan die [aangeefster] toebehoorden,
door
- in het bijzijn van die [aangeefster] met een vuurwapen een kogel door het hoofd van
[slachtoffer] te schieten en
- een vuurwapen aan die [aangeefster] te tonen en dat vuurwapen op die
[aangeefster] te richten en die [aangeefster] onder schot te houden en (daarbij)
- tegen die [aangeefster] te zeggen:
o “Dan weet je hoeveel ik van jou hou” en
o “Maar ik zal jou nu ook dood moeten schieten, want dit is een roofoverval. Daar
moet het op lijken” en
o “Kleed je aan" en
o “Doe die juwelen uit de kast/lade in een tas” en
o “Leg de lades rommelig neer” en
o “Ze zullen de sieraden, het wapen en mij nooit vinden en jij weet dat” en
o “Wacht 5 minuten en bel dan de politie. Wanneer je dit niet doet, zal ik je overal
ter wereld weten te vinden”,
.
6.Strafbaarheid feiten
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
“Ze weten helemaal niet wie hun vader geweest is”. De rechtbank kan zich voorstellen dat deze opmerking zeer kwetsend is overgekomen op de betrokkenen en neemt de verdachte dit kwalijk. De verdachte heeft tijdens meerdere verhoren losse, ongeloofwaardige, niet nader onderbouwde of steekhoudende opmerkingen gemaakt over het karakter van het slachtoffer of het vroegere werk van het slachtoffer. De verdachte heeft daarmee én met de opmerking ter zitting laten zien geen enkele wroeging te hebben over zijn daden en te blijven geloven in een waanidee dat er een groter complot speelt over subsidies waar het slachtoffer een rol in speelde.
ten tijdevan de bewezen verklaarde feiten, kan zij niet vaststellen dat de verdachte de feiten heeft gepleegd
onder invloedvan die stoornis. Als gevolg van zijn niet meewerken aan gedragskundig onderzoek, heeft de rechtbank onvoldoende zicht gekregen op de gedachten, belevingen en drijfveren van de verdachte in de aanloop tot en ten tijde van het bewezen verklaarde. Dat betekent dat de rechtbank het bewezen verklaarde volledig toerekent aan de verdachte.
9.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
€ 79.912,06aan schadevergoeding van de verdachte, bestaande uit € 28.912,06 aan materiële schade,
€ 17.500,00 aan affectieschade, € 16.000,00 aan immateriële schade (shockschade) en
€ 17.500,00 als overerfde immateriële schade.
€ 87.819,57aan schadevergoeding van de verdachte, bestaande uit € 36.819,57 aan materiële schade,
€ 17.500,00 aan affectieschade, € 16.000,00 aan immateriële schade (shockschade) en
€ 17.500,00 als overerfde immateriële schade. Voorts is vergoeding gevorderd van een bedrag van € 644,40 voor de kosten van een psychloog. Deze kosten zijn – naar het lijkt: per abuis – niet meegenomen in het totaalbedrag van de vordering. De rechtbank merkt dit aan als een kennelijke verschrijving. Hiermee komt het totaal gevorderde bedrag op € 88.463,97.
€ 31.979,73aan schadevergoeding van de verdachte, bestaande uit € 11.979,73 materiële schade als gevolg van de shockschade en € 16.000,00 aan immateriële schade (shockschade). De rechtbank merkt hierbij op dat de optelsom van de gespecificeerde bedragen niet het totaal gevorderde bedrag betreft. Een onderbouwing voor de ‘ontbrekende’ €4.000,- ontbreekt. Hiernaast vordert de benadeelde partij een bedrag van € 2.000,- met de noemer “reservepost”, waarbij de raadsvrouw heeft toegelicht dat dit slechts ziet op eventuele toekomstige schade die wordt gevorderd omdat bij een eventueel hoger beroep de vordering niet kan worden verhoogd.
€ 52.389,99 (subsidiair € 49.889,99), bestaande uit € 2.389,99 aan materiële schade en een vergoeding van € 20.000 (subsidiair € 17.500,-) aan immateriële schade (affectieschade) en € 30.000 aan immateriële schade (shockschade).
€ 130.516,58, bestaande uit € 124.516,58 aan materiële schade en € 6.000,00 aan immateriële schade.
€ 182.906,57 (subsidiair € 180.406,57)
- i) het waarnemen van het tenlastegelegde,
- ii) of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan.
[benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2]
€ 5.000,00.De benadeelde partijen zullen in de vordering van het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard.
[benadeelde partij 3]
€ 20.224,23.
€ 319,69.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen voor een bedrag van
€ 7.673,14.
€ 30,00 voor het bijwonen van zittingen – overweegt de rechtbank dat dit proceskosten betreffen. Deze kosten komen niet op grond van artikel 532 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) voor vergoeding in aanmerking. De civiele proceskostenregeling is vastgelegd in de artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Deze geeft een (in beginsel) exclusieve en limitatieve regeling voor de proceskostenvergoeding en deze regeling is volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad van overeenkomstige toepassing op de vordering van de benadeelde partij in het strafgeding. Uit artikel 238 Rv volgt dat (alleen) een in persoon procederende partij reis- en aanverwante kosten als proceskosten vergoed kan krijgen. Procedeert de benadeelde partij met een gemachtigde, dan komen slechts de kosten voor salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde voor vergoeding in aanmerking, en dus niet ook de in artikel 238 lid 1 Rv bedoelde kosten van de benadeelde partij (Hoge Raad 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:414). Omdat de benadeelde partij in deze zaak procedeert met een gemachtigde komen de opgevoerde kosten niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
€ 17.500,00wordt toegewezen.
