ECLI:NL:RBROT:2023:4147

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
10312245
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Argos Zorggroep en een werknemer, aangeduid als [verweerster01]. De werknemer was sinds 22 juli 2019 in dienst bij Argos en had zich op 30 november 2022 ziekgemeld. Argos verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld door haar verplichtingen bij ziekte niet na te komen. De werknemer is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet is verschenen op belangrijke afspraken, waaronder verzuimgesprekken en afspraken met de bedrijfsarts. Argos heeft geprobeerd de werknemer te bereiken en heeft haar loon opgeschort, wat het opzegverbod tijdens ziekte heeft opgeheven. Het UWV heeft in een deskundigenoordeel bevestigd dat de re-integratie-inspanningen van de werknemer onvoldoende waren. De kantonrechter oordeelde dat het handelen van de werknemer ernstig verwijtbaar was, vooral omdat zij ondertussen als zzp’er werkzaam was in de zorg.

De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 17 mei 2023 en geoordeeld dat de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding. Tevens is de werknemer veroordeeld in de proceskosten van Argos, die zijn vastgesteld op € 921,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10312245 VZ VERZ 23-1112
datum uitspraak: 17 mei 2023
beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Argos Zorggroep,
vestigingsplaats: Schiedam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. S. van Haren,
tegen
[verweerster01] ,woonplaats: [woonplaats01] ,
verweerster,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als Argos en [verweerster01] .

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift, door de rechtbank ontvangen op 1 februari 2023, met bijlagen;
  • de door Argos overgelegde aanvullende bijlage.
Op 9 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met Argos en haar gemachtigde besproken. De zaak daarna is aangehouden in afwachting van het door Argos aangevraagde deskundigenoordeel van het UWV. Dit heeft Argos op 29 maart 2023 in het geding gebracht. De mondelinge behandeling is op 20 april 2023 voortgezet. Daarbij waren Argos en haar gemachtigde aanwezig. [verweerster01] is voor beide zittingen met een deurwaardersexploot opgeroepen, maar is zonder bericht van verhindering niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
[verweerster01] is op 22 juli 2019 in dienst getreden bij Argos in de functie van helpende. Haar functie is per 1 februari 2020 gewijzigd in verzorgende IG. De arbeidsomvang bedraagt 16 uur per week. [verweerster01] heeft zich op 30 november 2022 ziekgemeld.

3.Het verzoek

3.1.
Argos verzoekt, samengevat:
  • de arbeidsovereenkomst met [verweerster01] te ontbinden op een zo kort mogelijke termijn;
  • voor recht te verklaren dat [verweerster01] geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding;
  • [verweerster01] te veroordelen in de proceskosten;
  • de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Argos legt aan haar verzoek ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, primair omdat [verweerster01] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Zij stelt subsidiair dat de arbeidsrelatie ernstig en duurzaam is verstoord en meer subsidiair dat sprake is van een combinatie van deze gronden. [verweerster01] voert geen verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden indien daar een in de wet genoemde redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt [1] . Onder een redelijke grond moet onder meer worden verstaan verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer [2] .
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van verwijtbaar handelen en nalaten van [verweerster01] , omdat [verweerster01] haar verplichtingen bij ziekte niet is nagekomen. [verweerster01] is niet verschenen op het verzuimgesprek bij Argos en op de vier geplande afspraken bij de bedrijfsarts. Argos heeft wel het nodige gedaan om [verweerster01] in beweging te krijgen. Zij heeft [verweerster01] per e-mail en telefonisch gewezen op haar verplichting om op de afspraken te verschijnen en zij heeft het loon van [verweerster01] opgeschort en daarna stopgezet. Het opzegverbod tijdens ziekte is daarmee vervallen, gelet op het bepaalde in art. 7:670a lid 1 BW. Het UWV heeft eveneens geoordeeld in het deskundigenoordeel dat de re-integratie inspanningen van [verweerster01] onvoldoende zijn.
4.3.
De kantonrechter kan niet nagaan of [verweerster01] een gegronde reden had om niet naar de bedrijfsarts te gaan, omdat [verweerster01] niet in deze procedure is verschenen en dus geen verweer heeft gevoerd.. [verweerster01] heeft in haar eerdere e-mails aan Argos laten weten dat zij er “psychisch helemaal doorheen zit”, maar dat is zonder nadere toelichting geen reden om onbereikbaar voor de bedrijfsarts te blijven. Het is juist aan de bedrijfsarts om te beoordelen of [verweerster01] daardoor niet in staat is om te werken. Hier komt bij dat [verweerster01] volgens Argos sinds enige tijd werkzaam is als zzp’er in de zorgwereld en ook als zodanig staat ingeschreven bij de KvK. Dit blijkt ook uit een uittreksel uit de KvK. Aangezien [verweerster01] niet is verschenen, heeft zij dit alles niet weersproken. Dat [verweerster01] inmiddels kennelijk wel voor zichzelf werkt, plaatst het wegblijven bij de bedrijfsarts in een ander daglicht en maakt des te meer dat daar geen gegronde reden voor is.
4.4.
[verweerster01] heeft dus verwijtbaar gehandeld. Dit levert een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op. Het handelen van [verweerster01] is naar het oordeel van de kantonrechter ook ernstig verwijtbaar. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [verweerster01] zonder gegronde reden steeds niet aan haar verplichtingen bij ziekte heeft voldaan en ondertussen wel werkzaam is als zzp’er. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 17 mei 2023 en dat [verweerster01] geen recht heeft op een transitievergoeding [3] . Het verzoek wordt dan ook toegewezen.
4.5.
Het uitgangspunt in dit soort zaken is dat partijen de eigen proceskosten betalen. Dit is anders als aan de arbeidsovereenkomst, zoals in dit geval, een einde komt door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. In dat geval moet degene die ernstig verwijtbaar handelt of nalaat de proceskosten betalen. Dit betekent dat [verweerster01] in de proceskosten wordt veroordeeld. De kantonrechter stelt de kosten aan de kant van Argos vast op € 128,- aan griffierecht en € 793,-. Dit is totaal € 921,-. Voor kosten die Argos maakt na deze uitspraak moet [verweerster01] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In deze beschikking hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
4.6.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 17 mei 2023;
5.2.
verklaart voor recht dat [verweerster01] geen recht heeft op een transitievergoeding;
5.3.
veroordeelt [verweerster01] in de proceskosten, tot vandaag aan de kant van Argos vastgesteld op € 921,-;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Frikkee en in het openbaar uitgesproken.
33945

Voetnoten

1.Zie artikel 7:669 lid 1 BW en artikel 7:671b lid 1 BW
2.Zie artikel 7:669 lid 3 onder e BW
3.Zie artikel 7:671b lid 9 onder b BW en artikel 7:673 lid 7 onder c BW