Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser02] ,
[eiser03],
[gedaagde01],
[gedaagde02],
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 december 2022, met bijlagen;
- het antwoord;
- de akte van ‘ [eiser01] ;
- het mondelinge verweer naar aanleiding van voormelde akte.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert de vennootschap onder firma [eiser01] betaling van een openstaande factuur voor kinderopvang van de zoon van [gedaagde01] en [gedaagde02]. De factuur van 20 mei 2022, ter hoogte van € 1.767,-, is niet tijdig betaald. [eiser01] vordert naast de hoofdsom ook rente en incassokosten, in totaal € 2.105,91, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] erkent dat de factuur niet op tijd is betaald en dat zij de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is. De rechter wijst deze vorderingen toe, maar wijst de vorderingen tegen [gedaagde02] af, omdat deze niet als contractspartij kan worden aangemerkt. De rechter oordeelt dat de overeenkomst niet door [gedaagde02] is ondertekend en dat er geen feiten zijn die erop wijzen dat [gedaagde02] als contractspartij kan worden beschouwd. De proceskosten worden toegewezen aan de zijde van [eiser01] voor [gedaagde01] en aan de zijde van [gedaagde02] voor [eiser01]. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.