ECLI:NL:RBROT:2023:6546

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
10574710 VV EXPL 23-299
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming woning na vernietiging huurovereenkomst wegens bedrog en dwaling

In deze zaak heeft Brickfund Fascinatio Boulevard C.V. een kort geding aangespannen tegen De Rots Bewindvoering B.V. en [gedaagde02] met als doel ontruiming van een woning. Brickfund heeft de huurovereenkomst met [gedaagde02] vernietigd, omdat zij meent dat deze is aangegaan onder invloed van bedrog en dwaling. De moeder van [gedaagde02] heeft onjuiste informatie verstrekt over het inkomen en de arbeidsovereenkomst van haar dochter bij het aangaan van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft op 24 juli 2023 geoordeeld dat Brickfund voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van bedrog en/of dwaling, waardoor de huurovereenkomst terecht is vernietigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde02] zonder recht of titel in de woning verblijft en heeft de ontruimingsvordering toegewezen. De bewindvoerder is veroordeeld tot ontruiming binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. De proceskosten zijn toegewezen aan Brickfund, terwijl Brickfund in de procedure tegen [gedaagde02] ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10574710 VV EXPL 23-299
datum uitspraak: 24 juli 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van

1..Brickfund Fascinatio Boulevard C.V.,

vestigingsplaats: Rotterdam,
2. Stichting Juridisch Eigenaar Brickfund Fascinatio,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eisers,
gemachtigde: mr. Z.H. van Dorth tot Medler,
tegen

1..De Rots Bewindvoering B.V., als bewindvoerder over

de goederen van
[gedaagde02],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde 1,
die zelf procedeert,

2..[gedaagde02] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde 2,
gemachtigde: mr. G.J.C.R. Romet.
De partijen worden hierna ‘Brickfund’, ‘de bewindvoerder’ en ‘ [gedaagde02] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 3 juli 2023, met bijlagen;
  • de brief van de gemachtigde van [gedaagde02] van 14 juli 2023, met bijlagen;
  • de e-mail van de gemachtigde van [gedaagde02] van 14 juli 2023, met bijlagen.
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [gedaagde02] ;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Brickfund.
1.2.
Op 17 juli 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren namens Brickfund aanwezig [naam01] (bestuurder) en [naam02] (medewerker van beheerder Kralingsch Beheer), bijgestaan door de gemachtigde. De bewindvoerder is in persoon verschenen. [gedaagde02] was ook in persoon aanwezig, vergezeld door haar moeder [naam03] en bijgestaan door haar gemachtigde.

