In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2023, wordt de bevoegdheid van de bestuursrechter beoordeeld in een zaak waarin eiseres, een genormaliseerde ambtenaar, een schadevergoedingsverzoek indiende. De bestuursrechter oordeelt dat zij niet bevoegd is om te oordelen over verzoeken die na 1 januari 2020 zijn ingediend, ook al is de schadeoorzaak voor deze datum. Eiseres had op 1 september 2020 een verzoek ingediend om voorkoming, vergoeding en herstel van financiële schade, maar omdat haar arbeidsovereenkomst op 1 januari 2020 is omgezet naar een civielrechtelijke overeenkomst, moet zij zich tot de burgerlijke rechter wenden. De staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door mr. G.E.C. van Brenk, heeft op 1 augustus 2023 gereageerd op het beroep van eiseres. Eiseres heeft meerdere keren om uitstel van de zitting gevraagd, maar deze verzoeken zijn afgewezen. Tijdens de zitting op 22 augustus 2023 is de zaak behandeld, waarbij de bestuursrechter ook de brief van eiseres van 21 augustus 2023 heeft besproken. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en concludeert dat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart. Eiseres komt niet in aanmerking voor een proceskostenvergoeding, maar het betaalde griffierecht wordt teruggestort. De rechtbank benadrukt dat eiseres, indien zij meent schade te hebben geleden, een vordering bij de burgerlijke rechter kan instellen.