ECLI:NL:RBROT:2023:8627

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10/149983-23 en 10/118838-23 (ter terechtzitting gevoegd)/ TUL: 10/149052-20 zitting gevoegd) /
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf en maatregel ter beperking van de vrijheid wegens belaging, bedreiging en openbaarmaking van seksuele afbeeldingen

Op 24 augustus 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, geboren op 11 februari 1986, die ten laste was gelegd van meerdere strafbare feiten, waaronder belaging, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en het openbaar maken van afbeeldingen van seksuele aard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-partner, waarbij hij haar en haar familie herhaaldelijk bedreigde en lastigviel via berichten en telefoontjes. Tevens heeft hij een filmpje waarin de ex-partner seksueel actief was, openbaar gemaakt, wat nadelige gevolgen voor haar had. De officier van justitie had vrijspraak geëist voor een aantal feiten, maar de rechtbank heeft de verdachte voor de meeste feiten schuldig bevonden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 253 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is een maatregel opgelegd die de verdachte verbiedt contact op te nemen met de ex-partner en hem verplicht tot opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen van € 2.800,69, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/149983-23 en 10/118838-23 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering TUL: 10/149052-20
Datum uitspraak: 24 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres verdachte] [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 augustus 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/118838-23;
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder 1, 2, 3, 4 en 5 in de zaak met parketnummer 10/149983-23 en het ten laste gelegde onder 2 en 3 in de zaak met parketnummer 10/118838-23;
  • veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die op het moment van de uitspraak gelijk is aan het voorarrest met aftrek van voorarrest;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaar, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, en dadelijke uitvoerbaarverklaring van deze bijzondere voorwaarden;
  • veroordeling van de verdachte tot een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr, inhoudende een contactverbod en een locatieverbod ten aanzien van de aangeefster [naam slachtoffer 1] , voor de duur van 3 jaar, met per overtreding een hechtenis van een week, met een maximum van 6 maanden, en dadelijke uitvoerbaarverklaring van deze maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1 (oplichting) parketnummer 10/118838-23
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 in de zaak met parketnummer 10/118838-23 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feiten 2 (openbaar maken van film van seksuele aard) en 3 (vernieling) parketnummer 10/118838-23 en feiten 2 (bedreiging), 3 (openbaar maken van afbeelding van seksuele aard) en 4 (vernieling) parketnummer 10/149983-23
Het onder 2 en 3 in de zaak met parketnummer 10/118838-23 en het onder 2, 3 en 4 in de zaak met parketnummer 10/149983-23 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3
Bewijswaardering feit 1 (belaging) parketnummer 10/149983-23
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 ten laste gelegde, met uitzondering van hetgeen is ten laste gelegd onder het eerste en het vierde gedachtestreepje, nu deze handelingen niet in de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden. Aangevoerd is dat de verdachte heeft bekend dat hij aangeefster in de ten laste gelegde periode veelvuldig heeft lastiggevallen door te appen, te mailen en (anoniem) te bellen en een sms over kinky.nl naar de aangeefster te laten versturen.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft gesteld dan niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 ten laste gelegde en daarvan dan ook dient te worden vrijgesproken.
Aangevoerd is dat de belaging niet al op 5 juni 2023 is begonnen, omdat de aangeefster op die dag, nadat de verdachte heeft gebeld met haar werk, zoals onder het tweede gedachtestreepje is ten laste gelegd, nog vrijwillig contact heeft gehad met de verdachte. Om dezelfde reden dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken van het bellen met het werk van de aangeefster. Ook dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken van hetgeen onder het eerste en vierde gedachtestreepje is tenlastegelegd, omdat deze handelingen niet in de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden. Onder het derde gedachtestreepje is vermeld dat de verdachte de aangeefster per post een kaart zou hebben gestuurd. De kaart is op 6 juni 2023 bezorgd, dus moet deze 5 juni 2023 of eerder zijn gestuurd. Het sturen van de kaart maakt dan ook geen deel uit van de belaging. Dan resteren de gedragingen zoals ten laste gelegd onder het vijfde en het zesde gedachtestreepje in een periode van 9 dagen. Dit levert evenwel geen belaging op. Het betrof een ‘over-en-weer-situatie’. Bovendien is de periode te kort, het moet immers gaan om een stelselmatige inbreuk.
