Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 augustus 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres], uit [plaatsnaam 1], eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
met als derde-partij [naam 2], uit [plaatsnaam 2]
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Op 7 april 2022 heeft verweerder aan de derde-partij en aan eiseres laten weten het voornemen te hebben om te beslissen op het bezwaar van de derde-partij conform het oordeel van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 6 april 2022. Naar aanleiding van dit voornemen heeft eiseres bezwaar gemaakt, hetgeen is voorgelegd aan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Bij de nog wel geschikte primair geduide functies heeft de arbeidsdeskundige onvoldoende arbeidsplaatsen kunnen vinden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is daarom van mening dat het bezwaar van eiseres niet leidt tot een andere conclusie.
Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit genomen, waarop eiseres beroep heeft ingesteld.
Het beroep van eiseres
De wet
Beoordeling door de rechtbank
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de functie ‘huishoudelijk medewerker’ evenwel in beroep nog voorgelegd aan de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Die heeft in een aanvullende rapportage van 4 maart 2023 op inzichtelijke wijze uiteengezet dat deze functie niet geschikt is voor de derde-partij. Weliswaar is geen sprake van zware arbeid, maar in de betreffende functie is wel voortdurend sprake van staan of lopen terwijl er geen of nauwelijks gelegenheid is tot recuperatie. Gelet op het ernstig nierfalen en de daarbij passende medische klachten heeft de derde-partij deze gelegenheid wel nodig. De rechtbank ziet in deze aanvullende motivering aanleiding te bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit geheel in stand zullen blijven.