ECLI:NL:RBROT:2023:7223

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
10141398 CV EXPL 22-30962
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid eigenaar woning voor schade door diefstal van elektriciteit ten gevolge van hennepkwekerij

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stedin Netbeheer B.V. en een gedaagde, eigenaar van een woning in Schiedam. Stedin vorderde een schadevergoeding van € 22.559,87 van de gedaagde, die aansprakelijk werd gesteld voor de schade die Stedin had geleden door diefstal van elektriciteit, veroorzaakt door een hennepkwekerij die in de woning was aangetroffen. De procedure begon met een dagvaarding op 29 september 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 mei 2023. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde, ondanks zijn bewering dat hij niet in de woning woonde en deze had verhuurd aan een kennis, zijn zorgplicht als contractant had geschonden. De rechter stelde vast dat de gedaagde verantwoordelijk was voor het energieverbruik in de woning en dat hij niet had voorkomen dat de elektriciteitsvoorziening op ongeoorloofde wijze werd gemanipuleerd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die Stedin had geleden door de diefstal van elektriciteit en dat de schadevergoeding werd vastgesteld op € 10.910,17. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 2.542,71 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10141398 CV EXPL 22-30962
datum uitspraak: 30 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stedin Netbeheer B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. A. Ester,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Schiedam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.M. Dezfouli.
De partijen worden hierna ‘Stedin’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 september 2022, met producties;
  • de beslagstukken;
  • het antwoord, met producties;
  • de brief van 6 februari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 11 mei 2023 aan de zijde van Stedin, met aanvullende producties.
1.2.
Op 26 mei 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Daarbij waren aanwezig namens Stedin de heer [persoon A] (medewerker Stedin) met de gemachtigde mr. A. Ester. [gedaagde] was in persoon aanwezig met zijn gemachtigde mr. M.M. Dezfouli.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van de woning aan de [adres] , [postcode] in Schiedam (hierna: de woning).
2.2.
Stedin is de beheerder van het elektriciteitsnet (netbeheerder).
2.3.
Op 8 maart 2022 is door Stedin in de woning een nieuwe meter geplaatst.
2.4.
Op 24 augustus 2022 heeft Stedin, nadat de politie in de woning een hennepkwekerij heeft aangetroffen, aangifte gedaan van diefstal van energie. Met het oog daarop heeft een fraudespecialist van Stedin een “Rapportage Diefstal Energie” opgesteld.
2.5.
Bij brieven van 29 augustus 2022 en 13 september 2022 heeft Stedin [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade ter hoogte van € 22.559,87 als gevolg van geconstateerde onregelmatigheden. [gedaagde] heeft op deze brieven niet gereageerd en niet betaald.
2.6.
Op 15 september 2022 heeft Stedin, na daartoe van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam verlof te hebben verkregen, beslag gelegd op de woning.

3.Het geschil

3.1.
Stedin eist samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 22.559,87 met rente;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en beslagkosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Stedin baseert de eis op het volgende. Op 24 augustus 2022 is door de politie een hennepkwekerij in de woning aangetroffen. Ter plekke werd door de medewerker van Stedin vastgesteld dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken en verwijderd was, dat hoofdzekeringen waren bijgeplaatst en verzwaard en aan de bovenzijde van de hoofdzekeringen een illegale aansluiting was aangesloten. De illegale aansluiting kwam uit in een onderverdeelinrichting van elektriciteit van waaruit de aanwezige hennepkwekerij onbemeterd van elektriciteit werd voorzien. Daarmee is sprake van diefstal van energie. [gedaagde] is als eigenaar van de woning op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk voor de schade die Stedin heeft geleden. [gedaagde] is ook aansprakelijk op grond van zijn zorgplicht als contractant met betrekking tot het transport en de leverantie van elektriciteit.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [gedaagde] woont zelf niet in de woning en heeft de woning begin april 2022 voor een korte periode in gebruik gegeven aan een kennis, de heer [persoon B] . [gedaagde] is regelmatig in de woning geweest en heeft geconstateerd dat er geen onregelmatigheden waren. Op 8 maart 2022 is door Stedin een nieuwe meter in de woning geplaatst. Hieruit blijkt dat in ieder geval tot 8 maart 2022 geen sprake is geweest van hennepteelt in de woning. Stedin heeft niet aangetoond dat meerdere oogsten hebben plaatsgevonden. Het kan zijn dat de aangetroffen goederen, waaronder een luchtfilter, tweedehands zijn aangeschaft. Door de plaatsing van de nieuwe meter in maart 2022 en de periode die planten nodig hebben om te volgroeien, moet worden aangenomen dat het om een eerste oogst ging die niet eens voltooid is geweest. [gedaagde] stelt primair dat hij niet kan worden aangesproken voor daden van een derde. Subsidiair betwist [gedaagde] de hoogte van het gevorderde bedrag.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voorop wordt gesteld dat tussen partijen vast staat dat tussen Stedin en [gedaagde] een overeenkomst bestaat voor de aansluiting en transport van elektriciteit, dat in de woning een hennepkwekerij is aangetroffen en dat sprake is van diefstal van energie.