4.2.3.
Beoordeling
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte
in de ten laste gelegde periodeeen seksfilmpje naar andere personen heeft verzonden (eerste gedachtestreepje) en dat de verdachte goederen op naam van de aangeefster heeft besteld (vierde gedachtestreepje). De verdachte zal daarvan partieel worden vrijgesproken. Nu de rechtbank niet kan vaststellen of de verdachte de kaart in de ten laste gelegde periode naar de aangeefster heeft verstuurd, zal zij de verdachte ook in zoverre partieel vrijspreken (derde gedachtestreepje).
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de onder de tweede, zesde en zevende gedachtestreepjes vermelde gedragingen heeft verricht, nu deze door de verdachte zijn bekend. Vervolgens dient te vraag te worden beantwoord of deze gedragingen belaging opleveren als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Sr. De rechtbank overweegt in dit verband dat de omstandigheid dat de aangeefster vrijwillig contact met de verdachte heeft gehad nadat de verdachte had gebeld met het werk van de aangeefster (tweede gedachtestreepje) er niet aan in de weg staat dat deze tenlastegelegde gedraging deel uitmaakt van de belaging.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Sr zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5710; HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3095). Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat ook een geringe duur en frequentie van de gedragingen het bestaan van de vereiste stelselmatigheid van de inbreuk niet hoeft uit te sluiten (zie HR 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3625).
De rechtbank stelt op grond van de tot het bewijs gebezigde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. De verdachte heeft in een periode van 10 dagen twee maal naar het werk van de aangeefster gebeld en terugbelberichten voor haar achtergelaten. Daarnaast heeft de verdachte het doen voorkomen dat hij voor de aangeefster een account op de website kinky.nl had aangemaakt. Verder heeft hij (bedreigende) tekstberichten en audiogesprekken naar de aangeefster, haar zus en haar schoonzus gestuurd.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt naar voren dat de verdachte op indringende en intensieve wijze heeft geprobeerd met het slachtoffer in contact te komen. Uit het schadeonderbouwingsformulier is gebleken dat het handelen van de verdachte een grote impact heeft (gehad) op het gevoel van vrijheid het veiligheid van de aangeefster.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
4.2.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich in de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 schuldig heeft gemaakt aan belaging.
4.3.
Bewijswaardering feit 5 (poging tot dwang) parketnummer 10/149983-23
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat de verdachte de aangeefster heeft geprobeerd te dwingen om contact met hem op te nemen door te dreigen seksfilmpjes naar haar werk te sturen en dat hij dit ook via een bericht naar de schoonzus van de aangeefster heeft geprobeerd te bewerkstelligen. Niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de aangeefster heeft gedwongen de relatie voort te zetten.
4.3.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft gesteld dan niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 5 ten laste gelegde en daarvan dan ook dient te worden vrijgesproken. Uit de berichten volgt dat het de verdachte er om ging dat hij zijn map met papieren terug zou krijgen van de aangeefster en niet om het aangaan van een relatie. Daarvan dient de verdachte dan ook partieel te worden vrijgesproken.
4.3.3.
Beoordeling
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd de aangeefster te dwingen om de relatie voort te zetten. De verdachte zal daarvan zonder nadere motivering partieel worden vrijgesproken.
De verdediging heeft nog aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde, nu in de tenlastelegging niet is opgenomen op welke wijze de aangeefster door de verdachte is gedwongen (telefonisch) contact met hem op te nemen. De rechtbank is van oordeel dat de verdediging daarmee een eis stelt die het recht niet kent.
Op grond van de in dit vonnis opgenomen wettige bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
4.3.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot dwang.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 5 in de zaak met parketnummer 10/149983-23 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 in de zaak met parketnummer 10/118838-23 en het onder 2, 3 en 4 in de zaak met parketnummer 10/149983-23 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/149983-23
1.
hij in de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] , door:
- meerdere malen te bellen naar het werk van die voornoemde [naam slachtoffer 1] en
- meerdere malen tekstberichten en audiogesprekken via WhatsApp te sturen naar die voornoemde [naam slachtoffer 1] en
- die voornoemde [naam slachtoffer 1] een sms-code te laten ontvangen voor het aanmaken van een account op de website kinky.nl en het doen lijken een account aan te maken op de website kinky.nl op naam van die voornoemde [naam slachtoffer 1] en
- meerdere malen (dreigende) tekstberichten en audioberichten via WhatsApp, te sturen naar die voornoemde [naam slachtoffer 1] en een zus en schoonzus, met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, en vrees aan te jagen;
2.
