In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R.K.A. Kop, had verzocht om de arbeidsovereenkomst met verweerster, vertegenwoordigd door mr. T. Erdal, te ontbinden en deed daarnaast diverse nevenverzoeken. Verweerster heeft alle verzoeken afgewezen en verzocht om verzoekster in de proceskosten te veroordelen.
Tijdens de procedure heeft verzoekster haar verzoeken ingetrokken, wat leidde tot de conclusie dat het voorwaardelijke tegenverzoek van verweerster niet meer behandeld hoefde te worden. Verweerster handhaafde echter haar verzoek om proceskostenvergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster, door haar verzoeken in te trekken na verweer van verweerster, als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd.
De kantonrechter heeft verzoekster veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 396,50, met wettelijke rente. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een procedure en de gevolgen van het intrekken van verzoeken.