ECLI:NL:RBROT:2023:7064

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
10349474
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de totstandkoming van een overeenkomst via telefonische communicatie met betrekking tot advertentieplaatsingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de totstandkoming van een overeenkomst. De eiseres, een bedrijf dat puzzel- en kleurboeken uitgeeft, heeft [gedaagde] telefonisch benaderd op 21 november 2017 voor het plaatsen van advertenties in haar boeken. Tijdens dit gesprek is een overeenkomst tot stand gekomen, volgens eiseres, waarbij [gedaagde] drie advertenties zou plaatsen in de kersteditie van 2017, 2018 en 2019 voor een totaalbedrag van € 356,95 inclusief btw. Eiseres heeft na het gesprek een bevestiging per e-mail gestuurd, maar [gedaagde] heeft de factuur van 12 december 2018 niet betaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen. De geluidsopname van het telefoongesprek en de getuigenis van [persoon A], de vertegenwoordiger van [gedaagde], hebben bijgedragen aan deze conclusie. De rechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] het factuurbedrag van € 356,95 verschuldigd is aan [eiseres], evenals de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn ook aan [gedaagde] opgelegd, omdat deze in het ongelijk is gesteld.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde] onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld. De totale kosten die [gedaagde] aan [eiseres] moet betalen, inclusief rente en kosten, bedragen € 434,57.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10349474 CV EXPL 23-5597
datum uitspraak: 28 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde,
vertegenwoordigd door de heer [persoon A] .
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 6 februari 2023, met producties;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord namens [gedaagde] op de rolzitting van 2 maart 2023, met bijlage;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 31 mei 2023 namens [eiseres] , met aanvullende producties;
  • de e-mail van 7 juni 2023 namens [eiseres] , met twee audiobestanden.
1.2.
Op 6 juni 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Namens [eiseres] was de heer [persoon B] (directeur) aanwezig en mr. N. van Trierum namens de gemachtigde. De heer [persoon A] (bestuurder, hierna: [persoon A] ) was namens [gedaagde] aanwezig.

2.De feiten

2.1.
Op 21 november 2017 heeft [eiseres] telefonisch contact gezocht met het telefoonnummer van [gedaagde] dat in de Kamer van Koophandel geregistreerd stond voor het plaatsen van advertenties in een puzzel- en kleurboek dat [eiseres] uitgeeft voor Medische Kinderdagverblijven. Van het telefoongesprek is een geluidsopname gemaakt. Een gedeelte van het gesprek is als volgt getranscribeerd:
“ [eiseres] : En jij bent namens de firma [naam koeriersbedrijf] koeriersbedrijf ook bevoegd om de..
[gedaagde] : het is geen [naam koeriersbedrijf] koeriersbedrijf meer, vanwege de ontwikkeling van mijn bedrijf is
het een bv geworden en dat is [naam bedrijf]
[eiseres] : [gedaagde] transport bv en namens [gedaagde] transport bv ben je bevoegd, klopt dat?
[gedaagde] :ja dat klopt
[eiseres] : want ik het moet vragen he, snap je. Helemaal goed
Als je het goed vind ga ik even kort de opname starten.
Je kan mij goed verstaan?
Mijn naam nogmaals is [persoon C] van [eiseres] uit Apeldoorn
Vanavond is het 21 november 2017 en hebben we afgesproken voor de plaatsing van een
1/8 pagina in de kersteditie van 2017, 2018 en 2019 voor € 295,00 per plaatsing, met het
eerste jaar de beer erbij voor je zusje en het tweede en derde jaar de oorkonde...
Dat klopt allemaal toch?
[gedaagde] : dat klopt
[eiseres] : nou voor dat het boek verschijnt krijg je per e-mail een aanleververzoek van
ons, mocht je nou niets insturen dan maken wij iets moois voor je open sturen we je
kosteloos een drukproef per mail
En we sturen het boek met de factuur, de nieuwsbrief en de beer en volgend jaar en het
jaar erna de oorkonde
Ter attentie van [gedaagde] en uw naam is de heer [persoon A] , zeg ik dat goed?
[gedaagde] : dat klopt
[eiseres] : en wat zijn uw voorletters?
[gedaagde] : a
[eiseres] : gewoon de A, ja okee
Ik heb staan dat u aan [adres] zit, klopt dat nog? [postcode] in [plaats] .
[gedaagde] : klopt”
2.2.
Per e-mail van 27 november 2017 heeft [eiseres] het volgende geschreven aan [gedaagde] :
In aansluiting op ons gesprek bevestigen wij hierbij de opdracht tot plaatsing van de
onderstaande deelname(-s). Uw opdracht is verwerkt onder nummer 56605 en hiermee
definitief. (…)
Plaatsingsmaand(en) Advertentieruimte Drukproef Prijs
Plaatsing : Kerst 11 2017 1/8 pagina 90 x 63 mm Ja € 295
Extra: 1 x Beer gratis
Plaatsing: Kerst 12018 1/8 pagina 90 x 63 mm Ja € 295
Extra: 1 x Oorkonde gratis
Plaatsing: Kerst 12019 1/8 pagina 90 x 63 mm Ja € 295
Extra: 1 x Oorkonde gratis
Genoemde prijzen zijn exclusief btw.”
2.3.
Op 12 december 2018 heeft [eiseres] een factuur ter hoogte van € 356,95 inclusief btw gestuurd aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft de factuur onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 434,57 met handelsrente;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt gevorderd, bestaat uit de hoofdsom van € 356,95, handelsrente van € 23,88 (berekend tot 25 januari 2023) en buitengerechtelijke kosten van € 53,54.
3.2.
[eiseres] baseert haar vordering op het volgende. Tussen partijen is op 21 november 2017 via de telefoon een overeenkomst tot stand gekomen. De overeenkomst hield in dat [eiseres] drie keer (in 2017, 2018 en 2019) een advertentie van [gedaagde] zou plaatsen in de kersteditie van de puzzel- en kleurboeken die zij uitgeeft, tegen een prijs van € 356,95 inclusief btw per jaar. Dat bedrag heeft [eiseres] per factuur van 12 december 2018 in rekening gebracht bij [gedaagde] , maar [gedaagde] heeft de factuur niet betaald. [eiseres] maakt daarnaast aanspraak op de wettelijke handelsrente. Op grond van artikel 6:96 lid 4 BW is [gedaagde] ook incassokosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering en voert samengevat aan dat er geen rechtsgeldige overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.
3.4.
Op de overige stellingen van partijen gaat de kantonrechter, voor zover van belang, hierna in.