hij in de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 in Nederland,
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 1] of derden dreigend de woorden toe te voegen “als ik haar nu in mijn handen zou krijgen had ik haar of als ik haar gisteren in mijn handen had gekregen had ik haar in stukken willen snijden", “voor de deur, dus ik zou je bergen als ik jou was” en “Je gaat stoer doen en me uitlachen en ophangen. Ik zou me bergen als ik jou was", van welke bedreigingen die [naam slachtoffer 1] kennis heeft genomen;
3.
hij in de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 in Nederland,
van een persoon, [naam slachtoffer 1] , een afbeelding van seksuele aard openbaar heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die openbaarmaking nadelig voor die [naam slachtoffer 1] kon zijn door een foto, waarop te zien is dat die [naam slachtoffer 1] seks heeft naar
eenandere perso
on te sturen;
4.
hij op 5 juni 2023 te Dordrecht,
opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, te weten een iPhone 13, die geheel aan [naam slachtoffer 1] toebehoorde heeft vernield;
5.
hij in de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 in Nederland,
ter uitvoering van het hem voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [naam slachtoffer 1] ,
door bedreiging met enige andere feitelijkheid gericht tegen die [naam slachtoffer 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen te weten het (telefonisch) contact op nemen met hem, verdachte, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 10/118838-23
2.
hij, op 10 april 2023, in Nederland,
van een persoon, [naam slachtoffer 1] ,
een afbeelding van seksuele aard, te weten een video/film, waarop te zien is dat, verdachte en die [naam slachtoffer 1] naakt zijn en geslachtsgemeenschap hebben met elkaar, openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn;
3.
hij, op 10 april 2023, te Dordrecht,
opzettelijk en wederrechtelijk
- ( de deur van) de wasmachine (van het merk Bosch) en
- ( de afvoerslang van) de droger (van het merk Bosch) en
- kledingstukken en
- het matras en
- ( de snoer van) de stofzuiger (van het merk Siemens) en
- ( de deur van) de kledingkast en
- ( het scherm van) de televisie (van het merk Philips) en
- ( het scherm van) de mobiele telefoon en
- het oplaadsnoer (van het merk Apple)
die geheel aan [naam slachtoffer 1] , toebehoorden heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan
worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/149983-23
1.
belaging;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
3.
openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn;
4.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
5.
poging tot een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen.
Parketnummer 10/118838-23
2.
openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn;
3.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-partner. De belaging heeft ongeveer anderhalve week geduurd. Daarbij heeft de verdachte het slachtoffer, maar ook haar familie, veelvuldig (bedreigende) berichten gestuurd, heeft hij haar werk gebeld en boodschappen voor haar achtergelaten en heeft hij bij het slachtoffer de indruk gewekt dat hij een account voor haar op kinky.nl had aangemaakt.
Daarnaast heeft de verdachte (een screenshot van) een filmpje waarin is te zien dat het slachtoffer seks heeft met de verdachte openbaar gemaakt door het te sturen naar haar familie, haar ex-partner en zelfs haar kinderen. Hierdoor heeft hij ernstig misbruik gemaakt van de vertrouwensband die hij met zijn ex-vriendin had.
Verder heeft de verdachte geprobeerd het slachtoffer te dwingen telefonisch contact met hem op te nemen en heeft hij het slachtoffer bedreigd. Dit zijn telkens ernstige strafbare feiten waarmee de verdachte inbreuk heeft gemaakt op de psychische integriteit van aangeefster. Voorts heeft hij een groot aantal goederen van het slachtoffer vernield. Daarmee heeft hij laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
Uit het schadeonderbouwingsformulier is gebleken dat dit samenstel van strafbare feiten een grote impact heeft (gehad) op het gevoel van vrijheid het veiligheid van de aangeefster en haar kinderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 augustus 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is in 2020 gediagnosticeerd met ADHD, borderline en PTSS. Hij heeft een gebrekkige copingvaardigheid in algemene zin, waardoor het lastiger is voor hem om tot probleemoplossend gedrag te komen. De verdenkingen passen binnen het beeld dat betrokkene impulsief en agressief kan reageren als hij de controle lijkt kwijt te raken, of als iets niet loopt zoals hij het had gedacht.
