In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Hef Wonen en [gedaagde01], die een woning huurt van Hef Wonen. Hef Wonen heeft de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, omdat [gedaagde01] de woning illegaal in gebruik heeft gegeven aan derden, ondanks herhaalde waarschuwingen van de verhuurder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] de woning niet als hoofdverblijf heeft gebruikt en dat hij anderen in de woning heeft toegelaten zonder toestemming van Hef Wonen. Dit is in strijd met de huurovereenkomst en de algemene voorwaarden van Hef Wonen.
De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en [gedaagde01] en de overige bewoners veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 456,78 per maand tot de ontruiming en € 462,50 aan buitengerechtelijke kosten. De vordering van Hef Wonen tot betaling van een winstafdracht van € 750,- is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat [gedaagde01] daadwerkelijk winst heeft gemaakt met de illegale onderverhuur. De proceskosten zijn toegewezen aan Hef Wonen, die in het gelijk is gesteld.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de belangen van [gedaagde01] niet opwegen tegen de belangen van Hef Wonen, die recht heeft op een huurder die zich aan de voorwaarden houdt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat de uitspraak in hoger beroep kan worden aangevochten.