€ 5.000,00. De benadeelde partij zal in de vordering van het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft ondersteuning gezocht bij een psychotherapeut.
€ 537,44.
[benadeelde partij 4]
€ 8.922,20.
€ 17.500,00wordt toegewezen.
€ 5.000,00. De benadeelde partij zal in de vordering van het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard.
€ 644,40.
[benadeelde partij 5]
€ 5.000,00. De benadeelde partij zal in de vordering van het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard.
€ 1.609,20.
[benadeelde partij 6]
€ 2.339,99. De rechtbank zal de gevorderde schade van
€ 50,00 voor de panty’s voor de uitvaartafwijzen, nu dit niet aangemerkt kan worden als rechtstreekse schade.
€ 20.000,00aan immateriële schade toewijzen.
€ 112.829,00 hadden.
€ 11.178,61.
omvangvan de schadevergoeding en kan “indien hij daartoe gronden aanwezig oordeelt” beslissen om
geenschadevergoeding toe te kennen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de samenhang tussen de feiten, deze schade verdisconteerd is in de toe te wijzen shockschade. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade afwijzen.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) jaren;
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 5.000,00 (hoofdsom, zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 5.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 5.000,00(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 5.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 51.254,50 (zegge: eenenvijftigduizend tweehonderdvierenvijftig euro en vijftig cent), bestaande uit € 28.754,50 aan materiële schade en € 22.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 3] te betalen
€ 51.254,50 (hoofdsom, eenenvijftigduizend tweehonderdvierenvijftig euro en vijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 51.254,50 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
119 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 32.066,60 (zegge: tweeëndertigduizend en zesenzestig euro en zestig cent), bestaande uit € 9.566,60 aan materiële schade en
€ 22.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 4] te betalen
€ 32.066,60 (hoofdsom, zegge: tweeëndertigduizend en zesenzestig euro en zestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 32.066,60 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
80 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 6.609,20 (zegge: zesduizend zeshonderdennegen euro en twintig cent), bestaande uit € 1.609,20 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 5] te betalen
€ 6.609,20 (hoofdsom, zegge: zesduizend zeshonderdennegen euro en twintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.609,20 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
28 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 33.518,60 (zegge: drieëndertigduizend vijfhonderdachttien euro en zestig cent), bestaande uit € 13.518,60 aan materiële schade en € 20.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 6] te betalen
€ 33.518,60 (hoofdsom, zegge: drieëndertigduizend vijfhonderdachttien euro en zestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 33.518,60 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
83 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg
met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer] geschoten,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
[slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd,
door met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer] te schieten,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit,
te weten
afpersing, gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning
gelegen aan de [adres 2] en/of door middel van een valse sleutel
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat
feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit
straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
[aangeefster] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- in het bijzijn van die [aangeefster] met een vuurwapen een kogel door het hoofd van
[slachtoffer] te schieten en/of
- een vuurwapen aan die [aangeefster] te tonen en/of een/dat vuurwapen op die
[aangeefster] te richten en/of die [aangeefster] onder schot te houden en/of (daarbij)
- tegen die [aangeefster] te zeggen:
o “Dan weet je hoeveel ik van jou hou” en/of
o “Maar ik zal jou nu ook dood moeten schieten, want dit is een roofoverval. Daar
moet het op lijken” en/of
o “Wacht 5 minuten en bel dan de politie. Wanneer je dit niet doet, zal ik je overal
ter wereld weten te vinden”
althans woorden van gelijkende (dreigende) aard/strekking;
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de
[adres 2]
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [aangeefster] heeft gedwongen tot de afgifte
van een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [aangeefster] en/of een derde toebehoorde(n),
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van
een valse sleutel,
te weten een sleutel en/of een deurcode, waartoe hij, verdachte, op dat moment
niet gerechtigd was gebruik te maken,
door
- in het bijzijn van die [aangeefster] met een vuurwapen een kogel door het hoofd van
[slachtoffer] te schieten en/of
- een vuurwapen aan die [aangeefster] te tonen en/of een/dat vuurwapen op die
[aangeefster] te richten en/of die [aangeefster] onder schot te houden en/of (daarbij)
- tegen die [aangeefster] te zeggen:
o “Dan weet je hoeveel ik van jou hou” en/of
o “Maar ik zal jou nu ook dood moeten schieten, want dit is een roofoverval. Daar
moet het op lijken” en/of
o “Kleed je aan" en/of
o “Doe die juwelen uit de kast/lade in een tas” en/of
o “Leg de lades rommelig neer” en/of
o “Ze zullen de sieraden, het wapen en mij nooit vinden en jij weet dat” en/of
o “Wacht 5 minuten en bel dan de politie. Wanneer je dit niet doet, zal ik je overal
ter wereld weten te vinden”,
althans woorden van gelijkende (dreigende) aard/strekking;
in een woning gelegen aan de [adres 2], alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangeefster], in elk geval aan een ander
toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van een valse sleutel,
te weten een sleutel en/of een deurcode waartoe hij, verdachte, op dat moment niet
gerechtigd was gebruik te maken;