ECLI:NL:RBROT:2023:7839
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van de schuldsaneringsregeling ondanks recente schuld aan het CJIB en toepassing van de hardheidclausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juli 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoeker tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft op 7 juni 2023 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen, en dat er onvoldoende gronden zijn voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft daarbij de goede trouw van de verzoeker beoordeeld, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheden waaronder de schulden zijn ontstaan.
Een belangrijke factor in deze beoordeling was de recente schuld van de verzoeker aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), voortkomend uit een onbetaalde boete. Deze schuld werd als niet te goeder trouw beschouwd, maar de rechtbank oordeelde dat de verzoeker zijn situatie onder controle heeft gekregen. De verzoeker staat onder bewind en is in behandeling bij een psychiater, die bevestigde dat de verzoeker zich aan zijn verplichtingen houdt en stabiel is. De rechtbank heeft het vertrouwen dat de verzoeker de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zal nakomen.
De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met een termijn van 18 maanden, en benoemde mr. M.C. Snel-van den Hout tot rechter-commissaris. Tevens zijn er bepalingen getroffen voor de vergoeding van de bewindvoerder en de opening van post gericht aan de schuldenaar. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.