Het lijkt er op dat de verdachte sinds begin 2023 (weer) cocaïne is gaan gebruiken. Momenteel is hij abstinent vanwege detentie.
Bij de raadkamerzitting is beslist de verdachte te schorsen onder de voorwaarde en met ingang van een klinische plaatsing van de verdachte. De verdachte zou op 8 augustus 2023
geplaatst worden in FVK Fivoor, maar dat ging op het laatste moment niet door. De verdachte wordt nu toegeleid naar [naam kliniek] , onderdeel van de Oostvaarder kliniek.
De reclassering schat de risico's op recidive in als gemiddeld tot hoog gemiddeld. Als
betrokkene zijn klinische behandeling heeft gehad en daarna doorgaat met de ambulante behandeling, denkt zij dat het risico zakt tot gemiddeld / laag gemiddeld. De verdachte heeft immers laten zien dat na de vorige opname en behandeling de risico's duidelijk afgenomen waren. Het risico op onttrekken aan de voorwaarden schat de reclassering in als laag.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling (FVK [naam kliniek] of een soortgelijke zorginstelling), ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), contactverbod met aangeefster, locatieverbod bij de woning van aangeefster en meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid, zoals ter terechtzitting aan de orde is geweest, dat de verdachte op korte termijn kan worden opgenomen in FVK [naam kliniek] of een soortgelijke zorginstelling. Ter terechtzitting heeft de verdachte te kennen gegeven zich bewust te zijn van de noodzaak en zeer gemotiveerd te zijn om aan zichzelf te werken. De rechtbank acht het van groot belang, zowel voor de verdachte als voor de samenleving, dat hij zo snel mogelijk van start kan gaan met zijn behandeling en op deze wijze aan zijn toekomst kan werken. Een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit mogelijk doorkruisen. De rechtbank biedt hiermee de verdachte de kans om met zijn positieve houding met zichzelf aan de slag te gaan.
Verder houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat het slachtoffer zich in de richting van de verdachte ook niet onbetuigd heeft gelaten. Dit laat evenwel onverlet dat de wijze waarop de verdachte daarop heeft gereageerd veel te ver is gegaan.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. De rechtbank legt een fors voorwaardelijk strafdeel op, hetgeen er tevens toe dient de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden en het op te leggen reclasseringstoezicht, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van drie
jaren opgelegd, inhoudende een locatieverbod voor de straat waarin het slachtoffer [naam slachtoffer 1] woont en een contactverbod met haar.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen wordt, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, bevolen dat ook de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam slachtoffer 1] ter zake van de ten laste gelegde feiten 2 en 3 onder parketnummer 10/118838-23 en de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 10/149983-23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.943,96 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.125,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich voor wat betreft de gevorderde materiële schade op het standpunt gesteld dat niet de nieuwwaarde, maar enkel de dagwaarde van de televisie en de twee telefoons voor vergoeding in aanmerking komt. De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard voor zover deze de kosten voor de beveiligingscamera’s omvat. Gelet op de context van de gebeurtenissen, waarin tussen de verdachte en de benadeelde partij sprake is van aantrekken en afstoten, bestaat er onvoldoende rechtstreeks verband tussen de aanschaf van de beveiligingscamera’s en het ten laste gelegde.
De verdediging vindt dat de gevorderde immateriële schade een onevenredige belasting voor het strafgeding vormt, omdat de benadeelde partij zelf een groot eigen aandeel heeft gehad in de gebeurtenissen. Welk gedeelte er voor rekening van de verdachte dient te komen, is onvoldoende duidelijk. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade sterk dient te worden gematigd.
8.2.
Beoordeling
8.2.1.
