ECLI:NL:RBROT:2023:5986

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
ROT 23/483
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen werkplan voor re-integratie van eiseres met betrekking tot WIA-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2023, wordt het beroep van eiseres tegen een werkplan voor re-integratie beoordeeld. Eiseres, die sinds 30 januari 2020 ziek is, heeft een WIA-uitkering ontvangen na een beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. Het primaire besluit van 21 juni 2022, waarin een werkplan werd opgesteld, werd door eiseres bestreden. De rechtbank behandelt het beroep na een zitting op 7 juni 2023, waar de gemachtigde van verweerder aanwezig was, maar eiseres en haar gemachtigde niet. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangetoond dat eiseres in staat is om te re-integreren, ondanks haar klachten. De rechtbank oordeelt dat het werkplan, dat als een re-integratievisie moet worden beschouwd, een zelfstandig rechtsgevolg heeft en dat eiseres verplicht is om deel te nemen aan de voorgestelde re-integratietrajecten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/483

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.K.B. Palazzi),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. T. Rook).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen haar werkplan. Met het primaire besluit van 21 juni 2022 heeft verweerder een werkplan voor de re-integratie van eiseres opgesteld.
Met het bestreden besluit van 13 december 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 7 juni 2023 op zitting behandeld. De gemachtigde van verweerder is verschenen. Eiseres en haar gemachtigde zijn met een bericht van verhindering niet verschenen.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiseres is werkzaam geweest als afdelingssecretaresse en is voor dit werk ziekgemeld op 30 januari 2020. Nadat eiseres een aanvraag voor een WIA-uitkering had ingediend, is haar met het besluit van 31 januari 2022 een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend, omdat zij 62,49% arbeidsongeschikt is bevonden. Bij beslissing op bezwaar van 9 juni 2022 is het bezwaar van eiseres hiertegen gegrond verklaard, en is zij 64,08% arbeidsongeschikt bevonden. Het hiertegen ingestelde beroep is door deze rechtbank bij uitspraak van 18 april 2023 ongegrond verklaard. [1]
2. Verweerder heeft in het primaire besluit een werkplan opgesteld. In dit werkplan heeft verweerder aangegeven dat eiseres de verplichting heeft om er alles aan te doen om te re-integreren. Verweerder acht het noodzakelijk dat eiseres deelneemt aan re-integratietrajecten en heeft hiervoor een stappenplan afgesproken met eiseres. De eerste stap houdt in dat eiseres samen met een coach uitzoekt welke activiteiten eiseres wil oppakken en uitbouwen om meer te participeren, zoals het beoefenen van een hobby, het aangaan van sociale contacten en het hebben van een dagindeling. De tweede stap houdt in dat eiseres samen met een ondersteuner werkt aan trajecten vanuit het UWV waarbij steeds wordt bekeken welke trede eiseres heeft bereikt. Verweerder gaat uit van de volgende treden:
Trede 2: het doorbreken van isolatie waardoor er geparticipeerd kan worden;
Trede 3: maatschappelijke deelname door onbetaald wekelijks (vrijwilligers)werk;
Trede 4: het opbouwen van belastbaarheid en uitzoeken welk werk haalbaar is;
Treden 5 en 6: het in staat zijn om te solliciteren en (parttime) te werken.
3. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat niet is gebleken dat eiseres vanwege medische redenen niet in staat is om te re-integreren.

Het beroep van eiseres

4. In beroep voert eiseres aan dat de gronden van beroep hetzelfde zijn als de gronden in bezwaar, en voegt daaraan toe dat verweerder geen rekening heeft gehouden met bijkomende klachten en beperkingen door de medicatie van eiseres. Eiseres functioneert zeer minimaal en is het grootste gedeelte van de dag suf. Eiseres heeft last van depressies, angsten, nachtmerries en (buik)pijnen en concentratie- en geheugenproblemen. Omdat de huidige behandelingen die eiseres volgt veel energie kosten, kan zij niet deelnemen aan het re-integratieproces. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een vragenlijst en informatie van de huisarts ingediend.

Beoordeling door de rechtbank

5. In geschil is de vraag of aan eiseres de verplichting tot re-integratie kon worden opgelegd (en daarmee dus de inhoud van het opgestelde werkplan van 21 juni 2022). Dit werkplan moet worden aangemerkt als een re-integratievisie in de zin van artikel 30a, vierde lid, van de Wet SUWI [2] . Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep [3] , volgt dat een als een re-integratievisie te beschouwen werkplan een besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb [4] , maar alleen voor zover het werkplan is gericht op een zelfstandig rechtsgevolg. Daarvan kan sprake zijn als de uit de wet voortvloeiende rechten en verplichtingen in het werkplan zodanig helder, inzichtelijk, ondubbelzinnig en voldoende bepaald zijn geformuleerd dat kan worden gesteld dat met het werkplan is beoogd een zelfstandig rechtsgevolg te doen ontstaan. Dat is hier het geval, omdat eiseres (voor behoud van haar uitkering) aan dit werkplan moet deelnemen aan re-integratietrajecten en dat hiervoor het bovenomschreven stappenplan is afgesproken.
6. Eiseres verzoekt de rechtbank haar bezwaargronden in beroep als herhaald en ingelast te beschouwen. Eiseres heeft met deze enkele verwijzing naar haar bezwaargronden onvoldoende uiteengezet op welke punten het bestreden besluit volgens haar onjuist of onvolledig is en waarom. Die verwijzing kan dan ook niet leiden tot gegrondverklaring van het beroep.
7. Over de grond dat eiseres niet kan deelnemen aan het re-integratietraject overweegt de rechtbank het volgende. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 5 december 2022 toegelicht dat bij eiseres geen sprake is van een situatie dat zij geen benutbare mogelijkheden heeft, en dat zij (gelet op de eerdere WIA-beoordeling) in staat wordt geacht om passende arbeid te verrichten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op inzichtelijke wijze gemotiveerd dat er geen medische redenen zijn dat eiseres niet zou kunnen meewerken aan het werkplan en de daarbij horende stappen. Het werkplan begint laagdrempelig met het beoefenen van een hobby, het aangaan van sociale contacten en het hebben van een dagindeling en pas in de laatste trede wordt eiseres in staat geacht om te solliciteren en te werken.
Ten aanzien van de in beroep overgelegde stukken overweegt de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in een aanvullende rapportage van 24 maart 2023 inzichtelijk heeft uiteengezet dat de vragenlijst, afgezien dat onduidelijk is van wie deze afkomstig is en van welke datum de conclusies zijn, geen informatie bevat over de re-integratiemogelijkheden van eiseres. De informatie van de huisarts geeft evenmin informatie over de belastbaarheid van eiseres op de datum in geding (27 januari 2022). Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op inzichtelijke wijze gemotiveerd dat eiseres nog steeds in staat kan worden geacht om te re-integreren naar passend werk. Deze grond slaagt daarmee niet.
8. Ter zitting heeft verweerder nog toegelicht dat met het werkplan uitvoering wordt gegeven aan de missie van het UWV om mensen te ondersteunen bij het vinden van passend werk en dat de re-integratie is gericht op participatie. Het is in het belang van eiseres om met behulp van de laagdrempelige re-integratie sociale contacten aan te gaan en tot een verbeterde daginvulling te komen, zodat eiseres samen met een coach kan zien wanneer zij toe is aan de volgende stap uit het stappenplan.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
10. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N. Boonstra, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

2.Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
3.Bijvoorbeeld de uitspraak van 25 februari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:598.
4.Algemene wet bestuursrecht.