4.2.
In deze procedure staat de vraag centraal of [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die Stedin als gevolg van de diefstal van energie heeft geleden. Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is vervolgens de vraag wat de omvang van de schade is en hoe hoog de schadevergoeding is die [gedaagde] aan Stedin moet betalen.
[gedaagde] is aansprakelijk voor de door Stedin geleden schade
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die Stedin heeft geleden door de diefstal van elektriciteit. Ook als wordt uitgegaan van de stelling van [gedaagde] dat hij niet in de woning woonde en de woning ter beschikking had gesteld aan iemand anders, heeft [gedaagde] namelijk zijn zorgplicht als contractant geschonden. De kantonrechter zal uitleggen hoe zij tot dit oordeel komt.
4.4.
Op grond van de overeenkomst met Stedin is [gedaagde] verantwoordelijk voor het energieverbruik in de woning. Als contractuele wederpartij is [gedaagde] jegens de leverancier van elektriciteit en Stedin verplicht de in het pand aanwezige aansluiting op het elektriciteitsnetwerk op legale wijze te (laten) gebruiken. Als zodanig rust er op [gedaagde] een zorgplicht. Deze zorgplicht houdt in dat de contractant ervoor moet zorgen dat er geen ongeoorloofde aanpassingen aan de aansluiting plaatsvinden, waardoor elektriciteit/gas niet, niet juist of niet volledig door de meter wordt geregistreerd. Netbeheerders kunnen immers geen of nauwelijks toezicht houden op hun (talloze) aansluitingen, terwijl de contractant beter in staat is om te voorkomen dat (en te controleren of) er gefraudeerd wordt met de meter(s) door anderen die al dan niet met toestemming gebruik maken van de ruimte waarvoor de energie wordt geleverd (vgl. Hof Den Haag 29 september 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1759).
4.5.
Ook als de woning niet aan een derde is verhuurd, maar in gebruik is gegeven zoals [gedaagde] stelt, doet dat niet af aan de verantwoordelijkheid van [gedaagde] als contractspartij voor de eventueel door die derde veroorzaakte schade. Dat [gedaagde] naar eigen zeggen niet op de hoogte was van de hennepkwekerij maakt dat niet anders. [gedaagde] heeft niet voorkomen dat de elektriciteitsvoorziening in het pand zodanig was gemanipuleerd dat het mogelijk was dat elektriciteit werd verbruikt zonder dat dit door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. Daarmee is hij toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn contractuele zorgplicht jegens Stedin. Dit kan niet meer worden hersteld. Dit betekent dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die Stedin door die toerekenbare tekortkoming heeft geleden.
Omvang schade en hoogte schadevergoeding
4.6.
Vervolgens moet worden beoordeeld wat de omvang van de schade is en hoe hoog de schadevergoeding is die [gedaagde] aan Stedin moet betalen.
4.7.
Als gevolg van het feit dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht, kan de omvang van de niet geregistreerde elektriciteitsafname niet exact worden gemeten. Wel kan van Stedin worden gevraagd dat zij voldoende feiten en omstandigheden stelt (en zo nodig bewijst) die de afgenomen hoeveelheid elektriciteit voldoende aannemelijk maken zodat de schade beredeneerd kan worden geschat (op grond van artikel 6:97 BW). Het is vervolgens aan [gedaagde] om deze stellingen gemotiveerd te betwisten.
4.8.
