Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[verzoekster01] ,
1..De procedure
2..De feiten
3..Het verzoek
“we no longer have confidence in each other, so there is no good basis anymore for further cooperation”.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster01] en [verweerder01]. De verzoekster, een wereldwijd opererende onderneming in stalen leidingproducten, heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht op basis van een verstoorde arbeidsverhouding. De verweerder, die sinds 2007 in dienst was, heeft zich verzet tegen het verzoek en betwist dat er sprake was van een verstoorde relatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 mei 2023 zijn beide partijen gehoord, waarbij de kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende vertrouwen meer was voor een vruchtbare samenwerking. De kantonrechter heeft geoordeeld dat herplaatsing niet mogelijk was en dat er een redelijke grond voor ontbinding bestond. De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 augustus 2023. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de verzoekster ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, wat heeft geleid tot de toewijzing van een billijke vergoeding van € 100.000,- en een transitievergoeding van € 44.978,26. Tevens zijn de verzoeken van de verweerder tot betaling van een bonus en vakantietoeslag toegewezen, evenals de ontslag uit het concurrentie- en relatiebeding. De proceskosten zijn voor rekening van de verzoekster.