ECLI:NL:RBROT:2023:7155

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
10288103 CV EXPL 23-1959
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de beëindiging van een overeenkomst van opdracht en betaling van openstaande facturen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01], handelend onder de naam [handelsnaam01], en Nanoc B.V. De procedure betreft een overeenkomst van opdracht die op 26 augustus 2022 is gesloten, waarbij [eiseres01] telefonische acquisitiewerkzaamheden voor Nanoc zou verrichten. Nanoc heeft de overeenkomst op 7 november 2022 opgezegd, maar [eiseres01] stelt dat de opzegging niet correct is uitgevoerd en vordert betaling van openstaande facturen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Nanoc de overeenkomst pas na een periode van vier maanden kon opzeggen, en dat de facturen van september en oktober 2022 toewijsbaar zijn. De vordering van [eiseres01] voor de factuur van november 2022 is ook toegewezen, maar de vordering voor de factuur van december 2022 is afgewezen omdat de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft Nanoc veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 8.500,74, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente, en heeft Nanoc in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10288103 CV EXPL 23-1959
datum uitspraak: 30 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
handelend onder de naam [handelsnaam01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: [naam01] te Loosdrecht,
tegen
Nanoc B.V.,
vestigingsplaats: Spijkenisse (gemeente Nissewaard),
gedaagde,
vertegenwoordigd door haar directeur, [naam02] (hierna: [naam02] ).
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres01] ” en “Nanoc”.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 januari 2023, met producties;
  • het antwoord, met producties;
  • de brief van [eiseres01] van 6 april 2023, tevens vermeerdering van eis, met een productie;
  • de e-mail van Nanoc van 10 mei 2023 (19:26 uur).
1.2.
Op 12 mei 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was de gemachtigde van [eiseres01] aanwezig. Aan de zijde van Nanoc is niemand verschenen.
1.3.
[naam02] heeft bij e-mail van 10 mei 2023 (19:26 uur) verzocht om uitstel van de zitting vanwege coronaklachten en verzocht om een nieuwe zittingsdatum op een zeer korte termijn. Bij e-mail van 11 mei 2023 (13:42 uur) heeft de griffier namens de kantonrechter aan [naam02] voorgesteld om de mondelinge behandeling hybride te houden, in die zin dat [naam02] in de gelegenheid is gesteld om via Teams deel te nemen aan de zitting en dat hij (dus) niet naar de rechtbank hoeft te komen. Ook is meegedeeld dat als [naam02] dat niet wil/hij daar niet toe in staat is, de zitting wel zal doorgaan, omdat het opnieuw plannen van deze zitting gezien de (zittings)agenda van de kantonrechter niet op korte termijn mogelijk is, en dat het standpunt zoals verwoord in de e-mail van [naam02] van 10 mei 2023 dan uiteraard ook zal worden meegenomen. [naam02] heeft in zijn e-mails van 11 mei 2023 (15:01 uur en 15:12 uur) laten blijken af te zien van deelname aan de zitting op 12 mei 2023 via Teams. Gelet op genoemde e-mail van 11 mei 2023 om 13:42 uur, heeft de griffier daarop namens de kantonrechter bij e-mail van diezelfde datum omstreeks 16:15 uur aan beide partijen meegedeeld dat de zitting op 12 mei 2023 op de rechtbank in Rotterdam (dus) doorgang zal vinden.

2..De feiten

2.1.
Partijen hebben op 26 augustus 2022 een overeenkomst van opdracht gesloten met betrekking tot het door [eiseres01] ten behoeve van Nanoc verrichten van telefonische acquisitiewerkzaamheden (hierna: de overeenkomst).
2.2.
Artikel 1.1 van de overeenkomst luidt als volgt:
“De overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 4 maanden met de mogelijkheid tot verlenging voor een bedrag van € 2500,- excl BTW per maand.”
