In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01] en SCC Bevrachting B.V. [eiser01] had zich op 27 februari 2023 ziekgemeld en ontving sindsdien geen salaris meer van SCC. Hij vorderde in kort geding betaling van achterstallig loon, met een beroep op artikel 7:629 BW, dat recht geeft op doorbetaling van loon tijdens ziekte. SCC betwistte de loonvordering en stelde dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was vernietigd op grond van bedrog en dwaling. De kantonrechter oordeelde dat SCC onvoldoende bewijs had geleverd voor de vernietiging van de arbeidsovereenkomst en dat deze nog steeds van kracht was. De rechter wees de vordering van [eiser01] tot betaling van het achterstallige salaris toe, evenals de vordering tot betaling van toekomstig salaris. De kantonrechter matigde de wettelijke verhoging tot 15% en wees de wettelijke rente toe. Ook werd SCC veroordeeld tot het verstrekken van salarisstroken en het betalen van de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.