[gedaagde] heeft de waarnemingen van de fraudespecialist van Stedin, de door Stedin overgelegd analyse over de groeiduur van hennep en het daarmee gemoeide energieverbruik op zichzelf niet weersproken. Wel wordt door [gedaagde] weersproken dat sprake is geweest van vijf oogsten in de periode van 21 juli 2021 tot en met 24 augustus 2022. [gedaagde] voert aan dat in ieder geval op 8 maart 2022 nog geen hennepkwekerij aanwezig was, omdat een monteur van Stedin op die dag een nieuwe meter heeft geplaatst en geen onregelmatigheden in de woning heeft geconstateerd. Stedin heeft daar tegenin gebracht dat de hennepkwekerij onder de vloer was en daarmee niet zichtbaar was en dat de illegale aansluiting tijdelijk weggehaald kan worden. De monteur die meters vervangt verricht productiewerk waarbij de meter direct wordt verwijderd en door een nieuwe meter wordt vervangen, zonder dat de verzegeling wordt gecontroleerd, aldus Stedin.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat Stedin voldoende gemotiveerd heeft onderbouwd dat minimaal twee oogsten in de woning hebben plaatsgevonden. Voor meer oogsten schiet de onderbouwing, gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , tekort. Het standpunt van [gedaagde] dat de aangetroffen goederen tweedehands zijn aangeschaft is door Stedin deugdelijk weerlegd door erop te wijzen dat de kans op het overbrengen van schimmels en ziektekiemen veel groter is bij tweedehands gebruik. Deze risico’s wegen volgens Stedin niet op tegen de geringe aanschafprijs van de gebruikte materialen. Bovendien duidt het feit dat de (gebruikte) koolstoffilters op de plekken waar zij bevestigd waren (geweest) met touwen niet vervuild waren erop dat de vervuiling ter plaatse is ontstaan. Aan de hand van de door Stedin overgelegde foto’s is door Stedin ter zitting onder meer toegelicht dat de koolstoffilters verzadigd zijn en dat dit duidt op meer dan twee oogsten en dat potten met oude aarde, die ook op de foto’s te zien zijn, na twee oogsten worden vervangen. Dit is door [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken. Daarbij komt dat het feitelijk mogelijk is dat (uitgaande van zeventig dagen kweek) na 8 maart 2022 twee volledige oogsten en een nieuwe kweek (de aangetroffen hennepplanten waren ongeveer zeven week oud) hebben plaatsgevonden. De vraag of de monteur tijdens zijn bezoek op 8 maart 2022 iets aan de meter had kunnen constateren kan dan ook in het midden blijven. Kortom, dat sprake is geweest van minimaal twee oogsten is naar het oordeel van de kantonrechter wel komen vast te staan.
4.10.
Voor de berekening van de schade zal dan ook de periode 8 maart 2022 tot en met 24 augustus 2022, een periode van 180 dagen, als uitgangspunt worden genomen. Tijdens de zitting is door Stedin toegelicht dat als wordt uitgegaan van deze periode, dit tot de volgende berekening van de schade leidt:
  • Afname elektriciteit: € 9.087,96
  • Herstellen energietransport € 153,38
  • Kosten onrechtmatig handelen € 1.022,99
  • Kosten IR-Scan € 159,84
  • Capaciteitstarief € 486,00
Totaal € 10.910,17
4.11.
De kantonrechter acht de door Stedin gehanteerde berekeningsmethode, uitgaande van de periode 8 maart 2022 tot en met 24 augustus 2022, een voldoende en deugdelijk onderbouwde schatting van de door haar geleden schade. Bovendien heeft [gedaagde] de gedetailleerde berekening van de schade door Stedin onvoldoende gemotiveerd weersproken. Dit betekent dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 10.910,17 aan Stedin.
Wettelijke rente
4.12.
De rente wordt toegewezen, omdat Stedin genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
Proceskosten
4.13.
[gedaagde] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Stedin tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 32,00 aan griffierecht (€ 708,00 aan griffierecht kanton - € 676,00 aan griffierecht verzoekschriften beslag), € 792,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 396,00). Daarbij komt € 1.611,49 aan beslagkosten (bestaande uit € 676,00 aan griffierecht voor de beslagprocedure, € 598,00 aan salaris voor de gemachtigde in de beslagprocedure, € 60,00 aan kosten voor inschrijving van het beslag, € 4,60 aan informatiekosten Kadaster, € 5,87 informatiekosten, € 3,09 kosten toezicht en tuchtrecht, € 189,27 aan kosten voor het beslagexploot, € 74,66 aan kosten voor het overbetekeningsexploot). Dit is in totaal € 2.542,71. Voor kosten die Stedin maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaar bij voorraad
4.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin te betalen € 10.910,17 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 13 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten die aan de kant van Stedin tot vandaag worden vastgesteld op € 2.542,71;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
44483