Artikel 8.1 van de overeenkomst luidt als volgt:
“De opdrachtgever en de opdrachtnemer kunnen deze overeenkomst te allen tijde opzeggen na opdracht duur zonder rechtelijke tussenkomst, met inachtneming van de bepalingen van deze overeenkomst en met in achtneming van een opzegtermijn van een maand. Opzegging dient te geschieden door middel van een aangetekende brief/e-mail”
2.3.
Bij facturen van 10 september 2022 en 28 oktober 2022 heeft [eiseres01] op basis van de overeenkomst bedragen van elk € 3.025,00 (inclusief btw) bij Nanoc in rekening gebracht met betrekking tot de maanden september respectievelijk oktober 2022.
2.4.
Bij brief van 7 november 2022 heeft [naam02] namens Nanoc de overeenkomst opgezegd. In deze brief is het volgende - voor zover van belang - aan [eiseres01] meegedeeld:
“(…) Naar aanleiding van onze overeenkomst welke ik je 26 augustus heb doen toekomen, zeg ik de samenwerking per direct op en kan het bellen stoppen. (…)
Ik respecteer de opzegtermijn en zal dan ook zorgdragen voor een nette afhandeling. (…)”
2.5.
Bij factuur van 29 november 2022 heeft [eiseres01] een bedrag van € 3.025,00 (inclusief btw) bij Nanoc in rekening gebracht met betrekking tot de maand november 2022.
2.6.
Bij e-mail van 4 december 2022 heeft [eiseres01] Nanoc in gebreke gesteld en heeft [eiseres01] haar werkzaamheden opgeschort. In deze e-mail is het volgende - voor zover van belang - aan [naam02] meegedeeld:
“(…) Helaas hebben we tot op heden geen betaling ontvangen (op € 500,- na welke op14-11-2022 is ontvangen) van de bijgevoegde facturen na meerdere toezeggingen:
We stellen u hiermee officieel in gebreke en stellen u in de gelegenheid om de vordering alsnog binnen 3 werkdagen volledig te voldoen. (…)
Daarnaast schorten wij onze werkzaamheden op totdat volledige betaling is ontvangen. Deze opschorting laat onverlet dat u volledige betaling verschuldigd bent ook voor de nog te factureren periodes. Na betaling zullen wij onze werkzaamheden volgens overeenkomst uitvoeren. (…)”
2.7.
Bij factuur van 30 december 2022 heeft [eiseres01] een bedrag van € 3.025,00 (inclusief btw) bij Nanoc in rekening gebracht met betrekking tot de maand december 2022.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • Nanoc te veroordelen aan [eiseres01] te betalen een bedrag van € 9.525,74, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding over
  • proceskosten rechtens, waaronder de nakosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 8.575,00, de wettelijke handelsrente van € 121,99 en buitengerechtelijke incassokosten van € 828,75.
3.2.
Bij voormelde brief van 6 april 2023 heeft [eiseres01] haar eis vermeerderd met een bedrag van € 3.025,00.
3.3.
[eiseres01] baseert de (vermeerderde) eis op het volgende.
Nanoc is ondanks aanmaningen in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van de, ingevolge de tussen partijen op 26 augustus 2022 gesloten overeenkomst, verschuldigde facturen van 10 september 2022, 28 oktober 2022 en 29 november 2022 van in totaal
€ 9.075,00 (inclusief btw). Nanoc heeft op 14 november 2022 slechts een bedrag van
€ 500,00 voldaan. Nanoc heeft dus een bedrag van € 8.575,00 onbetaald gelaten. Daardoor is Nanoc in verzuim geraakt. Omdat betaling uitbleef, heeft [eiseres01] haarvordering ter incasso uit handen moeten geven. [eiseres01] maakt aanspraak op een vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 828,75 op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast maakt [eiseres01] aanspraak op vergoeding van de wettelijke handelsrente. Berekend tot en met 6 januari 2023 bedraagt deze rente
€ 121,99.
Inmiddels is ook de (laatste) factuur van 30 december 2022 opeisbaar, zodat Nanoc ook die factuur van € 3.025,00 is verschuldigd.
3.4.
Nanoc is het gedeeltelijk niet eens met de eis en voert het volgende aan.