4.De beoordeling

Is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen?
4.1.
In geschil is of tijdens het telefoongesprek op 21 november 2017 een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Daarbij stelt de kantonrechter het volgende voorop. Een overeenkomst kan zowel schriftelijk als mondeling worden gesloten, tenzij de wet anders bepaalt. Er is geen specifieke wettelijke bepaling die vereist dat een overeenkomst zoals die in dit geding aan de orde is, schriftelijk moet worden vastgelegd of ondertekend. Het is dus voldoende dat partijen door middel van een mondelinge uitwisseling van verklaringen tot overeenstemming zijn gekomen.
4.2.
Uit de geluidsopname van het gesprek op 21 november 2017 en het transscript daarvan (zoals hiervoor geciteerd in 2.1) volgt - kort gezegd - dat overeenstemming is bereikt over een overeenkomst voor het plaatsen van advertenties in de kersteditie van de puzzel- en kleurboeken die [eiseres] uitgeeft in 2017, 2018 en 2019 voor € 295,- (exclusief btw) per jaar. [gedaagde] betwist dat die overeenkomst namens haar is aangegaan, omdat volgens haar het telefoongesprek niet is gevoerd met haar enige bestuurder, [persoon A] , maar met iemand die zich als hem heeft voorgedaan.
4.3.
Ter onderbouwing van haar stelling dat het telefoongesprek wel met [persoon A] is gevoerd, heeft [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling meerdere geluidsopnamen - waarvan de authenticiteit niet ter discussie staat - laten horen, onder andere een gedeelte van het ruim 13 minuten durende telefoongesprek op 21 november 2017. De kantonrechter is van oordeel dat de stem van [persoon A] , die zelf uitvoerig het woord heeft gevoerd tijdens de mondelinge behandeling, op die geluidsopname duidelijk herkenbaar is. Daar komt bij dat [persoon A] heeft bevestigd dat het persoonlijke en gedetailleerde verhaal dat in het gesprek wordt gedeeld over een gehandicapt zusje, overeenkomt met zijn eigen situatie. Gelet op het voorgaande heeft [eiseres] voldoende onderbouwd dat [persoon A] , die daartoe bevoegd was, de overeenkomst namens [gedaagde] is aangegaan.
4.4.
De conclusie is dan ook dat tussen partijen op 21 november 2017 rechtsgeldig de overeenkomst, zoals hiervoor in r.o. 4.2 omschreven, tot stand is gekomen. Uit hoofde van die overeenkomst is [gedaagde] het factuurbedrag van € 356,95 verschuldigd aan [eiseres] . De hoofdsom wijst de kantonrechter dan ook toe.
Rente en buitengerechtelijke incassokosten
4.5.
De handelsrente wordt toegewezen, omdat [eiseres] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
4.6.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
Proceskosten
4.7.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres] tot vandaag vast op € 114,64 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 160,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 80,-). Dit is totaal € 402,64‬. Voor kosten die [eiseres] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] een bedrag betalen van € 40,- (1/2 punt x € 80,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 434,57 met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 356,95 vanaf 25 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] tot vandaag worden vastgesteld op € 402,64;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
49039