Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift ex artikel 7:671b BW, met producties, ontvangen op 31 maart 2023;
- het verweerschrift, met producties, ontvangen op 31 mei 2023.
2..De feiten
3..Het verzoek
- I. de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden, primair op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten (artikel 7:669 lid 3 sub e BW), subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:669 lid 3 sub g BW) en meer subsidiair op grond van een combinatie van omstandigheden genoemd in de gronden “e” en “g” (artikel 7:669 lid 3 sub i BW);
- II.
- bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst rekening te houden met de duur van de procedure, indien geen sprake mocht zijn van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder01] ;
- III. te bepalen dat [verweerder01] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en dientengevolge geen recht heeft op een transitievergoeding;
- IV. te bepalen dat [verweerder01] geen vergoeding van ten hoogste de helft van de transitievergoeding toekomt, indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de
- V. te bepalen dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
- VI. de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4..Het verweer en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
- I. het ontbindingsverzoek af te wijzen;
- II. Gemeente Rotterdam te veroordelen om [verweerder01] binnen 24 uur na deze beschikking weer toe te laten tot de bedongen arbeid in de functie van marktmeester en hem deze functie ongehinderd te laten vervullen, onder gelijkblijvende primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden en Gemeente Rotterdam te veroordelen haar re-integratie-verplichtingen deugdelijk na te komen, onder verbeurte van een dwangsom van
- I. bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst rekening te houden met de opzegtermijn;
- II. Gemeente Rotterdam te veroordelen tot betaling aan [verweerder01] van het naar rato opgebouwde vakantiegeld en de bovenwettelijke verlofuren/vakantiedagen, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
- III. Gemeente Rotterdam te veroordelen tot betaling aan [verweerder01] van de wettelijke transitievergoeding, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
- IV. Gemeente Rotterdam te verplichten tot het naleven van artikel 10.25 van de CAO Gemeenten, in die zin dat Gemeente Rotterdam een passende regeling voor [verweerder01] moet treffen, inhoudende dat [verweerder01] aanspraak maakt op de aanvullende uitkering, zoals geregeld in artikel 10.1 van de CAO Gemeenten en de na-wettelijke uitkering, zoals geregeld in artikel 10.5 van de CAO Gemeenten, voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de “g-grond”;
- V. te verklaren voor recht dat [verweerder01] aanspraak maakt op de reparatieuitkering, zoals geregeld in artikel 10.11 van de CAO Gemeenten;
- een en ander vermeerderd met de wettelijke rente;
- I. Gemeente Rotterdam te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- II. de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5..De beoordeling
22 juni 2022 een tweetal dienstvoertuigen voor woon-werkverkeer en voor privédoeleinden heeft gebruikt. [verweerder01] heeft tijdens het gesprek op 12 december 2022 in het kader van het onderzoek van de Centrale Onderzoekseenheid zelf verklaard (pagina 16 van het gespreksverslag/pagina 185 van het verzoekschrift):
“Oke, weet je dan neem ik een risico om misschien mijn baan kwijt te raken, maar op dat moment in ieder geval op tijd op mijn werk te komen en mijn collega’s niet tot last te zijn”. Hieruit blijkt duidelijk dat [verweerder01] wist dat het gebruik dat hij maakte van de dienstvoertuigen niet geoorloofd was en dat hij door dat toch te doen het risico liep om mogelijk zijn baan te verliezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [verweerder01] ook erkend dat [verweerder01] wel wist dat het gebruik van de dienstvoertuigen voor privédoeleinden niet is toegestaan.
“… er is geen officieel akkoord”.
“…Het is wel zo dat op een gegeven moment marktmeesters mij belden en dat ze zeiden dat er geen dienstvoertuigen waren. Ik zei: “Er zijn geen dienstvoertuigen? Hoe kan dat nou?” “Ja, als mensen de dienstvoertuigen meenemen…
te gaan en om een andere collega. Die zouden structureel de dienstvoertuigen meenemen.”Daarnaast was [naam01] op de hoogte van de (geld)problemen van [verweerder01] en dat hij niet wist hoe hij op zijn werk moest komen (pagina 7 van het gespreksverslag van [naam01] /pagina 89 van het verzoekschrift). Een collega marktmeester heeft tegenover de Centrale Onderzoeks-eenheid verklaard (pagina 14 van het betreffende gespreksverslag/pagina 117 van het verzoekschrift):
“(…) Ik ben een keer in de knel gekomen[toen de betreffende collega geen dienstvoertuig tot zijn beschikking had voor zijn werkzaamheden, toevoeging kantonrechter]
en toen heb ik het tegen mijn teamleider gezegd, en heeft hij mij zelf met zijn eigen auto naar de markt gebracht.”Verder heeft deze collega verklaard (pagina 15 van het betreffende gespreksverslag/pagina 118 van het verzoekschrift):
“(…) de teamleider wist het ook. Maar ja, ik heb zelf ook een keertje aan mijn teamleider gezegd dat [verweerder01][ [verweerder01] , toevoeging kantonrechter]
privé gebruik maakt van het dienstvoertuig. (…) ik heb er een keer een melding van gemaakt. (…)”