ECLI:NL:RBROT:2023:7839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
FT EA 23/321
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de schuldsaneringsregeling ondanks recente schuld aan het CJIB en toepassing van de hardheidclausule

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juli 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoeker tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft op 7 juni 2023 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen, en dat er onvoldoende gronden zijn voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft daarbij de goede trouw van de verzoeker beoordeeld, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheden waaronder de schulden zijn ontstaan.

Een belangrijke factor in deze beoordeling was de recente schuld van de verzoeker aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), voortkomend uit een onbetaalde boete. Deze schuld werd als niet te goeder trouw beschouwd, maar de rechtbank oordeelde dat de verzoeker zijn situatie onder controle heeft gekregen. De verzoeker staat onder bewind en is in behandeling bij een psychiater, die bevestigde dat de verzoeker zich aan zijn verplichtingen houdt en stabiel is. De rechtbank heeft het vertrouwen dat de verzoeker de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zal nakomen.

De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met een termijn van 18 maanden, en benoemde mr. M.C. Snel-van den Hout tot rechter-commissaris. Tevens zijn er bepalingen getroffen voor de vergoeding van de bewindvoerder en de opening van post gericht aan de schuldenaar. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 4 juli 2023
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 7 juni 2023.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. Voorts dient voldoende aannemelijk te zijn dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan een verzoeker dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin verzoeker kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van verzoeker voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
In dit geval heeft de rechtbank in het bijzonder gekeken naar de schuld aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) van verzoeker. Het betreft een recente schuld (pleegdatum 30 maart 2023) die is voortgekomen uit een onbetaalde boete die verzoeker is opgelegd vanwege mobiele telefoon in de hand houden tijdens het autorijden. Deze schuld is naar haar aard niet te goeder trouw en staat in beginsel aan toelating in de weg.
Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid, van de Faillissementswet, ondanks het ontbreken van goede trouw, wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat verzoeker de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is.
Verzoeker staat sinds 22 mei 2023 onder bewind. Daarnaast is verzoeker in behandeling bij Antes. Het dossier bevat een verklaring van de behandelend psychiater van 2 juni 2023 dat verzoeker zich aan alle afspraken en verplichtingen houdt en voldoende stabiel is. Verzoeker heeft verklaard zich volledig in te zetten om zijn leven op orde te krijgen en te houden. Schuldhulpverlenging heeft ter zitting bevestigd dat het contact met verzoeker goed is en dat hij gemotiveerd is om een oplossing voor zijn schulden te vinden.
Verzoeker erkent zijn verantwoordelijkheid voor het ontstaan van de schulden en laat zien dat zijn situatie voldoende is gestabiliseerd. Verzoeker toont een saneringsgezinde houding. Door het vorenstaande is bij de rechtbank het vertrouwen ontstaan dat verzoeker de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker] ,
geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] [postcode] [woonplaats] ,
verzoeker;
- stelt de termijn van de regeling vast op 18 maanden, te rekenen vanaf 4 juli 2023, waardoor deze termijn eindigt op 4 januari 2025;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout
en tot bewindvoerder P.H.L. Adam,
gevestigd te Postbus 7441,
3284 ZG Zuid-Beijerland;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van L.M. Heinis, griffier, in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.