ECLI:NL:RBROT:2023:3329
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid voor WIA-uitkering en de geschiktheid van geduide functies
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 18 april 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.K.B. Palazzi, en het UWV, vertegenwoordigd door mr. T. Rook. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV, dat haar een loongerelateerde WGA-uitkering had toegekend met een mate van arbeidsongeschiktheid van 64,08%. Eiseres was van mening dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met haar gezondheidsklachten en beperkingen, die volgens haar zowel psychisch als fysiek van aard waren. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 april 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde, evenals de gemachtigde van het UWV, aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid op 27 januari 2022 correct heeft vastgesteld. De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze gemotiveerd en de rechtbank heeft geen reden gevonden om aan de geschiktheid van de geduide functies te twijfelen. Eiseres had aangevoerd dat haar psychische klachten en de bijwerkingen van haar medicatie niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling, maar de rechtbank oordeelde dat de FML voldoende rekening hield met deze klachten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het UWV terecht heeft besloten om eiseres per 27 januari 2022 een WIA-uitkering toe te kennen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 64,08%. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk heeft gekregen in deze procedure. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten niet vergoed worden, omdat eiseres in beroep geen gelijk heeft gekregen.