Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 januari 2023;
- de akte indienen producties van Marcan, met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende een voorwaardelijke vordering in reconventie, met producties 1 tot en met 10;
- de oproepingsbrief van de rechtbank van 22 maart 2023;
- de brief van mr. Van Luyken van 17 mei 2023, met de aanvullende productie 11;
- de brief van mr. Visser van 17 mei 2023, met de aanvullende producties 6 tot en met 12;
- de brief van mr. Van Luyken van 26 mei 2023, met de aanvullende productie 12;
- de oproepingsbrief van de rechtbank van 7 juni 2023;
- de mondelinge behandeling van 6 juli 2023 en de daarbij door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen.
2.De feiten
Marcan krijgt toestemming om de funderingswerkzaamheden uit te voeren conform offerte van
2. De leden van de Task Force hebben middels hun advocaten mr. D. van Luyken en mr. R.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
“de offertes zoals door Marcan Vastgoed tijdens de ALV van 14 september 2020 verstrekt”of – volgens de tekst uit 2.7 –
“van de kosten zoals in de ALV van 14 september 2020 zijn besproken en ook in de agenda stonden vermeld (inclusief bijbehorende documenten)”.Marcan heeft onder verwijzing naar de stukken van DS Funderingstechniek onderbouwd dat het hier geen meerwerk betreft in de zin van artikel 7:755 BW, maar dat het ging om door DS Funderingstechniek gemaakte kosten die voorvloeien uit de uitvoering van de offertes c.q. opdracht. Dat betekent ‘extra kosten’ – kosten boven de geoffreerde bedragen – voor zover die betrekking hebben op werkzaamheden die onderdeel waren van de opdracht en/of die noodzakelijk waren om het funderingsherstel deugdelijk uit te voeren. Waarom [gedaagde] volgens de bedoeling van partijen niet daaraan hoefde bij te dragen heeft [gedaagde] niet duidelijk gemaakt. [gedaagde] heeft immers toestemming aan Marcan gegeven om de opdracht uit te laten voeren en zij had baat bij (deugdelijk) funderingsherstel, zodat het redelijk is dat zij aan de kosten van voornoemde werkzaamheden bijdraagt. Bovendien valt niet in te zien waarom Marcan over die werkzaamheden eerst met [gedaagde] had moeten overleggen, dit in tegenstelling tot voor wat betreft toevoegingen of veranderingen in de opdracht waarvoor [gedaagde] dus niet vooraf toestemming heeft verleend. Ook dit is een indicatie dat ‘meerwerk’ niet op de door [gedaagde], maar op de door Marcan voorgestane juridische wijze moet worden uitgelegd. In dat licht valt ook niet uit te leggen dat [gedaagde] wel het zgn. minderwerk wil verrekenen, maar niet wil bijdragen aan het zgn. meerwerk.
“Doorlezen info vergadering VVE”vermeld en op haar factuur van 22 januari 2021 staat als meerwerk onder andere “
Voorbereiding en aanwezigheid bij rechtszitting d.d. 17-12-2020”genoemd
.Dit zijn duidelijk geen werkzaamheden die voortvloeien uit de uitvoering van de offertes c.q. de opdracht. Gesteld noch gebleken is bovendien dat die werkzaamheden ook ten behoeve van [gedaagde] zijn verricht, zodat [gedaagde] alleen al om die reden niet aan de kosten daarvan hoeft bij te dragen. Uit de stukken blijkt niet welk bedrag voor die werkzaamheden in rekening is gebracht. Marcan heeft daarover ook geen uitsluitsel gegeven. De rechtbank begroot dat bedrag naar redelijkheid op € 2.000,00 inclusief btw.
€ 1.512,50 +
binnen vier weken na de datum van dit vonniste nemen. Vervolgens krijgt [gedaagde] de gelegenheid om
binnen vier wekenop de akte van Marcan te reageren, tenzij partijen een eenparig voorstel hebben gedaan. Voornoemde aktes dienen niet om geschilpunten te heropenen; partijen mogen zich daarin uitsluitend uitlaten over de hiervoor onder i tot en met iii genoemde bedragen.
5.De beslissing
8 november 2023voor uitlating van partijen als bedoeld in r.o. 4.27;