Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/118838-23;
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder 1, 2, 3, 4 en 5 in de zaak met parketnummer 10/149983-23 en het ten laste gelegde onder 2 en 3 in de zaak met parketnummer 10/118838-23;
- veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die op het moment van de uitspraak gelijk is aan het voorarrest met aftrek van voorarrest;
- veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaar, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, en dadelijke uitvoerbaarverklaring van deze bijzondere voorwaarden;
- veroordeling van de verdachte tot een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr, inhoudende een contactverbod en een locatieverbod ten aanzien van de aangeefster [naam slachtoffer 1] , voor de duur van 3 jaar, met per overtreding een hechtenis van een week, met een maximum van 6 maanden, en dadelijke uitvoerbaarverklaring van deze maatregel.
4.Waardering van het bewijs
in de ten laste gelegde periodeeen seksfilmpje naar andere personen heeft verzonden (eerste gedachtestreepje) en dat de verdachte goederen op naam van de aangeefster heeft besteld (vierde gedachtestreepje). De verdachte zal daarvan partieel worden vrijgesproken. Nu de rechtbank niet kan vaststellen of de verdachte de kaart in de ten laste gelegde periode naar de aangeefster heeft verstuurd, zal zij de verdachte ook in zoverre partieel vrijspreken (derde gedachtestreepje).
eenandere perso
on te sturen;
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
Het lijkt er op dat de verdachte sinds begin 2023 (weer) cocaïne is gaan gebruiken. Momenteel is hij abstinent vanwege detentie.
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 253 (tweehonderddrieënvijftig) dagen;
180 (honderdtachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
1 (één) week;
6 (zes) maandenbedragen;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 2.800,69, (
zegge: achtentwintighonderd euro en negenenzestig eurocent), bestaande uit € 2.300,69 (drieëntwintighonderd euro en negenenzestig eurocent) aan materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[naam slachtoffer 1]te betalen
€ 2.800,69(hoofdsom,
zegge: achtentwintighonderd euro en negenenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.800,69 (achtentwintighonderd euro en negenenzestig eurocent) niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
38 (achtendertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan het - na gedeeltelijke tenuitvoerlegging resterende - voorwaardelijk gedeelte, groot 52 (tweeënvijftig) dagen, van de bij vonnis van 17 september 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf;
104 (honderdvier) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
52 (tweeënvijftig) dagen.