Omdat de resultaten van de werkzaamheden van [eiseres01] tegen vielen, heeft Nanoc de overeenkomst bij brief van 7 november 2022 opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. De opzegging is nooit door [eiseres01] bevestigd, maar middels e-mail van haar medewerker [naam03] wel als ontvangen bevestigd door zijn reactie dat Nanoc de samenwerking is gestopt. De facturen over de maanden november en december 2022 zijn dan ook spookfacturen. Nanoc heeft hier bezwaar tegen gemaakt. Het feit dat er twee rekeningen nog niet geheel zijn voldaan blijft staan. Voor deze twee facturen neemt Nanoc de verantwoordelijkheid. Nanoc heeft een eerste aanbetaling van
€ 500,00 gedaan. De aflossingen voor wat betreft de eerste twee facturen zullen worden hervat. Nanoc verzoekt om [eiseres01] haar eigen kosten te laten dragen voor deze procedure.

4..De beoordeling

4.1.
Voorop wordt gesteld dat het verzoek van Nanoc bij voormelde e-mail van 10 mei 2023 om de overeenkomst te ontbinden wordt afgewezen. Nog afgezien dat dit verzoek niet reeds bij antwoord is gedaan en ook op geen enkele wijze is onderbouwd, heeft Nanoc de overeenkomst op 7 november 2022 (zelf) opgezegd en zijn partijen het erover eens dat de overeenkomst inmiddels is geëindigd. Ontbinding van de overeenkomst is daarom niet meer mogelijk.
facturen over de maanden september en oktober 2022
4.2.
Nanoc heeft erkend dat zij de facturen van 10 september 2022 en 28 oktober 2022 met betrekking tot de maanden september en oktober 2022 van in totaal € 6.050,00 is verschuldigd. De gevorderde betaling van deze facturen is dan ook toewijsbaar, met dien verstande dat op de betalingen door Nanoc hierna nog wordt ingegaan.
factuur over de maand november 2022
4.3.
Nanoc heeft zich op het standpunt gesteld dat zij de factuur van 29 november 2022 niet is verschuldigd, omdat zij de overeenkomst op 7 november 2022 heeft opgezegd met inachtneming van één maand opzegtermijn. [eiseres01] heeft daartegen aangevoerd dat in artikel 8.1 van de overeenkomst is vermeld dat Nanoc de overeenkomst kan opzeggen na opdracht duur (met een opzegtermijn van een maand), dus na afloop van de overeenkomst van vier maanden.
Partijen verschillen derhalve van mening over de uitleg van de overeenkomst. Bij die uitleg komt het niet alleen aan op een taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst, maar ook op de bedoeling van partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en op hetgeen zij onder de omstandigheden redelijkerwijs van elkaar konden en mochten verwachten (Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158).
De kantonrechter stelt vast dat in (het hierboven onder 2.2 geciteerde) artikel 8.1 van de overeenkomst is bepaald dat de opdrachtgever, derhalve Nanoc, de overeenkomst te allen tijde kan opzeggen na opdracht duur, met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. In (het hierboven onder 2.2 eveneens geciteerde) artikel 1.1 van de overeenkomst is bepaald dat de overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van vier maanden.
De uitleg die [eiseres01] heeft gegeven sluit derhalve aan bij de tekst van de overeenkomst. Nu geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die ertoe zouden moeten leiden dat de tekst van genoemde bepalingen anders uitgelegd zou moeten worden, leidt het voorgaande ertoe dat Nanoc de overeenkomst (pas) kon opzeggen ná vier maanden. In artikel 7:408 lid 1 BW is weliswaar bepaald dat de opdrachtgever (Nanoc) een overeenkomst van opdracht te allen tijde kan opzeggen, maar indien sprake is van een professionele opdrachtgever mogen partijen hiervan afwijken (artikel 7:413 lid 2 juncto artikel 7:408 lid 3 BW). Nu Nanoc als een professionele partij moet worden aangemerkt, mochten partijen dus overeenkomen dat opzegging van de overeenkomst door Nanoc eerst na vier maanden mocht plaatsvinden. Uit de door Nanoc overgelegde e-mail van [naam03] van 11 november 2022 blijkt niet, zoals ook door [eiseres01] is aangevoerd, dat wordt ingestemd met een eerdere opzegging of dat [eiseres01] het werk staakt.