Materiële schade
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 in de zaak met parketnummer 10/118838-23 en onder 4 in de zaak met parketnummer 10/149983-23 ten laste gelegde vernielingen van goederen toebehorende aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , zodat de verdachte jegens de benadeelde partij volgens het burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die is toegebracht door het strafbare feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij
[naam slachtoffer 1] door de onder 3 in de zaak met parketnummer 10/118838-23 en onder 4 in de zaak met parketnummer 10/149983-23 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht van € 2.300,69 bestaande uit kosten voor de wasmachine en droger (€ 195,00), kleding (€ 75,00), matras (€ 200,00), dekbedovertrek (€ 20,00), televisie (€ 454,98), mobiele telefoon (€ 475,73), oplaadsnoer (€ 25,00), deur kledingkast (€ 50,00) en mobiele telefoon (€ 804,98). De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat slechts de dagwaarde van de televisie en de twee mobiele telefoons voor toewijzing in aanmerking komt. De rechtbank zal de gevorderde schadevergoeding in zoverre toewijzen.
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende vast komen te staan dat de schade die is ontstaan door de aanschaf van de beveiligingscamera’s het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in dat deel van haar vordering.
8.2.2.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek recht op vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade indien hij op andere wijze in de persoon is aangetast. Van een dergelijke aantasting in de persoon is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit volgt dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan die naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de bedoelde aantasting in de persoon op andere wijze sprake is. In voorkomend geval kunnen de aard en de ernst van de normschending maken dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
In deze zaak heeft de benadeelde partij aangegeven dat de gedragingen van de verdachte zoals ten laste gelegd een grote impact hebben op haar gevoel van vrijheid en veiligheid.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat zich hier de situatie voordoet waarin uit de aard en de ernst van de normaantasting en de gevolgen daarvan volgt dat een aantasting ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen.
De rechtbank schat de omvang van de immateriële schade als gevolg van deze aantasting naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegewezen, op een bedrag van € 500,00. Voor het meerdere zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met
wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt
met wettelijke rente vanaf 10 april 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.800,69, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 17 september 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en belaging veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan een gedeelte groot 62 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 1 oktober 2020.
Bij vonnis van 9 november 2022 van de politierechter in deze rechtbank is een deel van dit voorwaardelijk opgelegde gedeelte (10 dagen) omgezet in 20 uren taakstraf en is de tenuitvoerlegging van die 20 uren taakstraf bevolen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging van het resterende gedeelte van het opgelegde voorwaardelijk strafdeel af te wijzen. Zij acht het niet opportuun als de verdachte daar nog voor moet zitten, omdat hij al te lang gezeten heeft.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van het resterende gedeelte van de voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf worden gelast. Om de geplande behandeling van de verdachte niet te doorkruisen, zal de rechtbank hier van af zien. De rechtbank zal die straf omzetten in een taakstraf voor de duur van 104 (honderdvier) uren en daarvan de tenuitvoerlegging gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 45, 57, 139h, 284, 285, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/118838-23 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, en 5 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/149983-23 en de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/118838-23, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 253 (tweehonderddrieënvijftig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
180 (honderdtachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij mevrouw [naam persoon] van de Reclassering Nederland op het adres [adres 1] te [plaats] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2. Opname in een zorginstelling
Veroordeelde laat zich opnemen in Forensische verslavingskliniek [naam kliniek] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo snel er plek is. De opname duurt 6 maanden of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
3. Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start direct na de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
4. Meewerken aan middelencontrole
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van drie jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich gedurende 36 (zesendertig) maanden na heden niet te bevinden in [adres 2] ; [postcode] te [plaats] ;
2. gedurende 36 (zesendertig) maanden na heden op geen enkele wijze contact op te (laten) nemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer 1] (geboren op 11 februari 1986 te Dordrecht).
