Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde01] ,
[gedaagde02],
1..[gevoegde partij01] ,
[gevoegde partij02],
1..[eiser01],
[eiser02],
1..[gevoegde partij01] ,
[gevoegde partij02],
1..De procedure in de hoofdzaak
- het vonnis in incident van 22 juni 2022 en de daarin genoemde processtukken, waarbij het aan [eisers] is toegestaan om [gevoegde partijen] in vrijwaring op te roepen;
- de akte houdende wijziging van eis tevens akte houdende overlegging producties, met producties 26 tot en met 28;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 10;
- het verzoek van [gevoegde partijen] van 11 oktober 2022 om zich in de hoofdzaak aan de zijde van [eisers] te mogen voegen;
- het bericht van de rechtbank van 16 december 2022, waarin onder meer is vermeld dat [gevoegde partijen] in de hoofdzaak een conclusie van antwoord mogen nemen;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de conclusie van antwoord in hoofdzaak (voeging) van [gevoegde partijen] , met producties 1 en 2;
- de akte overlegging producties zowel in conventie als in reconventie van [eiseres01] , met producties 29 tot en met 32;
- de akte overlegging nadere producties van [eiseres01] , met producties 33 tot en met 38;
- de aanvullende producties 11 tot en met 20 van [eisers];
- de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling op 31 maart 2023, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt.
2..De procedure in de vrijwaringszaak
- de dagvaarding van 20 juli 2022, met bijlagen A en B en producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 9;
- de aanvullende productie 13 van [eisers];
- de aanvullende productie 10 van [gevoegde partijen] ;
- de spreekaantekeningen van [eisers] en van [gevoegde partijen] voor de mondelinge behandeling op 31 maart 2023, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt;
- de akte uitlaten na mondelinge behandeling van [gevoegde partijen] .
3..De feiten
in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak
Allereerst [moet] het probleem parkeren
opgelost zijn voordat ik met de huurders in
gesprek ga. Daarnaast moet het pand
ten minste 1.5 mio opbrengen.
moet betalen. Maar alles heeft geen zin als
parkeren een item is.”
- koopsom: € 1.500.000 kosten koper
- levering: 1 november 2021
- leeg en ontruimd, vrij van huur en gebruik
- oplevering; verder in huidige staat.
- geen ontbindende voorwaarden van koper
huurovereenkomsten accepteert en respe[c]teert en we hebben diverse ruimtes ondanks aanvragen niet meer verhuurd en daar heeft koper de vrije beschikking
over.”
Potentiële waarde-ontwikkeling bij kwaliteitsimpuls omgeving [adres02]”. Het rapport vermeldt, voor zover van belang:
Conclusie van onderzoek
12,53%op het moment dat het gebied Nassau-Wallon is herontwikkeld. Ondergetekenden hebben dit effect getoetst aan de markt (makelaars / beleggers). Diverse marktparticipanten verwachten grote effecten bij een dusdanige ontwikkeling van het gebied. Wanneer e.e.a. exact zal plaatsvinden is onbekend, de peildatum voor wat betreft de stijging is juli 2022. (…)”
4..Het geschil in de hoofdzaak
in conventie
5..Het geschil in de vrijwaringszaak
6..De beoordeling in de hoofdzaak
dat verkoop conform bovengenoemde voorwaarden akkoord is”. [gevoegde partij01] heeft verklaard dat de e-mail van 25 mei 2021 een reactie is op de e-mail van [gevoegde partij01] van 12 mei 2021 (zie 3.9), wat door [eisers] niet is weersproken. Er is met de aanvaarding door [eiser01] van het aanbod van [eiseres01] op 25 mei 2021 dus wilsovereenstemming bereikt over verkoop van het pand onder de voorwaarden die in de email van 12 mei 2021 zijn vermeld en daarmee is een koopovereenkomst tot stand gekomen. Of [gevoegde partij01] ook al op een eerder moment dan 25 mei 2021 – volgens [eisers] vooruitlopend op de muziek – aan [eiseres01] heeft laten weten dat [eiser01] akkoord was, is niet van belang. [gevoegde partij01] heeft bij de totstandkoming geen andere rol gehad dan [eiseres01] van het akkoord in kennis te stellen. Dat de verklaring van [eiser01] niet rechtstreeks, maar via [gevoegde partij01] , aan [eiseres01] is bezorgd, doet er niet aan af dat de verklaring van [gedaagde01] namens [eiser01] tot [eiseres01] was gericht en bestemd was om door [gevoegde partij01] aan [eiseres01] te worden overgebracht. Dit blijkt duidelijk uit het feit dat in de e-mail van 25 mei 2021 namens [eiser01] aan [naam01] toestemming wordt verleend om het pand met een architect te bezoeken. Deze mededeling is naar haar aard bestemd om aan [eiseres01] te worden overgebracht; anders is zij zinledig. Deze toestemming bevestigt bovendien dat het door [eiseres01] uitgebrachte bod door [eiser01] is aanvaard, anders valt niet in te zien waarom een architect het pand zou moeten betreden om verbouwingswerkzaamheden voor te bereiden. [eisers] hebben ook niet onderbouwd waarom [gevoegde partij01] de aanvaarding van het bod en de toestemming tot bezoek van het pand met een architect niet aan [eiseres01] had mogen (of zelfs moeten) overbrengen. In de lijst van aanvaarde voorwaarden staat expliciet vermeld “
leeg en ontruimd, vrij van huur en gebruik”. Een voorbehoud is daarbij niet gemaakt. In zijn email van 25 mei 2021 heeft [gedaagde01] dat evenmin gedaan. [gedaagde01] heeft ook niet vermeld of gezegd dat [gevoegde partij01] [naam02] verkeerd zou hebben begrepen, terwijl dat – ongeacht wat [naam02] heeft verklaard – wel op de weg van [eisers] had gelegen als de voorwaarden voor [eiser01] niet akkoord waren. Evenmin slaagt het betoog van [eisers] dat in de e-mail van 12 mei 2021 slechts sprake is van uitgangspunten voor verkoop. De uitgangspunten waarmee [gedaagde01] namens [eiser01] akkoord is gegaan, bevatten alle essentiële elementen van een koopovereenkomst. Het enkele gebruik van het woord uitgangspunten in de e-mail van 12 mei 2021 maakt dat niet anders, al helemaal niet omdat in het bericht van 25 mei 2021 van [eisers] niet het woord uitgangspunten is gebruikt, maar het woord voorwaarden. Dit betekent dat, in ieder geval met de e-mail van 25 mei 2021 van [gedaagde01] namens [eiser01], een koopovereenkomst tot stand is gekomen tot (ver)koop en levering van het pand vrij van huur. Wat er voor 25 mei 2021 wel of niet is besproken door [gevoegde partij01] en [naam02] , is niet beslissend en hoeft dus niet vastgesteld te worden. Dat [eiser01] geen schriftelijke koopovereenkomst heeft ondertekend is evenmin relevant, want het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:2 lid 1 BW geldt hier niet. De koper, [eiseres01] , is geen natuurlijk persoon en het pand is overigens ook niet bestemd voor bewoning. Vordering 1 wordt dus toegewezen.
€ 225.000,-. [eiseres01] heeft haar stelling verder onderbouwd met een rapport van Stima over de gebiedsontwikkeling ter plaatse (zie 3.30).
- salaris advocaat € 1.196,00 (2 punten × tarief II van 598,-)
- griffierecht € 667,00
- kosten deurwaarder (over)betekening
€ 7.852,00
7..De beoordeling in de vrijwaringszaak
ik denk dat ik de huurders uitplaatsingskosten moet betalen.”, zie 3.7) blijkt bovendien dat [gedaagde01] zich terdege bewust was van de mogelijke consequenties van de verhuurde staat. [gevoegde partij01] heeft het onderwerp huur meermalen aan de orde gesteld (zie bijvoorbeeld 3.8 en 3.9). De huursituatie was ook steeds onderwerp van gesprek tijdens de onderhandelingen die op 25 mei 2021 tot wilsovereenstemming hebben geleid. Dat [eisers] er toen nog niet in waren geslaagd en er kennelijk ook na die tijd niet in slaagden om de huurders uit het pand te krijgen, voor zover zij dat al serieus hebben geprobeerd, kan [gevoegde partijen] niet worden verweten. Gesteld noch gebleken is dat aan [gevoegde partijen] een verdergaande opdracht tot advisering over de huursituatie is verstrekt. Gelet op de kennis die op dat punt van [eiser01] als op de vastgoedmarkt professioneel opererende partij en van [gedaagde01] als regelmatig op de vastgoedmarkt actieve bestuurder mag worden verondersteld, is dat ook niet aannemelijk.
€ 8.519,00
8..De beslissing
mr. M. Welter-Dekkers, griffier. Het vonnis is op 2 augustus 2023 uitgesproken in het openbaar.