Overigens wordt nog overwogen dat Nanoc (ook in haar brief van 7 november 2022) heeft meegedeeld dat zij de overeenkomst heeft opgezegd met inachtneming van één maand opzegtermijn, volgens Nanoc dus per 7 december 2022. Dit betekent dat Nanoc ook op basis van haar eigen standpunt de factuur over de maand november 2022 nog moet voldoen.
4.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat de overeenkomst als gevolg van de opzegging door Nanoc bij brief van 7 november 2022 per 31 december 2022 (na vier maanden) is geëindigd.
Dit betekent dat Nanoc de factuur van 29 november 2022 met betrekking tot de maand november 2022 van € 3.025,00 verschuldigd is. De gevorderde betaling van deze factuur is dan ook toewijsbaar, met dien verstande dat op de betalingen door Nanoc hierna nog wordt ingegaan.
factuur over de maand december 2022
4.5.
Vervolgens staat de vraag ter beoordeling of Nanoc ook de (laatste) factuur van
30 december 2022 met betrekking tot de maand december 2022 is verschuldigd.
Ingevolge artikel 7:405 lid 1 BW is de opdrachtgever in beginsel loon verschuldigd aan de opdrachtnemer. [eiseres01] heeft echter bij voormelde e-mail van 4 december 2022 aan Nanoc meegedeeld dat zij haar werkzaamheden opschort en dat zij nadat is betaald het werk alsnog zal uitvoeren. Nu de overeenkomst op de datum van dit vonnis al een half jaar geleden is geëindigd en Nanoc in haar e-mail van 10 mei 2023 heeft meegedeeld dat zij inmiddels is opgehouden te bestaan, kan er niet vanuit worden gegaan dat [eiseres01] het werk van december 2022 nog zal “inhalen”. Onder die omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat het loon over december 2022 verschuldigd en dus thans opeisbaar is.
De vordering voor wat betreft de factuur van 30 december 2022 van € 3.025,00 wordt dan ook afgewezen.
conclusie
4.6.
De conclusie is dat de vordering voor wat betreft de facturen van 10 september 2022, 28 oktober 2022 en 29 november 2022 van in totaal € 9.075,00 toewijsbaar is, met dien verstande dat de gemachtigde van [eiseres01] tijdens de mondelinge behandeling heeft meegedeeld dat Nanoc inmiddels een bedrag van in totaal € 1.500,00 heeft voldaan. Nu Nanoc niet is verschenen op de zitting, gaat de kantonrechter van de juistheid hiervan uit. Dit betekent dat de vordering tot een bedrag van in totaal € 7.575,00 wordt toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.7.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt als onweersproken toegewezen tot een bedrag van € 803,75, passend bij de ten tijde van de aanmaningen van december 2022 openstaande hoofdsom van (€ 9.075,00 minus de betaling van € 500,00 op 14 november 2022, aldus) € 8.575,00.
De wettelijke handelsrente van € 121,99, berekend tot en met 6 januari 2023, wordt als onweersproken toegewezen. De vanaf de dag van dagvaarding gevorderde handelsrente wordt toegewezen over de toewijsbare hoofdsom van € 7.575,00, nu gesteld noch gebleken is wanneer de (verdere) deelbetalingen door Nanoc zijn gedaan.
proceskosten
4.8.
Nanoc krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 109,11 aan dagvaardingskosten, € 244,- aan griffierecht en € 528,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 264,-). Dit is totaal € 881,11,-. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moet Nanoc een bedrag betalen van € 132,-.
Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Nanoc om aan [eiseres01] te betalen een bedrag van € 8.500,74 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente, vermeerderd met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 7.575,00 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag dat volledig is betaald;
5.2.
veroordeelt Nanoc in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op € 881,11;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
764