2..De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[gedaagde02] heeft op 3 april 2023 met Brickfund een huurovereenkomst gesloten voor de woonruimte aan de [adres01] in [plaats01] . Brickfund heeft deze huurovereenkomst buitengerechtelijk vernietigd omdat zij meent dat sprake is van bedrog en/of dwaling bij het aangaan van de huurovereenkomst. Zij vordert nu ontruiming van de woonruimte. [gedaagde02] vindt dat geen sprake is (geweest) van bedrog en/of dwaling en wil in de woonruimte blijven. [gedaagde02] is op 30 maart 2023 onder bewind gesteld vanwege verkwisting en/of problematische schulden.
Het juridisch kader
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat Brickfund heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor (de bewindvoerder en) [gedaagde02] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Eis tegen [gedaagde02] niet-ontvankelijk
2.3.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:525) volgt dat [gedaagde02] niet als procespartij kan optreden in een zaak die gaat over de goederen die onder bewind zijn gesteld. Een huurovereenkomst is een ‘goed’ dat onder het bewind valt. Dit betekent dat Brickfund, voor zover haar vorderingen tegen [gedaagde02] zijn gericht, niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
2.4.
Omdat de bewindvoerder op de zitting heeft verklaard zich aan te sluiten bij de verweren van [gedaagde02] , zal de kantonrechter dat wat door [gedaagde02] en haar gemachtigde naar voren is gebracht, hierna in de beoordeling betrekken.
Ontruimingsvordering wordt toegewezen
2.5.
De kantonrechter moet beoordelen hoe aannemelijk het is dat in een gewone procedure wordt geoordeeld dat de huurovereenkomst terecht vernietigd is. Een huurovereenkomst kan worden vernietigd als deze is aangegaan terwijl sprake was van bedrog en/of dwaling. De kantonrechter vindt het voldoende aannemelijk dat sprake is van bedrog en/of dwaling om de eis van Brickfund in dit kort geding toe te wijzen.
2.6.
Brickfund is duidelijk geweest over de eisen die gelden om een woning bij haar te kunnen huren. Een belangrijke eis is dat de huurder een bepaald minimum inkomen heeft. De moeder van [gedaagde02] heeft Brickfund – in strijd met de waarheid – voorgespiegeld dat zij huisvesting zocht voor een nieuwe werknemer die uit het buitenland zou komen. Zij heeft een werkgeversverklaring opgesteld waaruit zou blijken dat deze nieuwe werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en zonder proeftijd zou hebben gesloten en dat het inkomen hoog genoeg was om de woning te kunnen huren. De moeder van [gedaagde02] zocht echter geen huisvesting voor een nieuwe werknemer, maar voor haar dochter [gedaagde02] . Dat het om haar dochter ging heeft zij op geen enkel moment aan Brickfund duidelijk gemaakt. [gedaagde02] kwam niet uit het buitenland, maar had slechts een paar weken bij haar vader in Zwitserland gelogeerd. Dat [gedaagde02] werkelijk een arbeidsovereenkomst met haar moeder heeft gesloten, met de bedoeling om daar langdurig in dienst te blijven en inderdaad het salaris te gaan verdienen dat op de arbeidsovereenkomst staat, vindt de kantonrechter ongeloofwaardig. Vast staat dat de arbeidsovereenkomst kort na de aanvangsdatum in onderling overleg is beëindigd. [gedaagde02] heeft naar eigen zeggen slechts één middag voor haar moeder gewerkt omdat zij met bloedzuigers moest werken en dat niet aankon. Dit verhaal strookt niet met het feit dat op de arbeidsovereenkomst staat vermeld dat zij als account manager in dienst zou treden. De hoogte van het afgesproken salaris (€ 42.000,- bruto per jaar) strookt ook niet met het feit dat [gedaagde02] al jaren geen werk in loondienst meer heeft verricht en ook geen enkele ervaring heeft in de branche waarin haar moeder werkzaam is. [gedaagde02] heeft de bewindvoerder ook nooit geïnformeerd over deze arbeidsovereenkomst. De kantonrechter vindt het voldoende aannemelijk dat de werkgeversverklaring en de arbeidsovereenkomst alleen maar zijn opgesteld met het doel Brickfund te misleiden, waardoor er sprake is van bedrog (artikel 3:44 lid 3 BW).
2.7.
Hoe dan ook heeft Brickfund gedwaald bij het aangaan van de huurovereenkomst (artikel 6:228 lid 1 BW). Zij ging ervan uit dat zij een huurovereenkomst sloot met een werknemer van de moeder van [gedaagde02] , die uit het buitenland afkomstig was (en daarom geen verhuurdersverklaring kon overleggen) en een arbeidsovereenkomst had gesloten met de moeder van [gedaagde02] . [gedaagde02] had moeten begrijpen dat Brickfund de huurovereenkomst niet zou hebben gesloten als zij het volledige verhaal had gekend. Daarbij komt dat [gedaagde02] Brickfund ook – uit eigen beweging – had moeten informeren over het aangevraagde bewind. Door Brickfund is gevraagd of [gedaagde02] onder bewind stond. Uit die vraag had zij moeten begrijpen dat Brickfund niet (alleen) wilde weten of er op dat moment een bewind uitgesproken was, maar dat Brickfund de huurovereenkomst ook niet zou hebben aangeboden als zij wist dat er een reëel risico bestond dat [gedaagde02] op korte termijn onder bewind zou worden gesteld. Feitelijk bleek het bewind al van toepassing toen [gedaagde02] de huurovereenkomst tekende.
2.8.
Dit alles maakt dat het hoogst aannemelijk is dat Brickfund de huurovereenkomst terecht heeft vernietigd, waardoor deze niet meer bestaat (en ook niet heeft bestaan). In de procedure kan er daarom vanuit worden gegaan dat [gedaagde02] ‘zonder recht of titel’ (zonder geldige huurovereenkomst) in de woning verblijft. Zij moet de woning verlaten. Brickfund heeft wel degelijk een spoedeisend belang bij haar vordering. Van Brickfund hoeft niet te worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure (en wellicht zelfs een hoger beroep) afwacht en zo de onrechtmatige toestand ( [gedaagde02] mag zonder huurovereenkomst niet in de woning wonen) laat voortduren. Het belang van Brickfund bij spoedige ontruiming weegt ook zwaarder dan dat van [gedaagde02] om in de woning te kunnen blijven wonen. Brickfund heeft erop gewezen dat [gedaagde02] meerdere mogelijkheden heeft om – bij of via haar moeder – andere woonruimte te kunnen krijgen. Dat is niet weersproken en daarom gaat de kantonrechter ervan uit dat dat klopt.
2.9.
Uit het voorgaande volgt dat de ontruimingsvordering wordt toegewezen. De ontruimingstermijn wordt – zoals gebruikelijk – bepaald op veertien dagen na betekening van dit vonnis. Omdat de bewindvoerder de procespartij is in deze zaak, wordt zij veroordeeld tot ontruiming. [gedaagde02] zal begrijpen dat zij hier wel aan moet meewerken.
Proceskosten
2.10.
De bewindvoerder krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Brickfund tot vandaag vast op € 106,73 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 793,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 1.027,73. Voor kosten die Brickfund maakt na deze uitspraak moet de bewindvoerder een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.
2.11.
In de procedure tegen [gedaagde02] krijgt Brickfund ongelijk. Omdat de verweren van [gedaagde02] wel inhoudelijk zijn beoordeeld, ziet de rechtbank geen aanleiding om Brickfund te veroordelen in de proceskosten die [gedaagde02] heeft gemaakt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart Brickfund niet ontvankelijk in haar eis tegen [gedaagde02] ;
3.2.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres01] in [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde02] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Brickfund te stellen;
3.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten, die aan de kant van Brickfund tot vandaag worden vastgesteld op € 1.027,73 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
51909