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
1 (één) week;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste
6 (zes) maandenbedragen;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 2.800,69, (
zegge: achtentwintighonderd euro en negenenzestig eurocent), bestaande uit € 2.300,69 (drieëntwintighonderd euro en negenenzestig eurocent) aan materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[naam slachtoffer 1]te betalen
€ 2.800,69(hoofdsom,
zegge: achtentwintighonderd euro en negenenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.800,69 (achtentwintighonderd euro en negenenzestig eurocent) niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
38 (achtendertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het - na gedeeltelijke tenuitvoerlegging resterende - voorwaardelijk gedeelte, groot 52 (tweeënvijftig) dagen, van de bij vonnis van 17 september 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf;
legt - in plaats van de gevorderde last tot tenuitvoerlegging van het na gedeeltelijke tenuitvoerlegging resterende gedeelte van de bij vonnis van 17 september 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf - aan de veroordeelde een taakstraf op voor de duur van
104 (honderdvier) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
52 (tweeënvijftig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. Ch. Vogtschmidt en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Ferdinandusse, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/149983-23
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 te Dordrecht, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] , door:
- het versturen van een filmpje waarop te zien is dat die voornoemde [naam slachtoffer 1] gepenetreerd wordt en/of seks heeft naar andere personen, waaronder familie van die voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of
- meerdere malen te bellen naar het werk van die voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of
- via de post een kaart te sturen naar die voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of
- een of meerdere goederen op naam van die voornoemde [naam slachtoffer 1] te bestellen en deze goederen te laten bezorgen op het adres van die voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of
- meerdere malen tekstberichten en/of audiogesprekken via WhatsApp, althans enige berichtendienst, te sturen naar die voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of
- die voornoemde [naam slachtoffer 1] een sms-code te laten ontvangen voor het aanmaken van een account op de website kinky.nl en/of (het doen lijken) een account aan te maken op de website kinky.nl op naam van die voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of
- meerdere malen (dreigende) tekstberichten en/of audioberichten via WhatsApp, althans enig berichtendienst, te sturen naar die voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of een zus en/of schoonzus, met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
(art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks in de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 te Dordrecht, althans in Nederland,
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 1] en/of derden dreigend de woorden toe te voegen “als ik haar nu in mijn handen zou krijgen had ik haar of als ik haar gisteren in mijn handen had gekregen had ik haar in stukken willen snijden", “voor de deur, dus ik zou je bergen als ik jou was” en/of “Je gaat stoer doen en me uitlachen en ophangen. Ik zou me bergen als ik jou was", van welke bedreigingen die [naam slachtoffer 1] kennis heeft genomen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks in de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 te Dordrecht, althans in Nederland,
van een persoon, [naam slachtoffer 1] , een of meer afbeeldingen van seksuele aard openbaar heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die openbaarmaking nadelig voor die [naam slachtoffer 1] kon zijn door een filmpje en/of foto, waarop te zien is dat die [naam slachtoffer 1] wordt gepenetreerd en/of seks heeft naar andere personen, waaronder de familie van die [naam slachtoffer 1] , te sturen;
(art 139h lid 2 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Dordrecht,
opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, te weten een iPhone 13, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2023 tot en met 15 juni 2023 te Dordrecht en/of Zwijndrecht, althans in Nederland,
ter uitvoering van het hem voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [naam slachtoffer 1] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [naam slachtoffer 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het (telefonisch) contact op nemen met hem, verdachte, en/of een relatie te blijven aangaan met hem, verdachte, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10/118838-23
1.
hij, op of omstreeks 29 maart 2023 te Dordrecht, althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 2] , heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van 49,95 euro, door
- op internet (via de website marktplaats.nl) een of meer goed(eren), te weten
* twee boormachines en/of
* drie accu's en/of
* een (gereedschaps)tas (van het merk Makita)
tegen betaling aan te bieden en (vervolgens) na betaling van bovengenoemd geldbedrag dit/deze goed(eren) niet te leveren en/of
- ( na het moment van betaling) de (anonieme) telefonische oproepen van die [naam slachtoffer 2] niet te beantwoorden/te weigeren en/of
- zich (aldus) voor te doen als bonafide verkoper;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij, op of omstreeks 10 april 2023, te Dordrecht, althans in Nederland,
van een persoon, [naam slachtoffer 1] ,
een afbeelding van seksuele aard, te weten een video/film, waarop te zien is dat, verdachte en die [naam slachtoffer 1] (volledig) naakt zijn en geslachtsgemeenschap hebben met elkaar, openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn;
(art 139h lid 2 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)
3.
hij, op of omstreeks 10 april 2023, te Dordrecht, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk
- ( de deur van) de wasmachine (van het merk Bosch) en/of
- ( de afvoerslang van) de droger (van het merk Bosch) en/of
- een of meer kledingstuk(ken) en/of
- het matras en/of
- ( de snoer van) de stofzuiger (van het merk Siemens) en/of
- ( de deur van) de (kleding)kast en/of
- ( het scherm van) de televisie (van het merk Philips) en/of
- ( het scherm van) de (mobiele) telefoon en/of
- het oplaadsnoer (van het merk Apple)
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)